Vanuit El Huasco, de wijk van Santiago waar hij opgroeide tussen de krotten, de straathonden en de tienermoeders, heeft de Chileen Arturo Vidal een hele weg afgelegd. Een erg hobbelige en geaccidenteerde weg ook.

Het eerste metrostation ligt enkele kilometers verderop en de bussen stoppen niet altijd. Tussen huisjes zonder verdieping en verdwaalde honden worden meisjes op hun zestiende moeder terwijl de mannen op de drempels zitten te boemelen. De wijk El Huasco in Santiago weerspiegelt het armtierige Chili, ver van de economische hausse. Een vader laat zijn zoon hier weinig na, hij schenkt hem vaak niet meer dan zijn voornaam en de liefde voor het voetbal. Zelfs dat kleine geluk is Arturo Pardo niet beschoren, hij heeft alleen dochters. Wanneer één van hen, Jacqueline, een jongetje op de wereld zet, heeft ze geen keuze. Genoemd naar zijn grootvader ziet Arturo Vidal Pardo op 22 mei 1987 het levenslicht in El Huasco, de wijk die niet veel meer is dan een voetbalveld. En wat voor een voetbalveld…

Een lap grond met amper gras. Twee roestige cabines. Banden die in de grond zijn ingegraven bij wijze van zijlijn. Het is daar, voor zijn huis in de Pasaje Anibal, dat de geschiedenis van Arturo Vidal begon. “Elke ochtend kwam hij hier met zijn zus”, vertelt buurman Antonio Labra. “Hij zette haar in doel en oefende zijn schoten op haar. Echte kanonskogels, het arme meisje! Zijn zus heeft een mentale handicap, geen syndroom van Down maar het scheelt niet veel. Met haar is Arturo beginnen te voetballen.” Het kale terrein is dat van Rodelindo Román, de club van de wijk. Vader Vidal heeft er ook gesjot en neef Carlos Albornoz speelt er nog altijd. Die laatste – elegant kostuum, donkerblauwe das en een Ray-Ban op de neus – is psycholoog en prof ondernemingsleer aan een privé-universiteit in de rijke wijken van de hoofdstad. Men noemt hem hier bewonderend ‘El Ingeniero’. “Heel de familie heeft bij Rodelindo gevoetbald”, zegt hij. “Onze grootvaders Luis en Arturo werkten bij de gemeente, het waren vuilnismannen. Ze waren zot van voetbal. Hun baas, die Rodelindo Román heette, deed hen hun eerste tenues cadeau, om de club op te richten. Als eerbetoon hebben ze de vereniging naar hem genoemd.”

Gras vreten

Iedereen is arm in El Huasco, maar de familie Vidal was lange tijd nog armer dan de rest. Een jaar voor de geboorte van de kampioen, komt grootvader Arturo om tijdens de werkuren. Hij valt van de vuilniswagen en wordt overreden door een bus. De familie blijft achter zonder inkomsten. Vader Erasmo Vidal, die op de markt werkt, jaagt zijn bescheiden salaris erdoor in de cafés van de barrio, terwijl mama Jacqueline als kuisvrouw werkt om de eindjes aan elkaar te knopen. Op een dag pakt Erasmo zijn koffers, waardoor Jacquie, zoals ze hier genoemd wordt, er plots alleen voor staat. Een vaak voorkomend verhaal, vindt Albornoz. “De vader van Arturo is van de ene dag op de andere vertrokken, hij heeft zijn kinderen laten vallen. Dat is het klassieke drama van de armoede. Mensen trouwen erg jong en krijgen kinderen terwijl ze nog niet eens volwassen zijn. Dan beseffen ze dat je wel met die koters bezig moet zijn en is het feest gedaan.”

In de wijk glimlachen ze nochtans als ze de stelling horen dat Erasmo zijn kinderen heeft achtergelaten. Claudio Becerra, een van de eerste mentoren van Vidal, relativeert: “Erasmo is vrijdag vertrokken om te gaan feesten en hij kwam de woensdag erop terug, dus ik vind het een beetje hard om te zeggen dat hij het gezin heeft laten stikken. Hij was een fuifbeest, hij dronk graag, maar hij kwam altijd terug. Goed, hij was weleens een week verdwenen,…” Toch is Arturo lange tijd rancuneus geweest ten opzichte van zijn vader die er pas écht was toen zijn zoon succesvol begon te worden.

De puberteit houdt heel wat gevaren in El Huasco, maar Vidal laat zich niet gaan. Zijn wijk beschermt hem zelfs. Carlos Albornoz: “El Huasco is een historische gemeenschap. In tegenstelling tot de meer recente wijken is er hier echt een gevoel van betrokkenheid en een bepaald respect voor de club, de instellingen en de oudere mensen. Onze grootvaders waren vakbondsleiders in de tijd van president Salvador Allende. Deze wijken hebben gevochten tegen de dictatuur en daarom hebben ze een heel sterk gemeenschapsgevoel ontwikkeld.” Het is dankzij die solidariteit dat het gezinnetje Vidal overleeft. De buren spreken een beurtrol af om Jacqueline te helpen: “Elk weekend ging er iemand naar de bakker om vers brood en kaas voor Arturito en zijn broertjes en zusjes te kopen”, vertelt Antonio Labra. Becerra, van zijn kant, herinnert zich dat er voor kerst ooit een paar rolschaatsen cadeau gedaan werden.

De enige stommiteiten beging Vidal met de bal aan de voet. En vaak ’s nachts. “Een van de buren was zijn muur aan het herdoen. De kleine Arturo heeft ‘m minstens twee keer stuk getrapt terwijl hij ’s nachts op de koer aan het voetballen was”, lacht Becerra. Vanaf 6 uur ’s ochtends was hij al aan het voetballen, voor hij naar school moest. “Op zijn blote voeten hield hij de bal hoog, tot bloedens toe”, zegt Ramón Henríquez, ex-voorzitter van Rodelindo. Op het armzalige veldje van de club leert Vidal wat voetballen is, en hij gooit zich helemaal. “Wel altijd met goede bedoelingen”, gaat Henríquez verder. “Hier noemt iedereen hem ‘El Cometierra’ (vrij vertaald: de grasvreter, nvdr). Als hij thuiskwam, zat hij onder het slijk. Vandaag nog is hij een jongen die er helemaal voor gaat en die altijd weer rechtkomt. Een strijder.” Op zijn elfde traint Arturo met de U15 en van zodra het kan, doet hij mee met de volwassenen.

Een bezoekje aan het shoppingcenter

De jongen heeft talent, dat is meteen duidelijk. Het zit ook in de familie. “Zijn vader Erasmo was ook goed, maar de beste, dat was zijn nonkel ‘El Burro‘, de ezel”, lacht Becerra. “Wat een klasbak! Hij verkocht fruit op de markt en kwam daarna met zijn kar naar de club. Hij was zot van voetbal. Hij had problemen met zijn hart en zijn dokter had hem gezegd om niet meer te spelen. Maar daar veegde El Burro zijn voeten aan. Hij viel dood op het veld, zoals hij het gewild had. Een hartaanval.” Ondanks zijn talent maakte El Burro nooit carrière. Het moet wel gezegd dat de profclubs in die tijd niet kwamen scouten op plaatsen met een moeilijke reputatie, zoals El Huasco. Gelukkig voor Vidal verandert dat in de jaren 2000. Universidad de Chile en Colo-Colo komen dan al eens een kijkje nemen. Het stadion van Colo-Colo bevindt zich trouwens maar op een tiental minuutjes fietsen. Op zijn twaalfde springt Arturo op zijn fiets en gaat hij er testen. De eerste poging levert niets op, maar Vidal volhardt en komt twee jaar later terug. Hij is vijftien wanneer hij in het opleidingscentrum van de grootste club van Chili opgenomen wordt.

“Niemand is helderziende en kan voorspellen of een speler van vijftien jaar een crack gaat worden. Diegene die dat beweert, is een leugenaar. En zeker in het geval van Arturo.” Hugo González, Chileens oud-international, was de eerste coach van Vidal bij Colo-Colo. Hij herinnert zich een heel gemotiveerde, maar vooral ongedisciplineerde jongen: “Hij was een correcte speler, heel hardnekkig, met een uitstekende baltoets, maar hij was heel wanordelijk op en naast het veld. Op school werd hij tijdens de lessen vaak naar buiten gestuurd. We hebben hem tactische discipline moeten bijbrengen, maar we hebben hem ook moeten leren hoe hij zich moet gedragen naast het veld.”

Bij de jeugdploegen krijgt hij nooit een volwaardige basisplaats te pakken. Er wordt ook nogal wat met hem geschoven: centrale verdediger, flankspeler, middenvelder, of bankzitter… Zelfs het onderhoudspersoneel van de club spot met hem en bedenkt hem met een bijnaam die hem lang zal achtervolgen: Celia, naar een weinig voor de hand liggende gelijkenis met de Cubaanse zangeres Celia Cruz. Het laat Arturo koud. Moeder Jacqueline doet er ondertussen alles aan opdat haar zoon zou doorbreken. “Ze verkocht gebakjes, organiseerde loterijen en zamelde geld in om de reizen van Arturo te sponsoren. Want in die tijd betaalde Colo-Colo de verplaatsingen van de jongeren niet integraal, je moest bijdragen in de kosten”, weet Ramón Henríquez nog.

Wanneer kwam het kantelpunt? “Op een dag kwam mama thuis van haar werk en hadden we niet genoeg te eten. Het regende buiten en het hele huis was vochtig. We zijn toen allemaal, broers en zussen, beginnen te wenen. Op dat moment heb ik aan mijn moeder beloofd dat ik profvoetballer zou worden”, vertelde de speler aan de krant El Mercurio in 2012. Twee jaar na die belofte, in januari 2005, ging de telefoon in het afgebladderde huis in de Pasaje Anibal. Claudio Becerra was toen net aan het dammen met Arturo. Aan de andere kant van de lijn klonk de stem van Ricardo Dabrowski, de toenmalige coach van Colo-Colo. Becerra: “De Argentijn riep hem op voor het voorseizoen. Arturo werd gek, hij zei me: ‘Claudio, ik moet vertrekken.’ Ik heb hem geantwoord: ‘Loco, we zijn nu wel net aan het dammen!’ Maar hij is vertrokken… Arturo had zelfs geen paar schoenen in goede staat om met de eerste ploeg te trainen, hij had niets. Het weinige geld van de familie ging naar eten, niet naar het voetbal!” Tijdens zijn eerste profseizoen speelt Vidal erg weinig, maar hij kan zijn salaris al gebruiken om zijn moeder eens te verwennen. Met zijn eerste loon neemt hij haar mee naar het shoppingcenter. Becerra: “Die shoppingcenters zijn voor de rijken. We zijn hier allemaal arm, we gingen er nooit naartoe, zelfs niet naar de supermarkt. Voor zijn moeder was dat hetzelfde als een tripje naar Disneyland.” In zijn tweede seizoen ontploft hij. Onder de hoede van Claudio Borghi en aan de zijde van Alexis Sánchez en Matías Fernández – nu bij Fiorentina – wordt hij een onmisbare speler. Hij is dan nog maar net negentien. ‘Celia’ laat zijn kapsel bijwerken tot een arrogante, Irokese coupe. Het duurt niet lang of de Europese clubs staan in de rij voor de speler die door de Chileense pers wordt omgedoopt in ‘Celia Punk’. Rudi Völler, sportief directeur van Bayer Leverkusen, komt volgens de overlevering Humberto Suazo scouten, maar vertrekt uiteindelijk met Vidal voor tien miljoen euro.

150 zakjes cocaïne

“De enige kans die Arturo had om iets van het leven te maken, was het voetbal. Het was alles of niks. Hij had niks achter de hand”, vertelt neef Carlos ‘El Ingeniero’ Albornoz in zijn notariskabinet. Soms wordt Vidal nog geconfronteerd met de ellende uit zijn jeugd. Zoals die dag in 2011 toen zijn tante door de politie werd aangehouden. In haar zakken werden 150 individuele porties cocaïne gevonden, klaar voor de verkoop. Of zoals vorig jaar, toen een van zijn nonkels, een alcoholicus, op straat stierf aan onderkoeling.

Maar voor Vidal blijven de zaken goed draaien. Albornoz houdt zich bezig met de familiebusiness. Area 23, het bedrijfje dat hij runt in naam van zijn neef, heeft pas geïnvesteerd in tal van sportclubs en een legertje desperate housewives houdt er het lijf strak voor een grote beeltenis van de speler van Juventus. Aan het stuur van zijn Nissan praat El Ingeniero zonder complexen over geld: “We gaan in de immobiliën investeren in Chicureo. En dat zal veel opbrengen want ze zijn er een immens shoppingcenter aan het neerpoten. Het is een nieuwe wijk. In 2020 zal het de vergelijking met gelijk welke voorstad in de Verenigde Staten kunnen weerstaan.”

Mama Jacqueline hoeft niet tot dan te wachten, ze woont nu in een luxueus domein. Het carrièreplan van Vidal loopt op wieltjes en hij heeft nu ook de tijd om zich met zijn andere passie bezig te houden: paarden. Hij is in het bezit van een twintigtal racepaarden met namen als Rey Arturo, Sono Bianconero of nog Rodelindo. Die passie is meteen ook een bron van inkomsten voor een paar jeugdvrienden, zijn broer Sandrino en zijn vader, met wie hij zich uiteindelijk verzoend heeft. Het betekent dat de speler zijn wijk niet vergeten is, en omgekeerd is ook El Huasco hem niet vergeten. In haar salon zegt Carolina, een jeugdvriendin van de Chileense international, met een glinstering in haar ogen: “Vorig jaar nog heeft Arturo een gemaskerd bal georganiseerd voor de hele wijk. We zijn daar allemaal verkleed naartoe gegaan. Hij had daarvoor twee bussen ingehuurd. Hij is nooit iemand vergeten. Hij is miljonair, maar diep vanbinnen blijft hij een arme luis.”

DOOR ARTHUR JEANNE IN SANTIAGO – FOTO’S LUCIANO ADRIANI

“Niemand kan voorspellen of een jongen van vijftien jaar een crack gaat worden. En dat gold zeker voor Arturo.” Hugo González

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content