Gelouterd naast het veld, maar nog even gedreven erop. Aan de vooravond van de topper tegen Club Brugge legt Philippe Léonard uit waarom het dit keer met Standard wél kan lukken.

I l neige sur Liège. Al jaren willen we Jacques Brel, voor onze Franstalige landgenoten de grootste Belg uit de geschiedenis, een keer citeren bij een reportage. Helaas lijkt het nooit te sneeuwen in de Vurige Stede, of anders komen we er op de verkeerde momenten. Ook vorige week maandag hadden we geen inleiding. Terwijl in Vlaanderen nog de laatste resten van een sneeuwstorm liggen te smelten, zijn de velden in het Luikse groen. Maar Philippe Léonard deert het niet, die houdt zijn weken graag zo regelmatig mogelijk. De Luikse linksachter, sinds Valentijnsdag 32, is gelouterd door zeven jaar Monaco. Nog steeds even gedreven op het veld, maar de rust zelve ernaast. Als een van de leiders binnen de groep beleeft hij sereen het slot van de competitie. Althans, dat lijkt zo als je met hem praat en hij rustig analyseert. Op het veld kookt het potje nog geregeld over. Zo kreeg hij dit seizoen al twee rode en vijf gele kaarten. Aan zijn inzet zal het dus niet liggen, mocht Standard straks naast alles grijpen. Deze week staan er voor de Rouches twee competitiewedstrijden op het programma : woensdag tegen La Louvière en zondag op Club Brugge.

Is de wedstrijd tegen Club Brugge een beslissend duel ?

Philippe Léonard : “Neen, zeker niet. Daarvoor volgen er nog te veel wedstrijden. Ik denk dat we pas eind maart een stand van zaken kunnen opmaken. Als we dan nog bovenaan staan, wordt alles veel duidelijker. Op dit moment lijkt er met elk van de drie groten elk weekend wat te kunnen gebeuren. Die ene match gaat daarom niet alles beslissen.”

Maar in zo’n topper kan je wel een gat slaan. Had Anderlecht in december op Sclessin gewonnen, dan stonden jullie op vijf punten. Door jullie winst schoof alles netjes in elkaar.

( knikt) “Je kan een tik uitdelen, ja. Meer niet. Niet uittellen. Zaak voor ons zal zijn om de ploeg heel compact te houden, met elf aanvallen én verdedigen. Niet, zoals de voorbije weken vaak gebeurde, met een ploeg spelen waarin vier jongens verdedigen, één verdedigende middenvelder, één offensieve middenvelder en vier jongens die spits zijn … Als je dan voorin een bal verliest, ligt er te veel ruimte tussen de linies. Tegen Brugge of Anderlecht betaal je dat cash. Zeker in topwedstrijden moet je eerst voor de ploeg spelen en pas daarna voor jezelf.”

Het wordt een heel ander Brugge dan het Club dat eind september naar Sclessin kwam.

“Ze hadden toen een pak geblesseerden, maar anderzijds speelden ze wel Champions League en was hun kern berekend op dat soort dingen. Ik vond dat geen excuus. Ik vind Club Brugge op dit moment wel de best voetballende ploeg van België. Het is in staat om op elk moment te scoren. Maar, en daar ligt volgens mij onze kans, het is ook een ploeg die op elk moment een goal kan incasseren. Hun terugkeer na een slechte start verraste me niet, juist omdat het zo’n goeie ploeg is en omdat het er rustig werken is. Als er in Anderlecht of Luik wat gebeurt, roept men er direct de crisis af en dan mag eender wie daar zijn zegje over doen. In Brugge is dat niet zo. Toen ze er hun geblesseerden recupereerden, kon het alleen beter gaan. Dat mensen als Marc Degryse of hier Michel Preud’homme betrokken zijn bij het beleid, helpt eveneens. Zij kunnen temperen, zowel op goeie momenten als op slechte. Men sprak hier al na zes of zeven wedstrijden luidop over de titel. Dat is onzin natuurlijk. Ervaren beleidsmensen geven dat dan aan.”

Verrast het je dat de topploegen buitenshuis zoveel punten laten liggen ?

“Neen, in die zin dat elk team zich tegen de drie grootste clubs driedubbel plooit en dat je overal voor verrassingen kan komen te staan. De enige ploeg die ons echt voor problemen stelde, was Brussels. Tegen hen konden we nooit ons spel ontwikkelen, vonden we nooit een antwoord op hun tactiek en veldbezetting. Elders dwongen we altijd voldoende kansen af. Alleen schoten we soms in eigen voet, door ze niet af te werken of een rode kaart te pakken, of wat dan ook. Soms ook door de eigen ingesteldheid. Denken : vandaag zal de ander het wel doen, ik hou het even rustig. Dat kan dus niet. Ik zeg niet dat zoiets geregeld gebeurt, maar het is iets waar we bij Standard nog aan kunnen werken. We moeten nog meer violent zijn, in elke wedstrijd.”

Waarom kan dit eindelijk wél het seizoen van Standard worden ?

“De regelmaat is er sinds januari 2005, denk ik. Niet te veel wijzigingen meer tijdens de transferperiodes. Een beetje zoals Lyon het in Frankrijk doet, altijd wel wat nieuw bloed, maar nooit te veel. Zoals Brugge vroeger en Anderlecht de laatste jaren. Achterin hebben we heel veel ervaring. Je merkt ook dat Jorge Costa zich steeds beter integreert. Geen goal incasseren is de basis voor alle succes. Met die overtuiging stappen wij ook het veld op. We hebben jongens die voorin het verschil kunnen maken en achteraan staan we er bij comme des chiens, als honden. Ik vind onze kern heel goed uitgebouwd, heel evenwichtig. Ook de tactiek is nu oké. Die is dit seizoen gaandeweg veranderd en werd niet altijd even goed begrepen. De terugkeer van Rapaic heeft het evenwicht ook hersteld. Vroeger helde de ploeg nogal zwaar naar rechts over. Milan is iemand die je soms een uur niet ziet, maar hij staat er wel en dan pakt hij uit met een flits, een actie of een pass die het verschil maakt.”

Waarom vertrok Mathieu Beda ?

“Toen Dragotinuvic vertrok, greep hij zijn kans. Direct titularis was hij niet, maar langzamerhand drong hij zich op. Mathieu is 22 en toonde dat hij wat in zijn mars heeft. De wisselwerking was eenvoudig : ik dekte mijn zone in de breedte af, en als er iemand in mijn rug dook, ging hij die halen. De komst van Costa schrikte hem af. Hij vreesde niet meer te zullen spelen en dacht dat hij bij de start van volgend seizoen weer van nul zou moeten beginnen. Daarom zijn keuze voor Duitsland, waar hij met een positief gevoel heen kon. Eerlijk gezegd, in zijn plaats deed ik hetzelfde. Jorge Costa is 34, die heeft al een visitekaartje, zo’n jongen komt niet naar Luik om op de bank te zitten. Hij moet zich aanpassen aan ons, wij aan hem. Beda was iemand die accepteerde dat hij wat teruggetrokken moest voetballen, om rugdekking te geven aan de anderen. Jorge Costa is een dominerende achterspeler, die het spel goed leest en ons hoger duwt. Alleen het communicatieprobleem moesten we oplossen. Mathieu sprak Frans, Jorge spreekt het niet.”

Opvallend : het publiek sloot je hier weer in de armen. Dat was vroeger anders.

“Terecht toen, ik heb een heel andere mentaliteit dan toen ik vertrok. Die ervaring in Monaco heeft me veranderd. Ons publiek is kritisch, je moet je altijd inzetten en altijd attent blijven. Marc Wilmots zei het me onlangs nog : ‘Je voelt nu dat er een persoonlijkheid staat.’ Vroeger voetbalde ik er, nu staat er iemand.”

Iemand die vooral verdedigt, want offensief laat je je nog steeds weinig gelden.

“Verdedigen is mijn eerste taak. Ik ga soms over mijn man, maar merk dan twee dingen : ik krijg niet altijd de bal én mijn plaats achterin wordt niet altijd overgenomen. Als dat twee, drie keer gebeurt, denk ik : niet met de mijne rammelen hé jongens. Dan blijf ik achterin. Mijn voornaamste werk, trouwens. ( zucht) Soms zouden onze verdedigende middenvelders het leven ook wat minder ingewikkeld mogen maken. Ik heb in Monaco op dat vlak veel geleerd van Didier Deschamps, een kei in die rol. Afpakken en inleveren, desnoods bij iemand die maar drie meter verder staat, dat was zijn eis voor iemand op die positie. Bij ons pakken ze af, maar ze willen soms ook nog de beslissende pass geven. Ik had het daar vaak met Christian Negouai over. Met zijn lengte kan hij ons veel bijbrengen. Maar hij wilde meer doen en dat was niet altijd nodig.”

Wat verwachten jullie van Igor De Camargo ?

Mémé Tchité zit in een dal en dat lijkt me niet eens onlogisch. Op offensief vlak zijn we iets minder dwingend en concreet dan Brugge of Anderlecht. Mémé domineert bij de topschutters, maar doet soms te veel. In de hoeken duiken, achter ballen aan gaan, afhaken, centeren … Om vervolgens te constateren dat er niemand stond om die center af te werken. Het antwoord op dat probleem is niet vanuit de groep gekomen, vandaar de komst van Igor, iemand die sterk is in de zestien.”

Je zei het net al : soms schiet Standard zich in de eigen voet. Is dat hét gevaar hier, dat jullie het door de stress zelf gaan vergooien. Acht keer rood al dit seizoen, jullie zenuwen staan gespannen.

“Wat ons op dit moment enorm enerveert – en ik wil hier zeker niet de bleiter uithangen – is de manier waarop de scheidsrechters ons behandelen. Ze blazen een beetje tegen ons, of ze fluiten niet.”

Daar kan Brugge ook over klagen : Balaban verdiende een strafschop op Sint-Truiden.

“Hola, soms neemt hij de bal met de hand mee, of doet Portillo dat …”

Als ik zie dat Assou-Ekotto in Gent nog over de middellijn een tweede gele kaart pakt, dat Sarr domme dingen doet, dat Onyewu mensen onderuittrapt, Beda wild tackelt, Conceição tegen Zulte Waregem in één minuut zeven spelers beledigt … Meestal lokken jullie het wel uit hoor.

“Af en toe verliezen we te veel energie in foute dingen, oké. Je hebt gelijk, het zijn niet altijd de scheidsrechters. Soms springt er een zekering, of raken twee kabels elkaar … ( lacht) Het zijn kaarten die zich tegen ons kunnen keren en die de jonge gasten zeker niet mogen pakken als ze later bij een grotere club aan de slag gaan. Ik pleit zelf ook schuldig, diverse kaarten kreeg ik voor protest. Wij zijn ons daarvan bewust, maar het is sterker dan onszelf. Het zijn ook altijd dezelfden die tegen de scheidsrechters te keer gaan. Je zal Eric ( Deflandre, nvdr) nooit een kaart zien pakken voor protest. Vedran ( Runje, nvdr), Sérgio ( Conceição, nvdr) of ik daarentegen …”

De leiders …

“De jongens die de ploeg vooruit stuwen. Ergens moet het ook, druk leggen op de scheidsrechters. In Marseille zag ik dat ook hoor, mensen van de club die al aan de rust op het veld komen, de scheidsrechters naar de kleedkamer begeleiden en dan al op hen inpraten. In Nice, op Corsica, dat gebeurt nu eenmaal. Hier is dat allemaal veel minder. Ze worden in de watten gelegd, krijgen eten aangeboden, onze kinesist masseert ze … Ik weet niet of elke ploeg dat doet, maar op het veld fluiten ze soms toch nog tegen ons. Aan de spelers om ze toch wat te beïnvloeden. In de goeie zin, hé. Maar het mag ons niet van de essentie afleiden, we moeten geconcentreerd blijven.”

Leidt het Conceição soms niet te veel af ? De manier waarop hij de laatste weken tekeergaat … Zo’n Gouden Schoen is een bekroning, geen vrijgeleide.

“Misschien is hij gewoon zo als speler. Ik weet wel dat ik er minder geconcentreerd door ben. In het begin van het seizoen probeerde ik het vertrek van Dragutinovic te compenseren door me verbaal meer te roeren. Ik merkte dat het ten koste ging van mijn spel, links en rechts achter de scheidsrechter hollen.”

Een opvallend beeld in de jaaroverzichten van jou wordt ongetwijfeld de bokshouding die je tegen Charleroi aannam. Klaar voor de ring ?

“Mag ik je erop wijzen dat ik de enige was die een klap kreeg. Frank Defays stak daar het vuur aan de lont, maar het was Orlando die me een klap verkocht. Ik zag niks komen, en als je de tv-beelden bekijkt, lees je de angst op mijn gelaat. Bang voor nog een tik. Mijn bokshouding was vooral een defensieve. Maar ik geef wel toe dat ik toen dacht : als mij hier nog iemand durft te raken, geef ik hem een mep zoals hij er nog nooit een kreeg ( lacht). Gelukkig moest ik niks uitdelen. De foto van die pose heeft opschudding verwekt, maar het is bij een andere fase dat ik een tweede keer geel kreeg. Dat bewijst dat ik in die fase niet geslagen heb.”

In schril contrast met je zenuwen bij Standard, staat de rust die je bij de nationale ploeg uitstraalde. Je morde vorige zomer zelfs niet toen je tegen San Marino naar de tribune vloog en zo de zekere winstpremie misliep. De oude Léonard had de tent afgebroken, niet ?

“Ik had heel veel kunnen zeggen, dat klopt. En vroeger zou ik het ook gedaan hebben, maar nu weet ik dat het nergens toe leidt. Het heeft me destijds genoeg schade berokkend. Teleurgesteld was ik, maar ik hoef die teleurstelling niet langer direct te uiten. Ik blijf beschikbaar voor de bondscoach en accepteer zijn keuzes. De vorige bondscoach was ook correct. Hij had vooraf met mij gepraat. Maar ik ben niet tegen hem ingegaan, heb niet geprobeerd hem van het tegendeel te overtuigen. Ik had kunnen zeggen : ‘ Putain, me tien dagen meenemen op stage en dan niet gebruiken, wat voor zin heeft dat !’ Maar ik heb gezwegen.”

De wijsheid van de dertiger ?

“De zotte hond uithangen, leidt tot niks, dat besef ik nu. Het zorgt voor vooroordelen. Pas op, ik zou het dolgraag nog eens doen hoor, maar het heeft allemaal geen zin ( lacht).”

Van de ‘Drie Musketiers’ – jij, Michael Goossens, Régis Genaux – die destijds de toekomst van de Rode Duivels leken te zullen uitmaken, ben jij de enige die nog aan de top speelt.

“Ja. Ik heb geen contact meer met de anderen en dat maakt me duidelijk niet slechter. Toen ik naar België terugkeerde, is me nog gevraagd om een reportage samen te doen, maar ik heb dat geweigerd. Het was beter dat die associatie niet meer werd gemaakt. Elk heeft zijn carrière, elk ging zijn weg, nu zijn we allemaal familievaders, het is beter zoals het nu is.”

Op dus naar titel én beker ?

“Ik durf er niet aan denken, aan het feest dat hier dan zou losbarsten …”

En daarna ? Je bent einde contract.

“Ik ben een grote fan van het Engelse voetbal. Ik ben nu 32, als ik mijn carrière moet afsluiten zonder in Engeland gevoetbald te hebben, zal ik dat heel jammer vinden. Standard wil me houden. Ik kreeg half december een voorstel, we zien wel. De twee zijn mogelijk. Het hangt af van wie interesse betoont. De voorbije transferperiodes was dat matig : ploegen uit allerlei landen die me niet interesseerden, maar geen enkele uit Engeland.”

Linksachters, zeker de ervaren jongens, zijn er nochtans niet veel. Als Jelle Van Damme in Engeland kan geraken, waarom Léonard dan niet ?

“Als het zo eenvoudig was… Met zijn leeftijd lukte het me ook hoor. Als ik het zou kunnen overdoen, zou ik trouwens voor die oplossing kiezen. Maar goed, het liep anders en ik heb er zeker geen spijt van. Misschien kom ik er nog terecht. ( grijnst) En dan richting Qatar !”

PETER T’KINT EN PIERRE BILIC

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content