De witte matador

© belgaimage

Cijfers zeggen niet alles, maar in het geval van Sergio Ramos wel veel. 32 jaar oud, 23 trofeeën, 222 gele kaarten. Zijn honger naar prijzen raakt niet gestild, de stier in hem niet getemd.

Het had niet veel gescheeld of u was hier een portret van een stierenvechter aan het lezen. Sergio Ramos groeide op in Sevilla, samen met vader José María, moeder Paqui, oudere broer René en jongere zus Miriam. De Andalusische hoofdstad staat bekend om haar Plaza de Toros, de grootste en belangrijkste arena van Spanje die ook wel dekathedraal van het stierengevecht wordt genoemd.

Als jonge knaap was Sergio enorm gepassioneerd door de kunst van de tauromaquia, maar zijn moeder zag een carrière als torero niet zitten voor zoonlief. Sergio stapte dan maar in de voetsporen van zijn broer, die tegenwoordig zijn belangen behartigt, en ging voetballen bij Camas CF. Eigenlijk was Sergio met zijn zes jaar te jong om zich te mogen aansluiten, maar dat loste de clubleiding origineel op. Twee jaar speelde hij onder de naam van Pepito Pérez, een spelertje dat gestopt was maar wel nog ingeschreven stond.

Al snel maakte het jongetje met de lange haren de overstap naar het grote FC Sevilla. Op 17-jarige leeftijd debuteerde Ramos in 2004 voor de eerste ploeg, een seizoen later maakte hij zijn derde en laatste goal in het Estadio Ramón Sánchez Pizjuán. Een treffer die een mijlpaal zou blijken.

Spaanse galáctico

Zaterdag 14 mei 2005. Sevilla ontvangt Real Madrid, dat moet winnen om in het spoor van FC Barcelona te blijven. Na 19 minuten staan Renato en Ramos klaar om een vrije trap te nemen. Een imponerende muur met David Beckham en Zinédine Zidane wacht de bal op. Renato legt opzij, Ramos knalt vanop dertig meter onhoudbaar binnen.

In de tribune kijkt de voorzitter van Los BlancosFlorentino Pérez met gemengde gevoelens toe. Door het puntenverlies moet Real zijn titeldromen opbergen. Wel ontdekt Pérez een nieuwe parel, die hij enkele maanden later – en 27 miljoen euro lichter – een contract onder de neus schuift. Na Beckham, Zidane, Ronaldo, Robinho, Michael Owen en Luis Figo is Ramos de volgende galáctico, de eerste Spaanse bovendien.

Dertien jaar later is Ramos van die eerste lichting galácticos als enige overgebleven. Inmiddels uitgegroeid tot het uithangbord en de kapitein van Real Madrid. Een rol die hij ook bij de Spaanse nationale ploeg vervult: op het WK zal Ramos zijn debuut maken als capitán van la Roja. Beide aanvoerdersbanden erfde hij van Iker Casillas, de doelman wiens 167 caps hij normaliter zal voorbijgaan: Ramos speelde al 155 interlands.

Judogreep

De finale van de Champions League editie 2018 moest voor Mohamed Salah het summum van een uitzonderlijk seizoen worden, maar eindigde in mineur. Na amper een halfuur verliet de Egyptenaar het veld. Even daarvoor had Ramos zijn arm rond die van Salah gehaakt en hem ten val gebracht. Salah landde op zijn schouder.

Een bewuste fout, volgens vele Liverpoolfans. Bewijs voor die theorie vinden ze in de CL-finale tegen Juventus van een jaar eerder. Toen legde Ramos Dani Alves met een soortgelijke judoworp over de schouder.

Bewust of niet: het staat vast dat Ramos’ strafblad niet zo maagdelijk wit is als het truitje waarin hij speelt.

Overtredingen zijn een constante in het spel van de bikkelharde centrale verdediger. Na 564 wedstrijden voor Real zit hij aan 191 (!) gele kaarten en 7 rechtstreekse rode kaarten. 17 keer pakte hij tweemaal geel. In zijn derde en vijfde wedstrijd in Madrileense loondienst was het al van dattum.

Zijn 19 uitsluitingen in La Liga vormen een onterend record. De tweede Madridspeler in de ranking van rode kaarten is Fernando Hierro met elf rode kartonnen. Het stond in de sterren geschreven dat Ramos hem op een dag zou ‘overtreffen’: bij zijn aankomst in Madrid verzocht hij het rugnummer 4 van Hierro te mogen dragen. Ondanks zijn 155 caps moest Ramos bij Spanje nog nooit vroegtijdig gaan douchen. Wel verzamelde hij er 21 gele kaarten, wat op zich ook een record is.

90+

Behalve op fouten is Ramos ook een garantie op goals: 73 voor Real tot nog toe. En vaak op beslissende momenten: op zijn linkermiddelvinger staat ’90+ getatoeëerd om te herinneren aan de minuto noventa y Ramos en zijn treffers in het slot van de wedstrijd. Veertien keer trof hij raak in het laatste kwartier, vier keer zelfs in de toegevoegde tijd. Zo kopte hij in de 93e minuut van de CL-finale van 2013/14 de 1-1 voorbij Thibaut Courtois, in de verlengingen werd Atlético met 4-1 afgemaakt. Dankzij die buffelstoot kon Real dat jaar La Décima vieren: als eerste club won het tien keer de Champions League/Europacup I. Hetzelfde scenario in de finale van de UEFA Supercup van 2016/17: met een rake kopbal zette Ramos de 2-2 op het bord in de 93e minuut, in de verlengingen ging FC Sevilla met 3-2 voor de bijl. In zijn carrière maakte hij trouwens ook al twee owngoals, tegen … FC Sevilla.

Op het palmares van Ramos prijken 23 prijzen: naast vier Champions Leaguebekers en evenveel landstitels ook een WK (2010) en twee EK’s (2008, 2012) met Spanje. De Copa del Rey van 2011 ontbreekt in zijn prijzenkast, hoewel Real in de finale te sterk was voor Barça. Tijdens de parade door de straten van Madrid liet de kapitein de beker vallen en reed de spelersbus eroverheen. Met enkele blutsen heeft de Copa een plaats gekregen in het museum van de Spaanse voetbalfederatie, in Bernabéu wordt een replica tentoongesteld. Belangrijke titels viert Ramos trouwens vaak met een gepersonaliseerde paars-gele muleta: de halfcirkelvormige doek waarmee een matador de stier uitdaagt. Typerend.

Eeuwige liefde

Sinds zijn overstap naar Real Madrid is Sergio Ramos persona non grata bij de supporters van FC Sevilla. Telkens hij terugkeert naar het Estadio Ramón Sánchez Pizjuán trakteert het thuispubliek hem op fluitconcerten en verwensingen. Onterecht, verklaarde zijn voormalige ploegmaat bij de SevillistasDani Alves vorig jaar aan het Spaanse dagblad ABC. ‘Ik vind het totaal fout dat Ramos aan beledigingen wordt blootgesteld, maar tegelijk staat hij niet in een positie om eisen te stellen over respect van de fans. Slechts enkele dagen voor zijn vertrek naar Real Madrid verklaarde hij zijn eeuwige liefde aan Sevilla. Dat is de oorzaak van de toorn die de Sevillafans tegenover hem voelen. Hij wordt nog steeds gegijzeld door die woorden.’ Ramos liet weten niet veel belang te hechten aan woorden die komen van ‘een kerel die het ene jaar van Brazilië houdt, het volgende jaar beslist om van Spanje te houden en dan het jaar erop van Italië.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content