In de aanloop naar het WK 2014 in Brazilië neemt Sport/ Voetbalmagazine u elke week mee in de wondere wereld van een Rode Duivel. Vandaag: hoe Dries Mertens van zaalvoetbalattractie in het Leuvense uitgroeide tot miljoenentransfer van de Italiaanse topclub Napels.

Het is 11 januari 2006 wanneer de naam Dries Mertens voor het eerst in Sport/Voetbalmagazine verschijnt. Hij duikt op tussen de AA Gentberichten: hij is een van de beloften die beloftecoach Etienne De Wispelaere naar derdeklasser Eendracht Aalst meeneemt. Via Stade Leuven en Anderlecht is de kleine rechtspoot in het Ottenstadion beland. Hij is achttien, zit in de Arteveldestad op kot en doet er regentaat lichamelijke opvoeding. Maar zijn prioriteit is voetbal. Hij wil prof worden. Voetbalprof.

Vanzelfsprekend is dat niet. De familie Mertens uit Wilsele, deelgemeente van Leuven, is weliswaar sportief maar niet zo voetbalminded. Moeder Marijke is hoogleraar aan de faculteit bewegings- en revalidatiewetenschappen van de KU Leuven en werkt deeltijds in het universitair ziekenhuis Gasthuisberg. Vader Herman is licentiaat lichamelijke opvoeding en geeft les in het Heilig Hartinstituut in Heverlee. Hij is een gewezen turnkampioen, die op de speelplaats leerlingen andere sporten aanbeveelt dan altijd maar dat voetbal, en hij is ook zeker niet van plan zijn eigen kinderen bij een voetbalclub aan te sluiten. Maar zijn oudste zoon Jeroen is via een vriendje toch bij Stade Leuven terechtgekomen, zijn tweede zoon Bram zal hem volgen en zijn derde zoon kan amper lopen wanneer hij al bezeten blijkt van het spelletje. Nooit was Driesje zonder bal. Buiten én binnen, thuis en op school. Herman verdwijnt tijdens ons bezoek even om de gele schuimrubberen bal te halen waarmee er destijds in huis gevoetbald mocht worden. “Dries kon absoluut niet stilzitten”, vertelt hij. “Zelfs wanneer hij aan tafel zat, lag zijn bal naast hem of onder zijn voet. Hij was echt bezeten. Je kon hem niet gelukkiger maken dan hem te laten voetballen.”

Anderlecht

Zo raakt Herman toch helemaal in het voetbal verzeild. Hij zal bij Stade Leuven zelfs een paar jaar jeugdtrainer zijn. Hij volgt ook een scheidsrechterscursus, is meer dan een jaar scheidsrechter en springt tijdens wedstrijden van zijn zonen zelfs enkele keren in. Bram stopt snel, voetbal is helemaal niet zijn ding. Maar Jeroen doet het prima en Dries blijkt een fenomeen. Supersnel op de eerste meters, technisch erg begaafd én slim. Een sensatie in zaal én op gras. Elf is hij wanneer hij zijn droomtransfer naar Anderlecht maakt. Maar hij is klein, tenger en laat rijp en wordt er na een tijd in een lagere leeftijdscategorie ingedeeld. Er wordt zelfs geopperd dat de mogelijkheid bestaat om zoals bij Lionel Messi bij Barcelona groeihormonen toe te dienen.

“Op een dag zeiden ze bij Anderlecht dat het mogelijk was en dat indien we dat zouden willen de club ons daarbij kon helpen”, zegt Herman. “Wij zijn dan op consultatie geweest bij een specialist in Antwerpen om ons te informeren. Daaruit leerden we dat groeihormonen alleen kunnen helpen om de groeispurt te versnellen, maar dat het wel problemen zoals kniepijnen kan opleveren. Bovendien ligt het vast hoe groot je zult worden. Dat is gepredestineerd en met een botscan vast te stellen. Waarom dan groeihormonen toedienen?”

Bij Anderlecht zal Dries het niet maken. Maar op de topsportschool heeft Etienne De Wispelaere, de beloftecoach van AA Gent, hem in het oog gekregen. Die is enorm onder de indruk van zijn kwaliteiten en haalt hem naar de hoofdstad van Oost-Vlaanderen. Wanneer er ook daar geen vooruitzicht is om door te stromen naar de A-kern, die op dat moment wordt getraind door Georges Leekens, neemt De Wispelaere hem voor een halfjaar mee naar Aalst. Daar moeten ze voor hem een trainingspak in zijn maat gaan zoeken bij de scholieren, maar op het veld staat hij in de degradatiestrijd van de eerste ploeg meer dan zijn mannetje. “Wij dachten aanvankelijk: derde, knokvoetbal, dat wordt moeilijk”, bekent Herman. “Maar hij hield er stand, scoorde vier keer en werd door de supporters zelfs verkozen tot verdienstelijkste speler van het seizoen.”

Nederland

Dries Mertens te klein voor voetbal? Zijn believers zeggen: hij is een jongen voor Nederland, waar er vooral over de grond gecombineerd wordt en waar er veel acties gemaakt kunnen worden. Hij kan er naar de tweedeklasser AGOVV. Apeldoorn! “Daar heb ik hem op een zondagnamiddag naartoe gebracht”, herinnert Herman zich nog. “Drie uur deed ik erover. Er was file, er was een verkeersongeval en ik had autopech onderweg. De beschermingsplaat van de motor was losgekomen. Een Hollander heeft ons toen geholpen. Ted van Leeuwen, de directeur, zat met het bestuur in een hotel op ons te wachten en belde om te vragen waar we bleven. (lacht) Dries moest er eerst veertien dagen op proef gaan, maar de eerste avond kreeg ik van hem telefoon: ‘Zeg, dat is hier al in orde hé.’ Op de eerste training was hij al voldoende opgevallen. Hij voelde ook direct aan: hier wil ik zitten. Dat was echt een gezellig clubje en onze Dries is sowieso iemand die zich heel snel aanpast en vrienden maakt. Die mag je in China zetten, die zal nog gelukkig zijn. Als hij maar kan voetballen.”

Bij AGOVV is hij voor het eerst voltijds voetballer. Drie jaar zal hij er blijven. Hij wint er de prijs van het grootste talent van de eerste divisie, bloeit onder John van den Brom helemaal open, wordt aanvoerder van het team en komt in de belangstelling van menige eersteklasser. Het is FC Utrecht dat hem er in 2009 voor 700.000 euro weghaalt. Zelf ziet hij die transfer als het begin van het echte werk en daar blijkt hij helemaal klaar voor. In de Eredivisie groeit hij meteen uit tot een revelatie. Hij wordt beloond met de David di Tommasotrofee, voor de beste Utrechtspeler, maar vooral: in de verkiezing van Nederlands voetballer van het jaar eindigt hij als tweede – na Luis Suárez, de Uruguayaanse topschutter van Ajax. Hij mag zelf kiezen wie hem de Zilveren Schoen zal overhandigen en zijn keuze valt op Van den Brom, uit dankbaarheid voor zijn bijdrage als mens en als coach aan zijn ontwikkeling bij AGOVV. Ook aanwezig op de uitreiking is Jean-Marie Pfaff en diens schoonzoon Sam Gooris, die speciaal voor Dries een lied te berde brengt. Daar ligt de verklaring voor het feit dat Dries wel eens ‘Basketsloefjes’ van Sam Gooris opgeeft als favoriete song. “Hij zong toen ‘Ziet ‘m gaan, ziet ‘m gaan, met z’n voetbalschoentjes aan'”, weet Herman nog. “Dries vindt Sam een heel sympathieke kerel.”

In zijn tweede seizoen bij Utrecht maakt Dries in de vriendschappelijke wedstrijd tegen Finland zijn debuut voor de Rode Duivels, uitgerekend in het Ottenstadion onder de leiding van Georges Leekens. De bondscoach stelt vast dat hij zich uitstekend ontwikkelde sinds hij in zijn tijd bij AA Gent passeerde. Ook Anderlecht, die andere ex-club waar hij niet doorstroomde, trekt grote ogen. De Belgische recordkampioen wil hem terughalen, maar kan zijn transferprijs niet betalen. Het is PSV dat hem voor zeven miljoen euro aantrekt. In Eindhoven wint Dries de Nederlandse beker en de Johan Cruijff Schaal. Na zijn doelpunt in de bekerfinale trekt hij zijn shirt omhoog en verschijnen de woorden Bienvenu Jules. Het is een publieke welkomstgroet voor het pasgeboren zoontje van zijn broer Jeroen, die met Margot, een Parisienne, is gehuwd.

“Dries is een familieman”, zegt zijn vader. “Op belangrijke momenten wil hij ons graag bij zich. Dat was zo toen hij naar PSV ging en dat was ook weer zo toen hij naar Italië ging. Vorig jaar in juni kwam ik op een donderdagavond laat thuis en vond ik op tafel een briefje waarop stond dat ik vliegtickets moest regelen, want dat we in het weekend naar Napels moesten. Hij wou ons er allemaal bij.” Dat gevoel is wederzijds: het huwelijk van Jeroen is drie keer verzet geweest om er toch maar de jongste broer bij te kunnen hebben.

Italië

Die jongste broer vertrekt uit Eindhoven met voor een linksbuiten indrukwekkende statistieken: in 88 officiële wedstrijden voor PSV maakte hij 45 doelpunten en leverde hij 43 assists. Hij verlaat Nederland als assistkoning en daar hecht hij veel belang aan. “In Apeldoorn legde hij een paar keer een bal net voor de doellijn stil om een ploegmaat te laten scoren”, herinnert zijn vader zich. “Sherjill MacDonald zei hem toen: ‘Dat moet je niet meer doen, want voor een prof zijn het de statistieken die tellen.’ Maar Dries geniet nog altijd evenveel van een assist als van een geweldige pass.”

Zijn nieuwe bestemming is dus niet de Spaanse competitie, waarvoor hij al eens zijn voorkeur uitsprak, maar een Italiaanse club met een Spaanse trainer. Rafael Benítez belt hem hoogst persoonlijk met de mededeling dat hij hem er heel graag bij wil. Eind juni zet Dries zijn handtekening onder een vijfjarig contract bij SSC Napoli. De transfersom bedraagt 9,5 miljoen euro.

Wanneer Sport/Voetbalmagazine hem in december gaat opzoeken, wordt het uitgenodigd op een terrasje aan het water met uitzicht op de vulkaan Vesuvius en het eiland Capri. Dries is er in het gezelschap van zijn vrienden Jassin, Nicholas en Samir én van Juliette. Die laatste is de geadopteerde straathond die hij vorig jaar van zijn vriendin als verjaardagsgeschenk kreeg. Die zorgt in Napels mee voor huiselijke warmte. Van klein af is hij al een hondenvriend, vertelt Dries, maar nooit eerder kreeg hij er een.

Dat kan Herman niet ontkennen. “Neen”, zegt hij. “Twee dingen die hij als kind altijd vroeg, heb ik hem nooit gegeven. Het eerste was een goal. Dat vond ik geen goed idee voor het gras en de beplanting in de tuin. Bovendien was er destijds naast de deur een pleintje waarop hij kon voetballen. En: af en toe logeerde hier een hond van familie of van vrienden en dan speelde hij daar tien minuten mee en daarna moest ik ervoor zorgen. Daarom kreeg hij er geen.” Nu is voor Dries met de hond gaan wandelen een van zijn favoriete bezigheden.

Intussen staat hij ook in de stugge Serie A zijn man. Hij scoorde al vijf keer. In vier van de zes Champions Leaguewedstrijden stond hij aan de aftrap. Op 3 mei, drie dagen voor zijn 27e verjaardag, speelt hij met Napoli de finale van de Italiaanse beker tegen Fiorentina. Daarna volgt nog het WK. De familie Mertens boekte in Brazilië alvast al een vakantiehuurhuis. “Ik kon het op school met de directie regelen dat ik toch voor één week kan meegaan”, zegt Herman. “De rest blijft langer. Zelfs de ouders van de vrouw van Jeroen gaan mee. Hopelijk zullen we Dries er aan het werk zien.”

Leuven

Hij is dus niet te klein voor profvoetbal. 1 meter 69 centimeter meet hij. Maar waarom was hij volgens sommige van zijn ex-clubs 1 meter 70 of 1 meter 71? “Dat hangt ervan af wanneer de metingen waren”, beweert vader Mertens. “’s Ochtends is een mens het grootst. In de loop van de dag zak je wat in door de zwaartekracht.” Maar dan zou hij minder moeten meten dan 1 meter 69 en niet méér. “Bij AGOVV mocht hij zich wat groter maken.” Herman staat recht en toont met de borst vooruit wat hij bedoelt. “Dan was hij 1 meter 71 en daar was hij heel gelukkig mee. Ik moet zeggen: hij is altijd wel liever 1 meter 70 geweest dan een meter in de zestig. Maar eigenlijk maakt het niet veel uit.” Het was belangrijker voor de perceptie van de buitenwereld dan voor hemzelf. Hoewel hij zich in zijn puberteit wel eens afvroeg of hij ooit aan een meisje zou geraken. Maar het antwoord bleef niet lang uit en was ja. Met zijn huidige vriendin Katrin is hij al van zijn zestiende samen.”

Het belangrijkste is dat Dries zelf altijd is blijven geloven in zijn voetbalkwaliteiten en in zijn toekomst als profvoetballer, concludeert zijn vader. “Wanneer hij bij de jeugd van Anderlecht op de bank zat, zei hij: ‘Waarom mag ik niet spelen?! Ik ben zeker zo goed!’ Je kunt niet zonder een portie geluk, maar geluk is afdwingbaar. Dries heeft altijd moeten vechten, door zijn kleine gestalte. Dat is de rode draad in zijn verhaal. Maar ik zeg nog altijd: de beste sport van Dries is niet voetbal. Hij is heel klein begonnen met voetballen omdat hij het zag van zijn broer en hij is profvoetballer geworden omdat hij er zo maniakaal mee bezig is geweest. Maar ik vergeet nooit dat we voor zijn eerste communie een eenwieler kochten en dat hij daar na drie keer proberen al mee weg was. En ik kan u garanderen: als je dat nooit gedaan hebt, is dat oefenen en oefenen hoor! Ik kan het weten, want terwijl hij sliep, oefende ik, om het niet minder goed te kunnen dan hij. (lacht) Voetbalgenen kreeg hij van ons niet mee, maar zijn motorische coördinatie is echt héél goed.”

Zijn profiel is eigenlijk dat van een zaalvoetballer. Zaalvoetballen doet hij ontzettend graag en kan hij als de allerbesten, maar ook in het veldvoetbal bereikte hij intussen de top. “In het veld is hij nooit iemand geweest die er stevig inging”, zegt Herman. “Voor zo’n kleine was dat ook gevaarlijk voor blessures. Daarom voetbalde hij vooral uit het duel. Ook nu nog is kracht een nadeel. Ik bedoel: als iemand van 95 kilo een blok zet, dan kan Dries daar met zijn 65 kilo niet tegenop. Maar hij is wel al veel krachtiger geworden. Hij werkte al meer met gewichten dan ik destijds als turner deed. Want in modern voetbal moet je alles kunnen. Bij Napels is hij nóg sterker geworden, omdat ze daar enorm veel belang aan hechten en hij er hoe dan ook moet meeverdedigen. Vroeger was dat zijn zwakke punt. Van nogal wat trainers mocht hij voorin blijven om het verschil te maken. Nu doet hij veel verdedigend werk en krijgt hij daar veel appreciatie voor. Ik vind zelf ook: het belangrijkste op een voetbalveld is dat je gewerkt hebt. En als zijn moeder hem voor de wedstrijd een berichtje stuurt, is het altijd: 200 procent inzet! Dat is ook waar zij het meest op let: dat hij hard genoeg loopt. Wij zijn zijn meest kritische supporters.” (lacht)

Telkens wanneer hij naar een nieuwe ploeg gaat, is Dries supergemotiveerd, luidt het in huize Mertens. Na zijn medische tests bij PSV kwam hij zelfs met een fles wijn buiten, vernemen we er: gewonnen na een weddenschap, omdat hij op de fietsproef zowaar een record had gebroken. Vader Mertens: “Als hij van club verandert, wil hij zich extra bewijzen. Hij is ook een type dat een mindere match niet kan bijsturen met zijn kracht. Hij moet het altijd van het voetbal hebben.

“Chapeau voor wat hij al allemaal presteerde. Dat dankt hij aan zijn goesting om te spelen. Voor Dries was voetbal altijd al zijn leven. Onlangs vonden we nog een poëziealbum van hem terug, zo’n boekje om aan vrienden door te geven om daar iets te laten inschrijven. Bij de vraag ‘wat wil je later worden?’ stond er: ik word profvoetballer. Daar droomde hij van. Maar ik zei altijd: ‘Jongen, droom van iets anders.’ Want ik wist dat de kans dat zoiets lukt heel klein is. Daarom wou ik dat hij bleef studeren.”

Hij deed het niet. Zijn broers deden het wel. Bram (29) is regent economie, geschiedenis en informatica en nu zelfstandig uitbater van cocktailbar en danscafé Barvista op de Oude markt in Leuven. Jeroen (31) studeerde politieke en sociale wetenschappen en werkt voor productiehuis Woestijnvis. Hij maakte onder meer het VIER-programma ‘2013’.

Elk zijn droom, zo hoort het.

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ik zeg nog altijd: de beste sport van Dries is niet voetbal.” vader Herman

“Voor Dries was voetbal altijd al zijn leven.” vader Herman

“Dries heeft altijd moeten vechten, door zijn kleine gestalte. Dat is de rode draad in zijn verhaal.” vader Herman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content