Wat de geschiedenis is ingegaan als een succestoernooi was destijds lang een drama vol kommer, kwel en af en toe wat heimwee. ‘Spanningen, slechte sfeer, en met de hakken over de sloot naar de volgende ronde.’ Een reconstructie aan de hand van zeven getuigenissen.

Wat voorafging (1)

When the Saints

Ludo Coeck 1955-1985

de dubbel tussen holland en belgië

om een enkel ticket voor mexico

in brussel 1-0 door vercauteren en

een aangenaaide rode kaart voor kieft

terugwedstrijd bevroren veld

handschoenen en maillots

van loen waarschijnlijk in de basis

plotseling supporters met oranje dassen

op de melodie van heiligen die marcheren

wij zijn op zoek wij zijn op zoek

wij zijn op zoek naar ludo coeck

nederland won de wedstrijd maar sneuvelde

na de voorzet van gerets en de kopbal van grün

en ik keek lachend naar rechtvaardigheid

naar het zwart van de rotterdamse hemel

waarin hij strepen trok als dieptepasses

(Chris Willemsen)

Hugo Broos: “Het mogelijke aantreden van PeterHoutman en John van Loen bij Nederland was mijn geluk. Guy Thys vond dat hij een kopbalsterke centrale verdediger nodig had. Eentje mét ervaring. Voor mij een complete verrassing, het was zes jaar geleden dat ik nog Rode Duivel was. Na de kwalificatie was er veel euforie. Op de bus werd verder gevierd en plots kwam Guy naast mij zitten. ‘Als je niet geblesseerd raakt’, zei hij, ‘en je speelt alles mee met Club Brugge, ga je mee naar Mexico.’ De bekendmaking van de selectie hebben we gehoord in de bus, op weg met Club. Marc Degryse, al niet groot, werd nog kleiner dan anders. Jong talent, maar er niet bij. Voor mij was de lege plek in mijn carrière, geen groot toernooi, op mijn 34e opgevuld.”

Wat voorafging (2)

Broos: “Ik was in de zomer van 1985 al in Mexico. Op het einde van dat seizoen kreeg ik een telefoon van Michel D’Hooghe. Of ik mee wilde naar ginder voor een verkenningstrip, om te zien wat de effecten waren van de hoogte op een speler? Ze zochten eentje die beantwoordde aan drie criteria: hij moest een heel seizoen hebben gespeeld, ervaring hebben met hotels en hij mocht niet meer in aanmerking komen voor de nationale ploeg. Ik zei: amai, bedankt, en wilde eerst niet mee. Club Brugge plande een plezierreisje naar Senegal, dat leek me leuker. Maar mijn vrouw zei: ‘Ga naar Mexico, je weet nooit.’

“Ik heb daar allerhande tests gedaan. Voor het ontbijt elke dag een steptest, dertig centimeter op en af, tot ik niet meer kon. In het begin was ik direct buiten adem, later beterde dat. Last van de jetlag had ik ook. Verder deed ik nog een oogtest en angstwekkend was een proef in een grote plexiglazen bol met een stoeltje erin. Daarin werd de zuurstof altijd maar verminderd, tot je leek te stikken. Dan moest je op een knop drukken. Er werd ook bloed afgenomen en mijn tests op een loopband werden vergeleken met de databank van sporters waarover een bekende Mexicaanse sportarts beschikte. Op die resultaten is de voorbereiding gebaseerd. Toen we in Toluca het hotel Del Rey Inn vonden, zei ik direct: dit is het. Het hotel was goed, dat heeft zeker bijgedragen tot het succes. Gelegen aan een drukke weg, maar eens binnen heel rustig. Met paviljoentjes. Eentje voor ons, in de andere bleken later ook Uruguay en Bulgarije te logeren.”

Wat voorafging (3)

Het eerste deel van de voorbereiding vond plaats in Ovronnaz, Zwitserland. Een hoogtestage die vooral in het teken stond van het opladen van de batterijen, maar in eigen land op veel kritiek stuitte.

Michel Sablon, adjunct van Guy Thys: “Ovronnaz lag niet hoog genoeg, op maar 1500 meter, terwijl we in Mexico boven 2000 meter zouden logeren. Eigenlijk wilden we naar Font Romeu, maar dat was bezet.”

Broos: “Iedere dag klommen we speels naar 2300 meter. Vrij amateuristisch, maar blijkbaar waren de dokters toch juist, want we hebben later fysiek nooit problemen gekend. Voor de rest was het een speels gedoe in de sneeuw, te voet naar boven, glijdend naar beneden op regenjasjes en regenbroeken.”

Patrick Vervoort: “En verder wat op de hometrainer rijden, skipping, spurtjes op het terras van een chalet, witte wijn drinken en in de zon zitten. ( lacht) Voor mij als prille twintiger was het een goeie gelegenheid om me in de groep te integreren.”

Toch zorgde deze stage al voor de eerste strubbelingen …

Sablon: “Guy had me helemaal in het begin gezegd: als we met Jean-MariePfaff geen weg meer kunnen, is er maar één oplossing: trainen. In Ovronnaz was hij al wat lastig, waarna ik hem een extra training gaf. Vooraf had ik wel de mannen van de tv verwittigd. De camera’s erop en hij was vertrokken.”

Een ander probleem was ernstiger. Philippe Desmet: “Ik ben daar door mijn enkel gegaan, bij het volleyballen. Neergekomen op de voet van iemand en omgeslagen. Bijna was ik niet mee. Ze hebben alles gedaan om me klaar te krijgen voor de eerste match. Daarbij heb ik me wat geforceerd.”

Onrechtstreeks kostte Zwitserland ook de kop van Leo Van der Elst. “Ik was enorm blij dat ik erbij was. Goed seizoen bij Club Brugge, dat testmatchen voor de titel speelde tegen Anderlecht, op het juiste moment belangrijke duels met de nationale ploeg, de twee tegen Nederland allebei gestart. In België 90 minuten gespeeld, in Nederland vervangen door Georges Grün. Mijn ongeluk was dat we na Ovronnaz thuis nog een draak van een oefenmatch speelden tegen Joegoslavië, 1-3 verloren. Ik werd bij de rust vervangen. Anderen deden het nadien een stuk beter. Eigenlijk, dat klinkt nu heel bizar, was Enzo Scifo mijn vervanger.”

Mexico-België 2-1

– Mexico, 3 juni

– Toeschouwers: 100.000

– Scheidsrechter: Esposito (Argentinië)

– Doelpunten: 23′ Quirarte (1-0), 40′ Sanchez (2-0), 45′ Vandenbergh (2-1)

Mexico: Larios – Trejo, F. Cruz, Quirarte, Servin – Aguirre, Munoz, Boy (70′ Espagna), Negrete – Flores (80′ J. Cruz), Sanchez

België: Pfaff – Gerets, Broos, F. Van der Elst, De Wolf – Scifo, Ceulemans, Vandereycken, Vercauteren – Vandenbergh (65′ Demol), Desmet (60′ Claesen)

Pas als je keuzes maakt, krijg je problemen. En die waren er plots in overvloed.

Broos: “In een oefenmatchke ontplofte een eerste bom. René Vandereycken ging niet akkoord met een middenveld met Scifo, Ceulemans en Vercauteren. Verdedigend te weinig. Dat liet hij ostentatief merken.”

Vervoort: “Ik vond dat hij zichzelf ook belachelijk maakte.”

Broos: “Achteraf bleek wel zijn gelijk in de match tegen Mexico. We verloren verdiend, creëerden weinig kansen. Daarna is het verbaal ontploft, René is in discussie gegaan met Thys, wilde absoluut zijn gelijk halen. Als ouderdomsdeken probeerde ik nog te bemiddelen. Ik zei: dat zijn beslissingen van de trainer, je bent 33, het is je laatste toernooi, wat heeft het voor zin? Maar je kent René. Geen compromissen.”

Leo Van der Elst: “Wij zijn daar enorm van geschrokken. Je bent een oefenwedstrijd aan het spelen en ineens stopt hij en zegt: met die mannen op links en rechts – zijn ploegmaats bij Anderlecht nota bene – wil ik eigenlijk niet spelen. Achteraf gezien was hij op dat moment, op zijn 33e, al meer trainer dan speler. Kun je je dat voorstellen, dat je naar een WK trekt en een van je belangrijke spelers zegt: als het zo zit, doe ik niet mee. ( lacht). In Nederland misschien, maar een Belg?”

Sablon: “René voelde dat hij zijn eigen positie niet kon beschermen, hij was bang om overlopen te worden. Hij had wat last van de knie en ergens ook wel wat gelijk, Frankie speelde vooral in balbezit en Enzo ook wel een beetje. Maar daar was het probleem minder acuut. Gerets controleerde en stuurde voldoende bij indien nodig. De linksachters waren niet de spelbepalende figuren om dat te doen. Scifo was ook geen voetballer die vaak de achterlijn haalde. Frankie wel. Als je dan helemaal terug moet, is die inspanning veel zwaarder, zeker op die hoogte.”

Michel De Wolf: “Dat de nationale ploeg in die jaren op linksachter problemen had – er zijn er veel de revue gepasseerd – was geen toeval. Omdat er voor ons iemand liep die het werk niet altijd deed. Au fond had René gelijk, onze ploeg wás te offensief en slecht uitgebalanceerd. Hij moest alle gaten alleen dichten. Het probleem was dat hij het slecht aanpakte. Als je een trainer aanpakt voor de groep kan die maar één ding doen: zijn autoriteit laten gelden. Als hij had gezegd: René, je hebt gelijk, we veranderen, dan was hij alle krediet bij de rest kwijt. ”

Broos: “Thys reageerde eerst nog diplomatisch, maar nu weet ik als trainer: als een speler je in het bijzijn van andere spelers wat verwijt, ook al is de toon niet hard, voel je je ongemakkelijk.”

Van der Elst: “Ik vond dat Guy daar enorm nerveus mee omging. Ik denk dat het een van de grootste problemen uit zijn carrière als trainer was. Mocht ik zoiets doen, was het simpel: ik vloog direct naar huis. Maar het was wél Vandereycken. En later, in Italië, was het wél Ceulemans. Guy schrok enorm, dat was zijn stijl niet, mensen uitkafferen. Alles werd altijd met de mantel der liefde bedekt. Veel praten en spelers verantwoordelijkheid geven.”

Broos: “Hij heeft op een gegeven moment de discussie afgebroken en toch zijn zin gedaan.”

Desmet: “Guy wilde wél inbinden. Hij wilde mijn kamergenoot Clijsters laten spelen, maar die is ziek geworden. Uiteindelijk werd het daarom toch alleen Vandereycken.”

Naast het geval-Vandereycken waren er nog andere problemen. De linksachter onder meer. Nico Claesen: “Thys wilde Michel Renquin opstellen, maar die weigerde. Zo was Michel. Zijn beste plaats was centraal, zei hij. Recht voor de raap. In de groep, tegen de trainer. Zo waren die mannen destijds.” ( lacht)

Sablon: “Renquin stond in het begin nog wat zwaar ook, maar inderdaad, daar zaten karakters tussen.”

De Wolf: “In de voorbereiding kreeg de basisploeg vorm, behalve op de linksachter. Renquin was de nummer één, ik was al blij mee te gaan. Maar plots zei die: neen, ik doe dat niet meer. ( lacht) En zo stond ik plots aan de aftrap.”

Jean-Marie Pfaff zag het dan weer niet zitten met Franky Van der Elst als libero.

Broos: “Franky had kas noch benen, vond Jean. Hij zei: als die een bal stopt met de borst, valt zijn nummer eraf. Ik wist niet wat ik hoorde! Caje, mijn kamergenoot en al langer bij de nationale ploeg, zei daarop: ‘Ach, het moest er eens van komen … ‘

Vervoort: “Ik vond dat nog grappig, maar voor Franky was het een ramp. Guy pakte Jean-Marie niet direct aan, waarop Franky Thys dan weer een oude man noemde.”

Sablon: “Jean speelde in Duitsland, natuurlijk had Franky niet diezelfde gabarit als die mannen van Bayern maar Franky was wel een ongelooflijk goeie voetballer en dat wilden wij.”

Leo Van der Elst: “Wat Jean-Marie deed, was iemand afmaken. Franky was mijn kamermaatje, dat heeft bij hem diepe sporen nagelaten. Zeker toen Guy niet reageerde. Zo was Guy Thys. Zijn sterkte was dat hij een heel nauwe band had met zijn belangrijkste spelers, Gerets, Ceulemans, Jean-Marie. Hij durfde die niet aan te vallen, omdat hij hun belang kende. Kortom, voor en na de match tegen Mexico was de sfeer niet echt euh … overweldigend. Bovendien blesseerde Erwin Vandenbergh zich ernstig aan de knie. Ik zie hem daar nog zitten … De sfeer was écht onder het vriespunt.”

België-Irak 2-1

– Toluca, 8 juni

– Toeschouwers: 15.000

– Scheidsrechter: Diaz Palacio (Colombia)

– Doelpunten: 16′ Scifo (1-0), 21′ Claesen (2-0 op strafschop), 59′ Amaiesh (2-1)

België: Pfaff – Gerets, Demol (69′ Grun), F. Van der Elst, De Wolf – Scifo (66′ Clijsters), Ceulemans, Vandereycken, Vercauteren – Claesen, Desmet

Irak: Hammoudi – Allawe, Salim, Mahmoud, Al-Roubai – Hassan, Hanna, Abidoun, Shihab – Minshid (84′ Aufi), Amaiesh

Sablon: “We moesten die tweede match winnen, vandaar Stéphane Demol, om een iets offensievere verdediger te hebben.”

Claesen: “Erwin was de eerste spits, Philippe ernaast. Maar Erwin blesseerde zich en ik viel redelijk goed in tegen Mexico. Zo werkte ik me in de ploeg.”

Leo Van der Elst: “De rest bleef staan, Guy Thys veranderde niet snel. Dat was een van zijn sterke punten, maar aan de andere kant ook een van zijn mindere: tegen alle logica in toch vertrouwen blijven geven. De jonge gasten bleven rustig, vond ik, maar je zag wel op training dat het steeds scherper werd. We voelden dat er iets op til was.”

Sablon: “Gerets-Scifo op rechts bleef een explosief koppel. Als je naar complementariteit keek, was dat voetballend de beste oplossing. Alleen was Erik des duvels als Scifo begon te pingelen en de bal verloor. Tegen Irak gebeurde dat een keer of vijf en was het aan de rust bingo tussen die twee. Ik zat er maar net op tijd tussen. Verbaal limiet, véél erger dan tussen Vandereycken en Vercauteren. Maar na de match zag ik Gerets op de rug van Scifo springen. Dat kon bij die mannen helemaal omslaan. Niet goed spelen en ongelooflijke ruzie, maar eens de match gedaan was de ruzie ook voorbij.”

De Wolf kreeg dan weer ruzie met Pfaff. “Die nam zichzelf voor een held, een ster. Speciaal. Ik geloof dat hij alleen op een kamer lag, volgens mij omdat niemand nog met hem wilde slapen. Ik heb het ooit gedaan tijdens mijn eerste interland. De hele tijd rinkelde de telefoon. Fenomenaal. Toen ik ’s anderendaags ontbijt nam, keken alle spelers me aan. Ça va, Michel? Ik zei: non, plus jamais. Iedereen rolde over de vloer van het lachen. Na Irak vond hij het nodig om me te bekritiseren. Gelukkig kwam Gerets in de bus tussenbeide, want ik was op weg om hem te slaan. Jean-Marie. Pijnlijk. Dat heeft geen zin, Michel, zei Erik. Wat Jean-Marie toen vertelde, beviel me niet.”

Vervoort: “Jean-Marie had het wel voor mij. Ik weet niet of dat meespeelde.”

Claesen: “Guy kreeg het heel lastig. Bij de jongeren voelde je dat het op training hard tegen hard ging en dat er van hen uit serieuze ambitie was. De ouderen durfden dan weer te zeggen wat ze dachten. Aan Guy om een evenwicht te vinden.”

Desmet: “Overal kleine brandjes, dat voelde je. Daarop heeft Guy de boel samen geroepen en de dingen duidelijk gesteld. Gedaan met de zever.”

België-Paraguay 2-2

– Toluca, 11 juni

– Toeschouwers: 16.000

– Scheidsrechter: Dotsjev (Bulgarije)

– Doelpunten: 31′ Vercauteren (1-0), 50′ Cabañas (1-1), 60′ Veyt (2-1), 76′ Cabañas (2-2)

België: Pfaff – Grün (89′ L. Van der Elst), Broos, Renquin, Vervoort – Scifo, Ceulemans, Demol, Vercauteren – Veyt, Claesen

Paraguay: Fernandez – Torales, Delgado, Zabala – Nuñez, Guash, Canete, Romero – Fereira, Cabañas, Mendoza (67′ Hicks)

Claesen: “Guy greep drastisch in, het wás gedaan met de zever. René heeft ons onrechtstreeks geholpen met zijn kritiek, maar het ging wel ten nadele van hem. Guy heeft hem eerst uit de ploeg gezet en daarna naar huis gestuurd, samen met de geblesseerde Vandenbergh. In plaats van een tweede spits koos hij voor meer loopvermogen op het middenveld, met Danny Veyt. Hij rekende op de omschakeling vanuit het middenveld. En op aanvallende backs. Gerets was out met zijn enkel, Grün kwam in de ploeg. En Patrick op links. De jongeren grepen hun kans.”

Sablon: “Vandereycken naar huis, persoonlijk vond ik dat pijnlijk, zo’n verstandige voetballer. Guy ook. Als er van beide kanten wat goeie wil is, kun je een oplossing vinden, maar René trok een lijn en week daarvan geen millimeter af. Dan moet je afscheid nemen. Achteraf bekeken hebben we in de volgende wedstrijden vooral aanvallend het verschil gemaakt. Niet meer verdedigend.”

Vervoort: “Ik sliep op de kamer met Danny Veyt. Die was wat ouder, maar kwam ook van een kleine club. Fantastische kerel, wij pepten elkaar op. Danny was iemand die zowel aanvallend als verdedigend dacht. Fysiek een natuurmens. We daagden elkaar ook uit. Scoren was champagne. En hij scoorde nog ook! Guy wilde meer voetballend vermogen, zei hij en daarom bracht hij mij. Misschien was dat wel onze kracht: als we eruit kwamen, kwamen we er van alle kanten uit, Grün, Demol, ikzelf … De Wolf ging met zijn verwijdering niet goed om. Hij en Clijsters wilden op een gegeven moment zelfs naar hun vrouwen. Ze trokken vaak met elkaar op. Wat zitten wij hier te doen, we gaan toch niet spelen? Van die heimweetoestanden …”

De Wolf: “De Uruguayanen zaten ook in ons hotel. Elke avond feest, met barbecue en vrouwen. Wij hoorden hun muziek en konden op onze kin kloppen. Altijd stoofvlees, alle dagen op een andere manier. Ik heb lang geen stoofvlees meer willen eten na mijn terugkeer. Geen gsm, file aan de telefoon, had je iemand niet te pakken, moest je weer helemaal herbeginnen. Dat werkte op de zenuwen. Op een bepaald moment was de ploeg gevormd en vroegen wij of we de vrouwen niet konden zien. Neen, zeiden ze. Op twee weken kregen we hen twee keer te zien. Wij deden niks en zij deden niks, tenzij winkelen en af en toe wat bezoeken.”

Sablon: “Op een dag gingen we naar de piramides kijken met de spelers. Slechts zes of zeven gingen er mee. We zijn uitgestapt en vijf minuten later zaten ze alweer in de bus te kaarten … Michel De Wolf heeft nog een boete gehad. Op een dag hing hij het wat uit op training. Lanterfanten, je kent dat. Michel was koppig en deed niet wat ik vroeg. Dus stuurde ik hem weg. Boete, zei Thys. Achteraf kwam Michel nog vragen om te bemiddelen, om die boete te verminderen. Het waren karakters.”

Desmet: “Ontspanning was er amper. Er stond een ijskast met Maes Pils, je mocht wat drinken als je wilde, Guy maakte daar geen problemen van. Video’s waren er, voor een tv in een zaaltje, op stoelen. Niet ideaal om te rusten en na acht dagen had je ze allemaal wel gezien. Doe dat nu met een groep voetballers en ze worden zot. Wij waren verplicht om samen te zitten, dat was het goeie, er was altijd wel iemand om te biljarten of te kaarten.”

Broos: “De sfeer werd gaandeweg slechter. Een aantal jongens kreeg buikloop, turista, onder meer omdat ze de regels niet hadden gevolgd. Geen ijs, had men gezegd. Sommigen dronken cola met pakken ijs. Philippe is meer ziek geweest dan fit.”

Sablon: “Na een match ging hij iets drinken. Hij komt terug en ik zeg: je hebt toch wat opgepast, hé? Geen ijs in je drank gedaan? Hij keek me aan en zei: dat kan toch geen kwaad? De dag erop was hij doodziek.”

Desmet: “Negen kilo vermagerd op vier, vijf dagen tijd. Ik ben twee dagen van de wereld geweest. In de match tegen Irak voelde ik al dat ik niet vooruit raakte. Wellicht zat het toen al in mijn lijf.”

Broos: “We ergerden ons ook aan Gilbert Bodart, die er meer bij was als toerist.”

De Wolf: “Die lag altijd in de zon, met een spiegel, om de onderkant van zijn kin te laten bruinen. Na het middageten vertrok hij. Tot straks jongens. Hoe laat trainen we?” ( lacht)

Leo Van der Elst: “Om de sfeer te verbeteren heb ik dan maar zoals in Brugge een kwiske georganiseerd, een tennistoernooi en een pingpongtoernooi. Hugo was mijn Franse vertaler, want mijn Frans, voor quizvragen, dat was niet … Allemaal in een poging om wat sfeer te brengen, want na een tijd wordt het wel een sleur. Je zag regelmatig mannen door het hotel dolen. Wat Rita Boelaert ( in die jaren een flamboyante tv-persoonlijkheid, nvdr) in ons hotel deed, heb ik ook nooit begrepen. We hadden een apart paviljoen, maar als je wilde kwam je haar wel tegen. Kleine bikini …”

Claesen: “In het begin werd er veel om gelachen, maar op een gegeven moment vonden onze vrouwen, die in Mexico-Stad logeerden, dat ze niet meer welkom was. Toen is ze moeten vertrekken.”

Leo Van der Elst: “De vrouwen … De seksbus, zei de pers. Franky Van der Elst en ik, wij waren de enigen zonder. Franky’s vrouw was net bevallen en ik had toen geen lief. Wij regelden het verkeer, vooral ik toch. Als Hugo met zijn vrouw even alleen wilde zijn, moest de Caje gaan wandelen en als zij gedaan hadden, mocht de Caje weer binnen. Ik had daar veel taken buiten het voetbal. Als er een feestje was, moest ik ook altijd bier halen …”

Broos: “De voorronde was absoluut geen succes, op geen enkel vlak. Nipt naar de achtste finale als een van de betere derdes, geen goeie sfeer. Na Paraguay zei iedereen: nog een matchke tegen de onoverwinnelijke Russen en we gaan naar huis.”

Sablon: “De lichting van ’86, dat waren winnaars, van de eerste tot de laatste, allemaal moeilijke mensen. Als ze dachten dat men aan hun eigen prestatie kon raken, verloren ze hun controle en zegden ze dingen die eigenlijk niet mochten. Als de training gedaan was en de tv was er en de handtekeningenjagers, dan was Jean-Marie altijd de laatste. Op den duur was iedereen lastig, wilden ze dat de bus vertrok zonder hem. Maar Jan zei dan: jongens, laat hem doen, als hij ze tijdens de match maar pakt. En dat deed hij. Tegen Irak én tegen Paraguay heeft hij twee, drie belangrijke ballen gepakt. Anders lagen we buiten. Dan moet je er ook bijnemen dat hij voor een tv-interview afgehaald wil worden in een witte limousine. Dat zijn van die grillen.”

Mevrouw De Wolf: “Toen Carmen op ons vliegtuig stapte, vroegen we ons allemaal af voor hoelang zij zou vertrekken. ‘Die valiezen zijn niet voor mij,’ zei ze, ‘daarin zitten extra kleren voor Jean-Marie.’ Een witte smoking onder meer, en gouden kettingen.” ( lacht)

België-USSR 4-3 (n.v.)

– León, 15 juni

– Toeschouwers: 32.000

– Scheidsrechter: Frederiksson (Zweden)

– Doelpunten: 27′ Belanov (0-1), 55′ Scifo (1-1), 69′ Belanov (1-2), 75′ Ceulemans (2-2), 102′ Demol (3-2), 109′ Claesen (4-2), 110′ Belanov (4-3 op strafschop)

België: Pfaff – Gerets (112′ Leo van der Elst), Grün (100′ Clijsters), Renquin, Demol, Vervoort – Scifo, Ceulemans, Vercauteren – Veyt, Claesen

Sovjet-Unie: Dassajev – Bal, Bessonov, Koeznetsov, Demianenko – Jaremtsjoek, Aleinikov, Zavarov (71′ Rodionov), Jakovenko (78′ Jevtoesjenko), Rats – Belanov

De Wolf: “Ik herinner me nog de bespreking voor de match en Thys die zei: mannen, pas op, herpak jullie. Anders gaat de thuiskomst niet vrolijk zijn!”

Vervoort: “Rusland was tot dan de beste ploeg van het toernooi, vonden we. Snel, technisch goed, balvast, én de beste keeper van de wereld, vond iedereen, behalve Jean-Marie. Na een halfuur vloog er al een bal in de winkelhaak. Misschien heeft dat voor een klik gezorgd. Alles viel van ons af. Wij zijn vrijuit beginnen te voetballen en creëerden kans na kans. ( lacht) Zij ook trouwens. Dat wij van veel hoger kwamen was in ons voordeel, denk ik. Als je ziet hoe wij nog spurten trokken in de verlengingen!”

De Wolf: “Iedereen had voor de match al zijn valiezen gemaakt, want de dag erna zouden we vroeg vertrekken. Toen we doorgingen, keken we elkaar aan. Nóg een week … ”

Desmet: “Na Rusland is de sfeer in het hotel wel omgeslagen.”

Claesen: “Meestal gingen we samen wat drinken, op één persoon na. Clijsters ging nooit mee. Die moest wel altijd weten wanneer we terugkwamen. Dan legde hij handdoeken of truitjes vlak achter de deur en viel Philippe daarover.”

Van der Elst: “In Toluca was er niet veel. Een discotheek vlakbij, altijd met een tolk erbij die het naar de vrouwen moest uitleggen. Tequila en pinten zuipen en bij de terugkeer de trainer nog zien zitten. Zijn blaffeturen ( rolluikenThys had zware oogleden, nvdr) half dicht, as van zijn sigaar op zijn broek.”

Sablon: “De mannen mochten weg, daar was Guy los in. Behalve na Irak, omdat de derde match vrij kort erna volgde. Het resultaat was dat ze toen allemaal op de kamer van Ceulemans pinten dronken. Tot vier, vijf uur ’s morgens, die hadden geen uur. Om halfelf was er training. Jan uit zijn kamer met zo’n kop. Michel, we gaan vandaag toch niet te zwaar trainen, he? Ik zei van niet, maar dacht: smeerlappen, je hebt mij uit mijn slaap gehouden, ik ga ook wat doen. Na tien minuten hingen er al vier over de draad te kotsen. Maar nadien trainden ze wel door. Het waren mannen die er de kop voor legden op training. Maar als ze uit gingen, konden ze ook de beest uithangen. Alles ging samen.”

België-Spanje 1-1 (5-4 na pen.)

– Puebla, 22 juni

– Toeschouwers: 45.000

– Scheidsrechter: Kirschen (West-Duitsland)

– Doelpunten: 35′ Ceulemans (1-0), 84′ Señor (1-1)

België: Pfaff – Gerets, Grün, Renquin, Demol, Vervoort – Scifo, Ceulemans, Vercauteren (106′ L. van der Elst), Veyt (83′ Broos), Claesen

Spanje: Zubizarreta – Tomas (46′ Señor), Gallego, Chendo, Camacho – Michel, Victor, Caldere, Julio Alberto – Butragueño, Salinas (62′ Eloy)

Leo Van der Elst: ” Caje maakt de 1-0, komt naar de bank gelopen en zegt lachend: ‘We gaan nog wat moeten blijven, mannen!’ Schitterend. En dan wordt het 1-1 en komt mijn moment. Thys laat me invallen voor Vercauteren. Mijn linkervoet was goed om in en uit de auto te stappen, maar goed, het blijft gelijk. En dan komt het penaltyverhaal. Paniek!”

Broos: “Thys stond daar met zijn papiertje. Gerets, Ceulemans: niet meer te bespeuren. Ik zag hem kijken, ga naar hem en vraag: problemen trainer? Hij liet zijn lijstje zien. Eén naam: Claesen.”

Claesen: “Ik nam ze altijd, voor mij was dat logisch. Pas erna hoorde ik dat van de ouderen niemand wilde trappen.”

Van der Elst: “De rest zat al op de wc.”

Broos: “Ik zei: zet mij maar! Groot ongeloof in de ogen van Thys, en terecht, ik heb er weinig getrapt in mijn carrière. Ik zei: trainer, je hébt niemand anders, zet mij maar. Toen is hij naar de jonge mannen moeten gaan … Ik denk dat die geen neen durfden zeggen.”

Vervoort: “Guy zei: ‘Patrick, jij neemt er ook een. Geef er een sigaar op, niet bang zijn, sjot maar goed door.’ Op dat moment sta je niet stil bij het belang. Enzo moest hij geen twee keer vragen. Leo wilde ook, maar alleen de laatste.”

Broos: “Terwijl nu iedereen alleen maar weet dat hij op dat toernooi was door die penalty.”

Van der Elst: “Ik was bij Club Brugge de vaste strafschopnemer, maar toch … Ik wilde de laatste, in de hoop dat het niet meer moest. Uit schrik.”

Vervoort: “Dat is echt een zak cement die je draagt op dat moment. Kwartfinale wereldbeker, terwijl ik een paar maanden eerder bij wijze van spreken nog in het park zat te sjotten. Die goal werd altijd maar kleiner en kleiner. Ik heb gewoon rechtdoor getrapt, net als Enzo. Zubizarreta koos toch elke keer een hoek.”

Broos: “Ik nam toen Spanje net had gemist. Ik wist perfect wat ik ging doen. Zo lang mogelijk de doelman in het oog houden en dan tegenvoets nemen. En zo is het gegaan, in het zijnetje, perfect. Ik was niet zenuwachtig. Ik had zoiets van: ik ben 34, als ik mis, zal hooguit Thys op zijn kop krijgen: waarom Broos!? Maar al de anderen waren weggelopen, wat had ik te verliezen?”

Van der Elst: “De afstand naar de stip, dat is 42 kilometer. Een marathon. 45.000 man tegen mij. De manier waarop, wist ik al: keihard. Dat was de enige zekerheid. Ik raakte hem perfect: was Zubi blijven staan, hij vloog de goal in. Het ultieme orgasme. Franky was als eerste bij mij, dat is het enige wat ik nog weet. Dat je in de halve finale zit, besef je dan niet.”

Volgende week: de halve finale. Het einde. En de triomftocht door Brussel.

DOOR PETER T’KINT

“Recht voor de raap. Voor heel de groep de trainer tegenspreken. Zo waren die mannen destijds.” Nico Claesen “Gilbert Bodart lag altijd in de zon met een spiegel, om de onderkant van zijn kin te laten bruinen.” Michel De Wolf “Ik sliep op de kamer met Danny Veyt. Fantastische kerel. We daagden elkaar uit. Scoren was champagne. En hij scoorde nog ook!” Patrick Vervoort “Na Irak dronken ze allemaal pinten op de kamer van Ceulemans. Tot vier, vijf uur ’s morgens, die hadden geen uur.” Michel Sablon “Ik wilde de laatste penalty. Uit schrik. In de hoop dat het niet meer moest.” Leo Van der Elst

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content