Met het 1-1 gelijkspel tegen Genk bewees Westerlo dat het ook tegen toppers kan imponeren. “En in principe kunnen we enkel nog sterker worden”, vindt trainer Herman Helleputte. Dat belooft.

“Voetballen !” en “Dichter bij elkaar spelen !”. Het waren de twee richtlijnen die Herman Helleputte zijn elf Westelspelers meegaf, toen die halverwege de tweede helft licht onder druk kwamen te staan in de zaterdagavondtopper tegen Genk. Westerlo begon aan die partij met veel vertrouwen (gesteund door een zes op zes), maar gedreven door één groot vraagteken : kan de zo betrouwbare verdediging, die geen enkel doelpunt slikte in de eerste twee competitiewedstrijden, ook stand houden wanneer ze tegen een topclub onder druk komt te staan ?

Wie de eerste twintig minuten van Westerlo-Genk zag, zegt neen. Hugo Broos wist te verrassen met zijn basisopstelling. Een 4-4-2 met een ruit op het midden en Orlando Engelaar als tweede spits kort achter Kevin Vandenbergh. In de praktijk betekende dit dat Genk bij balverlies in een 4-5-1 terugplooide en bij balbezit een 4-2-4 opstelling hanteerde waarbij de flankmiddenvelders Mirsad Beslija en de debuterende Gonzague Vandooren doorschoven naar de voorlinie en op één lijn kwamen te staan met Engelaar. Daar vond Westerlo niet meteen een antwoord op en die spanning vertaalde zich in enkele kleine dommigheden, uiteindelijk ook resulterend in een vroege achterstand doordat de buitenspelval niet accuraat dichtklapte. Uitgerekend ex-troetelkind Kevin Vandenbergh doorbrak de maagdelijkheid van Westerlo-doelman Ronny Gaspercic. De hele wedstrijd lang zorgde de constant op de buitenspellijn balancerende Vandenbergh voor onrust in de verdediging.

Gelukkig voor Westerlo was er Nico Van Kerckhoven, te oud en versleten bevonden door Germinal Beerschot, maar met open armen ontvangen in het Kuipke. De 34-jarige Lierenaar leerde bij Schalke 04 het vak van zoneverdediging in een viermansdefensie en daar ligt duidelijk een toekomst voor de tactisch geslepen ex-Rode Duivel. Hij en Gaspercic worden geroemd om de ervaring en rust die ze Westerlo bijbrengen. Assistent-trainer Danny Vlayen had niet minder verwacht : “Dat we acht spelers einde contract lieten komen vorig seizoen was geen foutje, maar een bewuste sportieve en financiële spelerspolitiek. Voor sommigen was het tijd om te veranderen. Je kan de capaciteiten van bijvoorbeeld Knut Haraldsen helemaal niet vergelijken met die van Van Kerckhoven, dan spreek je over een heel ander niveau. Ook Ronny Gaspercic zorgt voor orde, hij is een doelman die veel stuurt.” Vlayen wordt hierin volmondig bijgetreden door Bernt Evens, de nieuwe linksachter van Westerlo. Evens : “Ronny en Nico zijn de twee mannen die de ploeg van achteruit sturen. Je hoort Ronny constant roepen om links of rechts bij te sluiten.”

Een ander sterk punt van Westerlo in vergelijking met vorig jaar is de linkerflank. Vorig seizoen moest Jefke Delen noodgedwongen als linksachter fungeren, een positie waarin hij zijn best deed, maar niet optimaal rendeerde. Door de komst van Evens bezit Westerlo nu een linkerflank met een enorm loopvermogen, waardoor er veel dreiging van uitgaat. Het doelpunt tegen Genk was daar een prachtvoorbeeld van. Linksback Evens die over linkshalf Delen gaat, zich op kracht doorzet tegen Brian Priske en de gelijkmaker in de voeten van Jaja Coelho schuift.

“Onze linkerflank is inderdaad een troef”, weet ook Helleputte. “Delen en Evens voelen elkaar perfect aan en zorgen voor diepgang. Soms overdrijven ze daar wel in, vind ik. De gele kaart die Chris Janssens pakt is hun fout, want ze waren allebei weg.”

Los daarvan kon de nieuwe trainer van de Kempense club zich best verzoenen met het eerste puntenverlies van het seizoen. “Een terechte uitslag”, vond hij. “We bewezen dat we ook tegen de topploegen een betrouwbare verdediging hebben en in principe kunnen we enkel nog sterker worden wanneer onze nieuwe rechtsachter Michal Scasny speelgerechtigd is ( volgende week op Moeskroen, nvdr). Hij heeft een snellere verdedigende reflex dan Marc Wagemakers, en misschien ook wel meer techniek.”

Over het transferbeleid van Westerlo kan je eigenlijk niet lovend genoeg zijn. Dat het altijd vredige Westerlo een van de best geleide clubs uit eerste klasse is, komt niet echt als groot nieuws, maar het mag best af en toe benadrukt worden. Niet enkel koos Herman Wijnants met Herman Helleputte een (Belgische !) trainer die met zijn gemoedelijke aard perfect past in het Westerloprofiel, ook neemt de manager-duivel-doet-al nooit emotionele beslissingen waardoor de club later in nauwe schoentjes komt. Westerlo onderhandelde drie weken met Bob Peeters en net op het punt dat ze tot een akkoord leek te komen met de boomlange spits van Milwall, kwam Genk met een beter bod op de proppen. In plaats van mee te doen in het spel van opbod, liet Wijnants zijn sportieve messias varen. Financieel gezond beleid, heet zoiets.

Nochtans had de ploeg een targetman als Peeters best kunnen gebruiken, want als er dan bij Westerlo toch iets nijpt, dan is het wel het beperkte spitsenarsenaal. Akkoord, Bjorn De Wilde ís een supersub, maar zowel hij als Peter Utaka zijn onvoldoende balvast en rustig aan de bal om als aanspeelpunt in de voorlinie te functioneren. “Tegen Genk hadden we Bob bijvoorbeeld goed kunnen gebruiken”, beaamt Helleputte. “Nu missen we vooraan iemand die de bal kan vasthouden, kan kaatsen of luchtduels wint. Zonder een kopbalsterke spits maken we bovendien onvoldoende gebruik van de flankvoorzetten.”

Ook al heeft Westerlo met Jaja Coelho een aanvaller in huis die goed bezig is uit te groeien tot een revelatie in onze competitie. De rijzige Braziliaan beschikt over een gave basistechniek (goede balcontrole en beheersing van het ééntijdsvoetbal) en zet die technische kwaliteiten extra in de verf door een grote inzet en een uitstekende vista. Al het gevaar tegen Genk kwam van zijn (linker-)voet. Enige beperking is zijn zwakke rechter. Van Helleputte krijgt Coelho veel offensieve vrijheid. “Het enige dat ik van hem vraag, is dat hij kort tegen de diepe spits speelt,” geeft de trainer mee.

Buiten de ervaring van Gaspercic en Van Kerckhoven, gecombineerd met de technische bagage van Ntuka en Coelho, viel tegen een steriel Genk nog één grote troef te bespeuren bij de Westelse elf. Neem je het verzamelde loopvermogen van Delen, Evens, Janssens, Tom Van Imschoot, Coelho en Van Kerckhoven bijeen, dan kom je aan een van de conditioneel meest indrukwekkende ploegen uit eerste klasse. Mannen die negentig minuten blijven gaan, tackelen, bikkelen en vrij lopen. Volgens Evens, een van de exponenten van dat verzamelde loopvermogen, is Westerlo nochtans conditioneel niet zoveel sterker dan de andere ploegen : “In eerste klasse heeft iedereen een goede fysiek. Het verschil ligt hem in de wil om voor elkaar te lopen, die is hier veel groter dan bij de andere clubs.”

Het mag duidelijk zijn dat Westerlo niet over de grootste namen beschikt, wel over het grootste hart. En daar past een trainer als Helleputte wonderwel bij. Assistent-trainer Vlayen beseft dat ook : “Net als Jan Ceulemans rekent hij op de zelfdiscipline van de spelers. We deelden dit seizoen nog geen enkele boete uit. Herman neemt wel meer dan Ceulemans het tactische gedeelte op training voor zijn rekening. Ik vind dat zijn tactische kennis zwaar onderschat wordt.”

Zo komt het dat Westerlo, door een goede mix aan ervaring, teamspirit en techniek, een ploeg is geworden waar rekening mee gehouden zal worden voor de Europese plaatsen. Met een zeven uit negen prijkt de Kempense club op een mooie gedeelde derde plaats. Met duels tegen Moeskroen, Brussels en Roeselare in het verschiet, lijkt dat sprookje nog even te zullen duren.

Matthias Stockmans

Over het transferbeleid van Westerlo kan je eigenlijk niet lovend genoeg zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content