Wie het over makelaars heeft, moet het ook hebben over het arrest-Bosman (15 december 1995). Het wordt gemakkelijk over het hoofd gezien, maar het arrest deed ook de beperking teniet op het aantal (Europese) buitenlanders dat een ploeg mocht opstellen – de zogenaamde 3+2-regel. De vrijheid van de speler was de inzet van de strijd van Jean-Marc Bosman, maar uiteindelijk werden de Europese grenzen opengegooid. De internationale mobiliteit van de spelers nam toe en hun lonen gingen steil de hoogte in. Professionele spelersbegeleiding werd booming business. Het aantal makelaars steeg explosief, maar officieel bestond deze beroepsgroep niet : arbeidsbemiddeling behoorde tot het monopolie van de overheid (in Vlaanderen : de VDAB). Tot in april 1999 een decreet werd gestemd dat de private arbeidsbemiddeling regelt in Vlaanderen. In 2001 werd het van kracht en sindsdien moet iedereen die op Vlaams grondgebied aan arbeidsbemiddeling doet in de sport, over een erkenningsnummer beschikken. Een examen komt daar niet aan te pas, alleen beroepservaring in de sportsector, in het bedrijfsbeleid of in het personeelsbeleid is een voorwaarde. Elk jaar moet de erkende sportmakelaar een activiteitenverslag voorleggen. Als daaruit blijkt dat hij niet meer actief is, wordt zijn erkenning geschrapt, zoals eerder dit jaar gebeurde met Carl Takacs.

Haaks op de sportpraktijk

Probleem met dit Vlaamse decreet is dat het fundamenteel afwijkt van het Fifa-reglement en evenmin rekening houdt met de sportpraktijk. Op de ‘gewone’ arbeidsmarkt bemiddelt een onafhankelijk uitzendbureau tussen twee partijen, in de sport treedt de makelaar op voor één partij (speler of club). Aanbevelingen aan de bevoegde minister (tot voor kort Renaat Landuyt, nu Frank Vandenbroucke) om het decreet te herzien, blijven al anderhalf jaar zonder antwoord. Makelaars weten amper nog waaraan zich te houden.

Knelpunt 1 : volgens het decreet mag de makelaar zich uitsluitend laten betalen door de club die een speler aanwerft. Met andere woorden : door de tegenpartij, bij wie hij eerst een zo goed mogelijk contract voor zijn speler moet onderhandelen. Logisch lijkt dat niet. Anderzijds : vaak zijn het de clubs die makelaars inschakelen om iemand te (ver)kopen. Volgens het Fifa-reglement betaalt de partij die het initiatief nam.

Knelpunt 2 : volgens het decreet mag een makelaar een eenmalige commissie van zeven procent op het brutojaarloon van zijn speler opstrijken. Daarin zijn de premies inbegrepen. Maar wat als de speler maandenlang geblesseerd is en geen premies trekt ? En op welk jaarloon mag de makelaar zijn commissie berekenen als er in het onderhandelde contract een jaarlijkse loonsverhoging is opgenomen ? Overigens menen de makelaars dat ze die zeven procent élk contractjaar mogen aanrekenen. Zoniet hebben zij er alle belang bij korte contracten voor hun speler te onderhandelen.

Knelpunt 3 : volgens het Fifa-reglement en het decreet mag de speler op elk moment van makelaar veranderen. Als hij dat doet vlak voor een transfer, wie zal dan bepalen wie wat voor wie heeft gedaan en waarvoor ieder vergoed mag worden ? Betwistingen zijn legio en makelaars klagen vaak dat ze niet (of te laat) worden betaald door de clubs.

Knelpunt 4 : het decreet slaat, net zoals het Fifa-reglement, slechts op de arbeidsbemiddeling in strikte zin. Het laat zich niet uit over de andere activiteiten van de makelaar (advies en begeleiding), waarvoor hij een aparte overeenkomst kan afsluiten met de speler. In dat geval moet hij tegenover de arbeidsinspectie kunnen bewijzen dat hij die diensten ook effectief heeft geleverd. De inspectie probeert te verhinderen dat langs deze weg een hogere vergoeding dan de eenmalige zeven procent wordt verworven.

Nu ook in Wallonië en Brussel

Eén pluspunt toch : Vlaamse clubleiders hoeven zich niet langer benadeeld te voelen wegens het regionale karakter van hun decreet. Sinds deze zomer immers mogen ook clubs op Brussels en Waals grondgebied alleen nog zaken doen met door hun gewest erkende makelaars. Zo bestaat er nu dus in heel België een erkenningsregeling voor sportmakelaars, met als minpunt dat ze nogal van elkaar verschillen. Het Waalse decreet laat bijvoorbeeld de mogelijkheid dat de makelaar zich wél door de speler laat betalen. Dat strookt niet met het Vlaamse decreet noch met de praktijk, maar wel met het Fifa-reglement. Bij de Vlaamse commissie die de minister adviseert over de erkenningsaanvragen, hoopt men dat het nu gauw tot één uniforme regeling komt. “En laat ons ook hopen dat de voetbalbond zich eindelijk ernstig over de makelaarsproblematiek buigt. Want om de makelaars op één lijn te krijgen, dat is onbegonnen werk. Heb je er één aan de telefoon, is hij altijd de enige correcte en zijn alle anderen oplichters. Trouwens, lang geleden dat ik nog iets van de FAB (de federatie van arbeidsbemiddelaars in de sport, nvdr) heb gehoord.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content