Toen hij in 2010 bij Standard belandde, had Daniel Opare nog nooit in de eerste klasse van een echte competitie gespeeld. Nu azen tal van Europese clubs op hem.

Standards meest geslaagde transfer van vorige zomer is ongetwijfeld Daniel Opare: hij is pas 20, maar kwam dit seizoen 33 keer in actie in de competitie. Hoewel hij in het verleden slechts een tiental matchen gespeeld had in de eerste klasse van Ghana, liet hij zich in Luik meteen gelden. Relaas van een success story.

Kijken naar Ramos

Als 16-jarige knaap valt Opare al op bij Ashanti Gold, de Ghanese club waarvan Ajax Amsterdam ooit hoofdaandeelhouder was. Hij imponeert evenwel het meest op internationaal niveau: in 2007 wordt hij op het WK voor U17 met de Black Starlets tot beste verdediger uitgeroepen. Na dit toernooi rangschikt het Britse tijdschrift World Soccer hem bij de 50 meest beloftevolle jongeren ter wereld. Opare maakt een omweg via een Tunesische derdeklasser (Sfax Railway Sports) tot Real Madrid 3 miljoen euro voor hem neertelt. Van 2008 tot 2010 moet hij daar tevreden zijn met wedstrijden in de B-ploeg, maar hij mag wel regelmatig meetrainen met de Galácticos. De Spaanse pers geeft hem de bijnaam El Cafu negro – de zwarte Cafu, naar de Braziliaan die nog steeds wordt beschouwd als een van de beste rechtsbacks ooit.

Bij elk interview dat hij het afgelopen seizoen gaf, werd Opare geconfronteerd met zijn Spaanse verleden. Hij zal zijn leven lang onder de indruk blijven van zijn tijd in ‘het Witte Huis’. Opare: “Ik trainde er met sterren als Cristiano Ronaldo en Kaká. Sergio Ramos hield ik extra in de gaten omdat hij als rechtsback op de plaats speelt die mij het beste ligt. Hij is een verdediger op zijn Afrikaans: bikkelhard op de man en iemand die je niet makkelijk passeert. Hij zou zijn tegenstander doden om de bal te hebben … De spelers van Real hebben een enorm zelfvertrouwen en als je je laat intimideren, halen ze je onderuit. Ik speelde vaak tegen Cristiano Ronaldo: ik rechtsachter, hij linksbuiten. Aangezien ik toch maar gewoon de kern aanvulde, vroeg men mij uitdrukkelijk hem geen pijn te doen. Ik probeerde hem dus af te stoppen zoals het hoort, maar dat was verloren moeite. Nog een geluk dat hij het eerlijk speelde! Hij had mij echt op een hoopje kunnen spelen, maar hij is nooit te ver gegaan.”

In juni 2010 tekent Opare voor drie jaar bij Standard. “Ik was triest toen ik Real verliet, maar had geen spijt”, weet de Ghanees. “Bij die club in eerste spelen was wat moeilijk voor mij. In het eerste jaar brak ik twee keer mijn voet, maar dat is zeker geen excuus. Ik had niet het niveau om bij Real te spelen, punt. Ik had bij West Ham kunnen belanden, dat er alles aan deed om mij te halen. Maar na lang nadenken heb ik de voorkeur gegeven aan Standard, waar ik meer speelkansen zou krijgen dan in Engeland. Ik wou vooral de tijd inhalen die ik in Spanje had verloren.”

Kwajongensstreek

Wanneer Opare in Luik aankomt, ziet hij aanvaller Edouard Kabamba terug, met wie hij een jaar in de B-ploeg van Real zat. Kabamba over de nieuwkomer: “Hij is een zeer aanvallende verdediger, hij rukt op al dribbelend of door een een-tweetje aan te gaan met een middenvelder. Hij is razendsnel. En ondanks zijn niet bepaald indrukwekkende lichaamsbouw is hij vinnig en sterk.” Opare bevestigt: “Ik zie eruit als een licht ventje, maar ik ben een taaie.”

Bij de start van het seizoen zitten twee spelers Opare in de weg. Laurent Ciman is aangekocht om op rechts titularis te worden, terwijl Sébastien Pocognoli zeker lijkt van zijn plaats op links. Opare: “Ik speel liever op rechts, maar zo nodig kan ik ook op de andere flank nuttig zijn voor Standard.” Wanneer Dominique D’Onofrio Ciman nodig heeft op het middenveld, speelt Opare op rechts. In play-off 1 blijft hij gewoon staan terwijl Ciman op de bank zit. Hij helpt Standard ook uit de nood op links als Pocognoli uit de gratie van de trainer valt. Enig minpuntje: zijn domme uitsluiting in de bekermatch tegen Antwerp na een zware tackle. Coach Dominique D’Onofrio had het daar moeilijk mee: “Het was een kwajongensstreek.” In de groep heeft Opare evenwel niet de reputatie van een hooligan. Integendeel, hij is een vriendelijke jongen die niet te beroerd is om met lof te zwaaien naar zijn collega’s. Zo zei hij bijvoorbeeld: “Alle spelers van Standard zouden bij Real kunnen spelen als ze veel en hard werken. Neem nu Steven Defour: een grote voetballer en een grote meneer. Bij Standard zit ik op mijn plaats, maar hij kan zeker doorbreken bij Madrid.”

Black Star

Op de recentste wereldbeker was Ghana de enige goede Afrikaanse ploeg. Opare was er niet bij en dat stak. “Ik wilde er doodgraag bij zijn, maar werd niet geselecteerd omdat ik niet met Real speelde. Sinds ik bij Standard ben, heb ik een welbepaald doel met mijn land: deelnemen aan de wereldbeker 2014.” Vooraleer hij naar Standard ging, werd hij al een keer opgeroepen voor de nationale ploeg. Hij was pas 17 en speelde vriendschappelijk tegen Togo. De Afrika Cup van 2008 miste hij in extremis: hij zat in de kern, maar enkele dagen voor de openingsmatch raakte hij geblesseerd.

In april van dit jaar zette hij opnieuw een stap in de richting van de Black Stars. De Servische bondscoach Goran Stevanovic riep hem op voor een vriendschappelijke match tegen Engeland op Wembley. Opare viel aan het begin van de tweede helft in. Zijn opdracht: Stewart Downing, de wervelende flankspeler van Aston Villa, afstoppen. Opare kweet zich perfect van zijn taak. “Ik vond het te gek. Ik kreeg de kans te tonen wat ik kon en ik denk dat ik het goed heb gedaan. Ik zal hard blijven werken om een vaste titularis te worden in de Ghanese ploeg.” Zijn coach bevestigt dat: “Opare heeft indruk op mij gemaakt. Volgens mij kan hij in de toekomst een zeer belangrijke rol spelen in de nationale ploeg.”

DOOR PIERRE DANVOYE

“Op de trainingen van Real werd me gevraagd Cristiano Ronaldo geen pijn te doen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content