VRIENDEN MAKEN

Matthys: “In het profvoetbal is dat moeilijker dan in het wielrennen. De onderlinge rivaliteit voor een stek in de basiself is groter. Ik merk dat ook in mijn vriendenkring. Sommige ex-ploegmaats, vooral die van bij Zulte Waregem, hoor ik af en toe wel eens, maar langzaam verwatert dat toch. Mijn échte maten, die ik nog elke week bel of zie, zijn vooral de mannen uit mijn periode bij Zottegem.”

Degenkolb: “Die band heb ik ook met Basti, al van bij de jeugd. Al is het contact met mijn ploegmaats ook wel nauw. Als je bijna vier weken lang, zoals in de Tour, samenleeft, dan móét je wel overeenkomen. Bij Giant-Shimano is dat zeker zo: wij weten bijna alles van elkaar, delen blije en verdrietige momenten uit het privéleven: geboortes, overlijdens… Soms heel intens. En dat is ook het geheim van ons succes, want voor een ploegmaat met wie je goed overeenkomt, kun je net dat tikkeltje dieper gaan.”

Matthys: “Dat heb ik ook al ondervonden: bij Zulte Waregem gingen we voor elkaar door het vuur en wonnen we de beker, terwijl er vorig seizoen bij Bergen meer individueel talent rondliep, maar we door een gebrek aan groepsgeest degradeerden. Daarom begrijp ik ook waarom Team Sky Bradley Wiggins thuisliet voor de Tour ten voordele van Chris Froome. Als twee kopmannen niet overeenkomen, dan kun je als team niet presteren.”

EEN LEIDERSROL VERVULLEN

Degenkolb: “Dat doe ik door met iédereen binnen de ploeg te praten, en vooral mezelf te zijn: spontaan, eerlijk, rechtuit… Zo’n leidersrol groeit ook wel met de jaren en naarmate je meer zelfvertrouwen krijgt. Voor het WK in 2012 in Valkenburg ( waar hij vierde werd, nvdr) dacht ik niet dat ik zo’n lang kampioenschap al aankon. Ook het Duitse team niet: ‘We zien wel of John kan volgen.’ Tot mijn verbazing ging het beter dan gehoopt, maar door te weinig in mezelf te geloven, wachtte ik te lang toen Philippe Gilbert demarreerde op de Cauberg. Niet dat ik hem had geklopt, maar met meer zelfvertrouwen had ik vooraf wél op tafel geklopt: ík ben de kopman.”

Matthys: “Pas als je zélf presteert, krijg je respect en groei je ook als leider. Tien jaar geleden durfde ik amper mijn mond open te doen, nu roep ik spelers samen tijdens een moeilijk moment in een match, por ik de jonge gasten aan als ze tijdens de opwarming nog slapen. Of schiet ik zelfs uit als we, zoals vorig jaar met Bergen, een snertmacht spelen en iedereen elkaar de schuld geeft. ‘Kijk zélf in de spiegel en presteer eerst zélf op het veld!’ Dat aanvaarden ploegmaats nu ook van mij, omdat ze weten dat ik al veel heb meegemaakt en beseffen: we zouden toch beter luisteren.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content