Na de val van Stefan Schumacher en Bernhard Kohl kruisen Jörg Jaksche en Linus Gerdemann de degens. De ex-dopingzondaar en Duitslands laatste hoop over de zwijgplicht in het peloton, de angst om gepakt te worden en de terugkeer van Armstrong en Basso.

De een is 32 jaar, de ander 26. Amper zes jaar verschil, en toch gaapt tussen de twee een diepe generatiekloof. Jörg Jaksche werd in 1997 prof bij het Italiaanse Polti, in volle epoperiode. In de Ronde van Zwitserland van dat jaar kreeg Jaksche zijn eerste epokuur toegediend. Tijdens zijn tienjarige carrière, die hem langs de topteams Telekom, ONCE, CSC en Liberty Seguros leidde, zou Jaksche voortdurend doping gebruiken. Vanaf 2005, wanneer epogebruik niet meer te riskeren valt, wendt Jaksche zich tot de Spaanse dokter Eufemiano Fuentes voor bloedtransfusies. Die samenwerking zal hem in 2006 fataal worden: na maandenlang speurwerk wordt Fuentes opgepakt. Jörg Jaksche is er gloeiend bij: hij is gefilmd terwijl hij bij Fuentes op de stoep staat, zijn naam duikt onder het pseudoniem ‘Bella Jörg’ overal in de boekhouding van Fuentes op en er zitten verschillende zakken ingevroren bloed van hem in de diepvriezer van de dokter. Na een jaar halsstarrig ontkennen gaat Jaksche overstag. Hij bekent alles en wordt spijtoptant, waardoor hij slechts één jaar schorsing krijgt in plaats van twee. Sinds juli 2008 mag hij weer fietsen, maar in tegenstelling tot bijvoorbeeld Ivan Basso of Alexandre Vinokourov, is hij bij geen enkele ploeg nog welkom. Wie praat, komt er niet meer in.

Zo verguisd als Jörg Jaksche is, zo zuiver blijft – voorlopig – het imago van Linus Gerdemann. Hij werd pas prof in 2005 bij CSC en verkaste nadien naar T-Mobile en het latere Team Columbia. In 2007 gooide hij hoge ogen in de Tour door de bergetappe over de Col de la Colombière te winnen na een lange ontsnapping. Gerdemann pakte ook de gele trui, maar die speelde hij’s anderendaags meteen kwijt aan Michael Rasmussen. Twaalf dagen later werd de Deen door zijn ploeg uit de Tour gezet omdat hij gelogen had over zijn where-abouts. Begin dit jaar brak Gerdemann zijn scheen- en dijbeen in Tirreno-Adriatico. Eind juli kwam hij terug in competitie en hij schreef vrijwel meteen de Ronde van de Ain en de Coppa Agostini op zijn naam. Begin september won hij de Ronde van Duitsland. Linus Gerdemann mag dan Duitslands laatste hoop zijn en zich een fervent tegenstander van doping tonen, in het huidige klimaat is ieder exploot bijna per definitie verdacht. En dus vertrouwen ook de ex-dopingzondaar/klokkenluider en de zelfverklaarde dopinghater mekaar niet.

Linus, neem jij doping?

Linus Gerdemann: “( stellig) Neen. Maar zoveel dopingzondaars hebben al hetzelfde antwoord op die vraag gegeven. Waarom zou je mij dan geloven? Toch mag je mijn bloed- en urinestalen vijftig jaar lang invriezen en met elke nieuwe techniek analyseren.”

Geloof je hem, Jörg?

Jörg Jaksche: “Of ik iemand geloof of niet, heeft niks met de persoon zelf te maken. Ik kom uit een generatie renners voor wie doping dagelijkse kost was. Ik heb vanuit de buik van het peloton beleefd wat er toen aan de gang was en wat vandaag wellicht nog altijd aan de gang is. Mijn twijfel over zijn zuiverheid heeft niets met Linus persoonlijk te maken.”

Ben jij even sceptisch tegenover je collega’s, Linus?

Gerdemann: “Eigenlijk wel, ja. De jongste gebeurtenissen bewijzen dat een dosis scepsis op zijn plaats is. Op training stopte ik laatst bij een café waar net een groep wielertoeristen aankwam. De eerste vraag die ik kreeg, was: ‘En, al epo genomen vandaag?’ Wielerprofs hebben tegenwoordig hetzelfde imago als bankiers. Niemand kan nog zeggen waar de crisis zal eindigen. Maar ik koester nog altijd hoop, anders zou ik er meteen mee kappen.”

Jaksche: “Net zoals de banken in de financiële crisis slaagt de wielersport er niet in zichzelf uit het moeras te trekken. Zoiets kan ook niet met ploegleiders die allemaal uit hetzelfde systeem komen en nooit een ander perspectief gekend hebben. Toen ik na mijn schorsing een job zocht, zei de manager van een Duitse ploeg me vlakaf: ‘Jörg, we nemen jou niet. Je hebt gebabbeld, voor ons ben je een nestbevuiler.’ Dat soort mensen spreekt dan wel over de ‘nieuwe start’ in het wielrennen.”

Gerdemann: “Ach, ‘nieuwe start’, dat is een populistisch begrip. Hoe kan je nu een nieuwe start nemen? Realistisch gezien kan je toch niet met nieuwe mensen van nul af aan weer beginnen? We moeten het dopingverleden verwerken …”

Jaksche: “( onderbreekt) Dat gebeurt toch niet.”

Gerdemann: “( onverstoorbaar) … en dan kijken wie er werkelijk anders over gaat denken.”

Overlevingsstrategie

Ondanks alles gaan Schumacher, Kohl en met hen blijkbaar vele andere profrenners gewoon door met zich te doperen. Kunnen jullie dat begrijpen?

Gerdemann: “Natuurlijk niet. Sinds de Tour van 2006 moet iedere profrenner zich dagelijks verantwoorden en verdedigen tegen allerlei beschuldigingen. Dan weet je toch dat doping deze sport kapotmaakt?”

Jaksche: “Ik zou wel eens willen weten wat Schumacher ertoe aangezet heeft om alles op het spel te zetten. Waarschijnlijk heeft iemand uit zijn omgeving hem gezegd: ‘Neem dit middel, het is niet opspoorbaar en je doet toch maar wat iedereen doet.'”

Bij het begin van de Tour heeft het Franse antidopingagentschap verklaard dat ze vanaf dat ogenblik cera konden opsporen. Volgens ooggetuigen reageerde Schumacher met grote consternatie op het nieuws. Toch wint hij in de weken nadien met groot vertoon nog twee individuele tijdritten. Hoe speelt een atleet zoiets klaar?

Gerdemann: “Dat vraag ik mij dus ook af. Vooral omdat Riccardo Riccò op een bepaald ogenblik gepakt wordt en door de politie wordt afgevoerd. Als ik wist dat er morgen honderd politieagenten voor de bus kunnen staan, had ik me waarschijnlijk half opgehangen van schrik. Zou jij niet die pure angst hebben, Jörg?

Jaksche: “Volgens mij is het een soort overlevingsstrategie. Schumacher wilde de indruk wekken dat alle oké was en hoopte dat ze hem toch niet zouden pakken.”

Gerdemann: “In Frankrijk staat er gevangenisstraf op doping. Ik zou maken dat ik wegkwam in plaats van een tijdrit te gaan rijden.”

Jaksche: “Een wielrenner is als een illusionist. Je weet dat drie vierde van de wedstrijden sowieso op een fiasco uitdraait …”

Gerdemann: “… en dan spreek je nog over een goed jaar ( lacht).”

Jaksche: “En toch leef je altijd in de hoop succes te hebben, te winnen. Zelfs als je helemaal verzuurd bent, mag je niet pessimistisch zijn, want anders geef je gewoon op.”

Door de positieve tests van Schumacher, Riccò en Kohl zijn de liefhebbers van het spektakel alweer een illusie armer. Heroïsche prestaties zijn niet langer geloofwaardig.

Gerdemann: “Dat is heel erg voor de toeschouwers en voor de atleten die wel zuiver rijden. Maar blijkbaar is het noodzakelijk om de sport weer zuiver te krijgen.”

Wel erg jammer voor het publiek.

Gerdemann: “Denk je dat ik het leuk vond om de gele trui af te staan aan iemand die loog over zijn whereabouts om de dopingcontroles te ontlopen?”

Stimulerende middelen

Dopingcontroleurs passen almaar efficiëntere strategieën toe: ze vriezen de bloed- en urinestalen in en werken ondertussen stilzwijgend aan nieuwe methodes, waarna ze de stalen later opnieuw kunnen onderzoeken. Denken jullie dat de boswachters ooit de stropers kunnen inhalen?

Jaksche: “Dat is volgens mij de enige juiste weg: het hele dopingcircus in het ongewisse laten over hoe ver de wetenschap precies staat. Tot voor kort leek iedereen heel goed te weten hoe lang en bij welke dosering ieder middel opspoorbaar was, maar op dit moment is niemand nog zeker van zijn zaak.”

Linus, Jörg heeft zich tien jaar gedopeerd, kwam naar buiten als klokkenluider en zat zijn schorsing uit, maar kreeg van niemand een contract. Hoort hij nog thuis in de wielersport?

Gerdemann: “Ik vind het in ieder geval belangrijk dat mensen als Jörg aan onze generatie over hun dopinggeschiedenis vertellen. Wie verklaart werkelijk zuiver te rijden, heeft volgens mij het recht om terug te komen. Maar het blijft moeilijk om een ex-dopingzondaar te geloven. Doet hij het uit volle overtuiging? Of uit financiële noodzaak? Ik ben bereid te geloven dat Jörg het uit overtuiging doet.”

Dat klinkt erg voorzichtig.

Gerdemann: “Gevallen als Schumacher maken de zaak er niet makkelijker op. De vraag is: bij wie begin je? En waar houdt het op? Zitten we hier binnen twee jaar ( het gangbare tarief voor dopingzondaars, nvdr) te bespreken of Schumacher mag terugkeren in het peloton, terwijl het hem niks kan schelen dat hij de wielersport kapotmaakt?”

Jaksche: “Daar ben ik het niet mee eens. Het is niet de individuele renner die de wielersport kapotmaakt. Het probleem is dat er niemand op een eerlijke manier met het verleden van de wielersport omspringt. Welke ploegmanagers en sportdirecteurs zaten er tien jaar geleden in de wielersport? En wie is er intussen uit gegooid? Zo goed als niemand.”

Gerdemann: “Je kan wel kijken wie bereid is echt een knop om te draaien.”

Jaksche: “( fel) Hoe kan je nu spreken van een nieuwe start als je er niet eens in slaagt om met je eigen verleden af te rekenen? Wie gelooft een teammanager als Bjarne Riis nog? Er is veel meer nodig dan een eenmalige biecht. Je moet toegeven welke rol doping al die jaren gespeeld heeft. Er wordt nog steeds gedaan alsof iedereen die gepakt wordt een geïsoleerd geval is. Want iedereen weet: als je praat, spuugt het systeem je uit. Dus zegt niemand iets. Het hele systeem is verziekt. Nog steeds.”

Is dat de reden waarom antidopingcampagnes zo weinig effect sorteren?

Gerdemann: “Iedereen met gezond verstand weet dat doping alles op de helling zet, maar kennelijk wordt dat gezond verstand nog vaak opzijgeschoven.”

Waarom geef je het dan niet gewoon op?

Gerdemann: “Omdat ik denk dat er toch iets veranderd is. Ik heb al een aantal successen geboekt en ik heb daarvoor geen stimulerende middelen gebruikt. Dat is voor mij een bewijs dat het wielrennen op de goede weg is. Maar als ik echt nooit zou kunnen meedoen voor de prijzen, zou ik mezelf inderdaad nog moeilijk kunnen motiveren.”

Daar is Lance weer

Volgend seizoen keert Lance Armstrong terug in het peloton. In zijn urinestalen uit de Tour van 1999 werden sporen van epo teruggevonden, maar de Amerikaan weigert toe te geven dat hij doping gebruikte. In januari staat hij opnieuw aan de start van de Tour Down Under. Hoe kijk je daartegenaan?

Gerdemann: “Nogal sceptisch. Economisch zal zijn terugkeer een goede zaak zijn, maar de geloofwaardigheid van de sport zal het geen goed doen.”

Jaksche: “Ik snap niet waarom de renners daar niet luidkeels tegen protesteren.”

Waarom lukt het renners niet om solidair te zijn?

Gerdemann: “Solidair met wie? Je wordt iedere keer opnieuw bedrogen door je eigen collega’s. Er wordt mij vaak gevraagd waarom we geen vakbond oprichten om voor geloofwaardigheid te vechten. Natuurlijk wil ik daaraan meewerken, maar als er zich 30 mensen aansluiten en er zitten een paar profiteurs tussen die alleen maar hun imago willen oppoetsen … Neen, bedankt.”

Armstrong wil de best gecontroleerde renner ter wereld worden. Hij onderwerpt zich aan een eigen testsysteem, laat zijn stalen voor onbepaalde tijd invriezen en communiceert zijn bloedwaarden op het internet. Wat vinden jullie daarvan?

Jaksche: “Het verschil met het gewone controlesysteem is niet zo groot. Er bestaan middelen die je kan opsporen en middelen waarmee je onder de radar kan rijden. Punt. Lance Armstrong wordt niet anders of beter gecontroleerd dan Linus Gerdemann. Ik ga niet oordelen over Armstrong, ik weet alleen: in 1999 reed ik ook mee en toen zat ik aan de doping.”

Volgende week rijdt Ivan Basso in Japan zijn eerste wedstrijd na zijn schorsing en ook Alexandre Vinokourov bereidt zijn terugkeer voor. Dat moet zuur zijn voor jou, Jörg.

Jaksche: “Als ik puur beroepsmatig op de zaken terugkijk, moet ik toegeven: ik heb mij als een complete idioot gedragen. Ik had gewoon keihard moeten volhouden dat ik geen doping nam, dat de betalingen die ik deed, bedoeld waren om trainingsschema’s te krijgen en dat ik in een zwak moment bij dokter Fuentes een zak bloed heb laten aftappen, maar dat ik er nooit gebruik van heb gemaakt. Klokkenluider zijn, dat heeft me als profrenner nul komma nul opgebracht. Ik kan het beroep waar ik van hield niet langer uitoefenen. Dan vraag je je wel eens af of het allemaal wel zin had.”

Heb je spijt dat je zo eerlijk bent geweest?

Jaksche: “Zoals ik zei: louter beroepsmatig was het een vergissing, maar dat is slechts één kant van de medaille. Ik ben opgehouden met in een constante leugen te leven en dat heeft me bevrijd.”

Jan Ullrich, van wie vaststaat dat hij zich dopeerde, jammert vaak dat hem zoveel onrecht is aangedaan. Hoe denken jullie daarover?

Jaksche: “Vanuit zijn standpunt is hem onrecht aangedaan. Hij heeft de wielersport in Duitsland groot gemaakt.”

Gerdemann: “Hij was een coryfee.”

Jaksche: “Jan Ullrich is voor mij geen slechter mens dan eender wie van onze generatie. Het waren andere tijden. Destijds had je geen alternatief: of je deed mee, of je zocht een ander beroep. Schluss.”

Het irriteert jullie niet dat Jan Ullrich ondanks de verpletterende bewijslast alle schuld blijft ontkennen?

Jaksche: “Laat me je volgend verhaal vertellen. Toen de contacten tussen Ullrich en Fuentes aan het licht kwamen, riepen de twee teamartsen in Freiburg meteen hoe ontgoocheld ze waren. En twee dagen later lagen de ploeggenoten van Ullrich in de kliniek van Freiburg om van dezelfde artsen bloedtransfusies te krijgen. Zo ziet de schizofrenie van het wielrennen eruit.” S

door detlef hacke en udo ludwig

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content