Jan Leyers kreeg carte blanche voor een ontmoeting met een voetballer. Het werd een ex-voetballer : Jan Ceulemans. ‘Omdat hij de periode symboliseert waarin ik met voetbal opgroeide.’

J an Leyers, één van de Boechout Beatles, raakte bekend via Soulsister en de samenwerking met Paul Michiels, ofte Polle Pap, kortweg PP. Vijf jaar geleden verbreedde hij zijn horizon door televisieprogramma’s te gaan maken. Diepgaande interviews, filosofische beschouwingen, een alternatief reisprogramma. Hij noemt zichzelf in de eerste plaats muzikant, en daarnaast tv-maker. “Het leven is een speeltuin en ik wil overal eens opzitten.”

Maar Jan Leyers is ook een voetballiefhebber. Straks komt hij heel even piepen in een aflevering van FC De Kampioenen, en voor de film Team Spirit schreef hij de hit Only your love will do.

Leyers : ” Jan (Ceulemans) is voor mij de man die het deed op de beslissende momenten. Hij symboliseert de periode waarin ik met voetbal opgroeide. Spanje, Mexico, Italië, de WK’s. De laatste tijd ga ik vooral naar de nationale ploeg kijken. Ik ken Gino Laurijssen goed, die het management doet van een aantal sportmensen, onder wie Bart Goor, en hij neemt me dan mee. Van Anderlecht zag ik bijna alle thuiswedstrijden in het succesvolle jaar van de Champions League. Op tv kijk ik altijd naar de Belgische ploegen, maar de rest bezorgt me af en toe een overkill-gevoel. Een samenvatting van Panathinaikos – Basel interesseert me eigenlijk evenveel als een competitiewedstrijd in Bosnië. Dan heb ik wel eens het gevoel : wat zit ik hier nu eigenlijk te doen ?”

Flutgasten

Leyers : “Wat ik van de voetbalwereld denk… Moeilijke vraag. Soms denk ik dat het fantastisch moet zijn, maar dan komt er weer eens een slecht neer en is hij acht maanden out. Moet verschrikkelijk zijn. Dat verbaast me telkens weer : na de gemeenste aanslagen krabbelt zo’n speler weer recht alsof er niks is gebeurd en dan gebeurt er zoiets geïsoleerds en is zo’n speler maanden out.”

Ceulemans : “De zwaarste blessures gebeuren bij dommigheden, niet bij echte tackles.”

Leyers : “Komt dat toch niet doordat die spelers tegen hun limiet aanzitten ?”

Ceulemans : “Dat denk ik ook wel. De lat wordt steeds hoger gelegd. De blessures zijn nu anders : vroeger had je veel enkelletsels, nu ontzettend veel knieproblemen.”

Leyers : “Ik vind het ook ongelooflijk, vergeleken met andere sporten, hoe amateuristisch de arbitrage nog is. In die Champions League gaat het over honderden miljoenen en dan mogen alle kijkers zien dat het geen strafschop is, als één pipo vindt dat het wél penalty is, is het zo. Andere ergernis : systematisch wordt de Belgische nationale ploeg in een beslissend stadium gekloot. 1970, België – Mexico 1-1. Een strafschop die er geen was. Gefloten tegen Jeck, ik zie het nog zo voor mij. We gaan niet naar het WK in ’74 omdat een geldige goal van Verheyen wordt afgekeurd. België – Brazilië : afgekeurde goal van Wilmots. Röthlisberger tijdens Duitsland – België in Amerika. En die goal van Platt in ’90 kwam uit een vrije trap die er geen was.”

Ceulemans : “Ja, als je het zo op een rijtje zet…”

Leyers : “… is het indrukwekkend.”

Ceulemans : “Het is zoals in de competitie : de kleintjes worden benadeeld. Ik mag dat misschien niet zeggen, maar het is zo. Ik maak me soms ook wel eens druk op de scheidsrechter, maar zij moeten in een fractie van een seconde beslissen, terwijl wij herhaling na herhaling krijgen.”

Leyers : “Waar ik ook niet zo van hou, is niet de verbrutalisering, maar de toegenomen atletisering van het voetbal. De Duitse tv zendt nog wedstrijden uit van de jaren zeventig en vergeleken met nu staan daar allemaal flutgasten. Een shotter nu is een echte atleet, een spierenbundel. In de muziek zie je die evolutie ook. Bruce Springsteen was een magere graat, maar in de jaren tachtig begonnen al die zangers plots te fitnessen en te poweren. Een rockster in bloot bovenlijf komt precies uit een trainingskamp. Afgetraind. Kijk dan naar de Beach Boys : in hun bloot bovenlijf zijn die om te lachen.”

Ceulemans : “Ze zijn er ontzettend veel mee bezig. Waarom doen ze na het scoren zo graag hun truitjes uit ? Wij sprongen een keer of twee in de lucht. Dat is nog niet eens zo lang geleden.”

Onder maten

Ceulemans : “De muziekwereld is een onbekende wereld voor mij. Walter Grootaers ken ik, omdat hij ook uit Lier komt, dat is al. Mijn radio staat altijd aan, maar naar concerten ga ik niet.”

Leyers : “Ik evenmin. Dit jaar was ik al meer op het voetbal dan bij een concert, en ik denk dat ik beter weet wat er in het voetbal gebeurt dan in de muziekwereld. Je bent er zelf zo mee bezig, dat je ongelooflijk selectief wordt. Misschien is het ook gewenning. In het voetbal heb je de spanning van wie gaat winnen, bij heel veel groepen weet ik wat ik ga krijgen. Ik zag de Stones in Werchter, vond het mooi, maar nu heb ik het gezien en in de toekomst hoeft het niet meer. Voor wie tv met optredens combineert, rest er weinig tijd en dan zie ik liever een film of lees ik een boek.”

Ceulemans : “Als mensen komen luisteren, weten ze dan of je goed speelt en of jij tevreden bent ?”

Leyers : “Je bent voor jezelf veel strenger dan de toeschouwers, dat is wel zo. Jij kan vergelijken met andere avonden, je publiek ziet je maar om de zoveel tijd en heeft minder referentiepunten. In de regel zijn de toeschouwers tevreden tot heel tevreden, maar dat maakt niet je eigen voldoening uit. Die haal je uit jezelf. Zeker in een later stadium. In het begin ben je gewoon blij als mensen applaudisseren. Je moet maar eens komen kijken, Jan. Vanaf 9 januari treed ik op met vier muzikanten.”

Ceulemans : “Hoelang heeft Soulsister eigenlijk bestaan ?”

Leyers : “We waren zeven jaar bekend en daarvoor waren we bijna drie jaar bezig.”

Ceulemans : “Hoe begin je eigenlijk zo’n band ? Zijn jullie ermee begonnen omdat jullie vrienden waren en graag samen iets deden ?”

Leyers : “Juist omgekeerd, eigenlijk. Iemand had me de tip gegeven dat ik de PP eens moest opzoeken toen hij optrad in zijn café in Heist-op-den-Berg. Ik kon met hem goed overweg, maar de dag dat het gedaan was, zagen we elkaar niet meer. We zijn nooit als vrienden met elkaar opgetrokken. Vriendschap was er wel bij mijn eerste band, met Bart Peeters en Hugo Matthysen : Beri-Beri. Dat was echt muziek onder maten. Maar ik was 27 toen ik de PP voor het eerst zag en dan ga je meer samen op basis van kwaliteiten.”

Ceulemans : “In het voetbal is het ook vaak zo dat je twee, drie jaar intensief met jongens optrekt als het je ploegmaats zijn, maar dat je elkaar later nauwelijks nog ziet. Maar als ik een groepje zou vormen, zou ik het toch liever doen met iemand die ik goed ken. Omdat het dan toch nog beter klikt.”

Leyers : “Dat is zo, maar als je met iemand een paar uur jamt, kan het dikwijls ook zo klikken, dat je verrast staat. Als we hier spreken over een groep, dan reken ik de boysbands dus niet mee. Een groep, dat zijn voor mij de Red Hot Chili Peppers of Coldplay. Niet die prefabdingen.”

In het hoofd

Leyers : “In elke groep heb je iemand die de muzikale leider is. Er zijn groepen die zeggen dat alles bij hen democratisch gebeurt, maar dan duurt alles acht keer zo lang en discussieer je een uur over de volgorde van de nummers. Ik hoef de leider niet te zijn, maar ik heb het liefst dat iemand de knopen doorhakt.”

Ceulemans : “Democratie werkt ook niet in een voetbalploeg. Iedereen vindt altijd van zichzelf dat hij goed bezig is. Gaat het niet goed en nodig je de groep uit voor een gesprek, dan staat er hooguit één of misschien een tweede op die wat zegt. De rest zwijgt, bang om namen te noemen. Sommigen vinden veel praten belangrijk, maar daar ben ik het niet altijd mee eens. Je moet beslissingen nemen, daar worden trainers voor betaald. En dan moet je gewoon weten dat het plezierig is als het goed gaat en dat de schuld maar bij één man ligt als het niét goed gaat (grijnst). Ik heb het niet zo moeilijk om knopen door te hakken, omdat het mijn taak is. Ik lig niet wakker van een keuze.”

Leyers : “Hebben voetballers een juist beeld van zichzelf of overschatten ze zich allemaal ?”

Ceulemans : “Ik denk het laatste. En daar heb ik soms problemen mee, als ik hun uitleg hoor. Niet dat mijn mening altijd de juiste is, maar soms heb ik het toch anders gezien (grijnst). Mijn probleem is altijd geweest dat ik dingen in mijn hoofd had, die er op het veld niet uitkwamen. In het begin ben je nog te veel voetballer en zijn de zaken voor jou logisch. Een bal die van links komt, neem je aan en speel je door naar de rechterkant, omdat daar meestal de ruimte ligt. Als je dat niet ziet gebeuren en je speler doet iets helemaal anders, loop je soms ambetant rond.”

Leyers : “Omdat je het niet uitgelegd krijgt ?”

Ceulemans : “Omdat ze het soms niet kunnen uitvoeren. Eentje die niet goed kan voetballen, kijkt eerst naar zijn bal, controleert die dan, kijkt wie er vrij staat, draait zich vervolgens om en speelt hem dan… Een betere speler speelt hem in één keer door en een echte goeie weet vóór hij de bal krijgt, wat hij ermee gaat doen.”

Leyers : “Zit het verschil tussen een goeie en een slechte shotter vooral in de kop ?”

Ceulemans : “Ook. Je moet het kunnen uitvoeren natuurlijk, maar het ook zien. Die van Real weten allemaal wat ze gaan doen voor ze een bal krijgen. Barcelona onder Van Gaal had dat ook. Ze krijgen veel kritiek, maar als je op dit moment in België voetballiefhebber bent en geen supporter van een ploeg, dan moet je naar Beveren gaan kijken. Veel individueel talent, leuk spel.”

Nostalgie

Leyers : “Er is verlies aan identiteit. In de Champions League zit je eigenlijk naar twee holdings te kijken. Een Braziliaan bij Spartak Moskou, daar heb ik het moeilijk mee. Vroeger had een Russische ploeg zijn stijl, een Engelse een andere en een Italiaanse nog een andere. Nu is de ene ploeg inwisselbaar voor de andere. Ik snap dan ook niet hoe supporters hun ploeg zo trouw kunnen blijven. Voor mij is dat een verarming. Zoals volksmuziek verloren gaat, en dialecten, gaat het ook bergaf met de eigenheid van een voetbalploeg. Zeker ouderwets en achterhaald als standpunt, maar in de Champions League heb ik soms de indruk dat ik naar twee economische eenheden kijk en niet naar de ploeg van de ene stad tegen die uit een andere stad. Ik ken gasten die uit principe niet meer naar de Champions League kijken, zo gedegouteerd zijn ze. De banken zijn ook geïnternationaliseerd, maar dat kan me weinig schelen, omdat ik nooit voor een bank supporterde. Van een supporter verwachten ze dat hij zich identicifeert met zijn club, maar is dat voor iemand uit Beveren niet moeilijk als hij tien jongens uit Ivoorkust ziet voetballen ? Zelf kan ik alleen warm lopen voor de nationale ploeg.”

Ceulemans : “Wij hebben een paar keer ontzettend veel losgemaakt, een club kan dat nooit. Soms schrik ik daar wel van, van de emoties die de Rode Duivels losweken. Ik ga zelf bijna nooit meer kijken. Mijn laatste wedstrijd was onder Leekens, tegen Ierland. Ik volg het op tv.”

Leyers : “De dag van België – Rusland moesten wij in een tent in Hengevelde spelen, ergens diep in Nederland. De gast van de monitortafel stond naast het podium en had een klein tv’tje bij. Tijdens het concert keken wij zo om de minuut naar hem, omdat hij ons op de hoogte hield van de tussenstand. Ons optreden was gedaan voor de wedstrijd afgelopen was. Zeker tweehonderd Hollanders zijn er toen bij komen zitten om naar dat kleine schermpje te kijken.”

Ceulemans : “Ik denk dat de evolutie met meer buitenlanders niet meer terug te draaien is. Het zou goed zijn voor de eigen jeugd, mocht er een beperking komen, maar ik vrees dat dit nostalgie is.”

Leyers : “Waarom, Jan ? Je kan toch lobbyen. Regels die door mensen zijn gemaakt, kunnen mensen toch veranderen ? Ik ken er te weinig van, maar volgens mij was het een vergissing om het gewone arbeidsrecht op het voetbal toe te passen. En als je echt consequent wil zijn, moet je nu zeggen : alleen mannen ? Nee, in elk bedrijf, in de politiek zijn er vrouwen, dus ook vrouwen in de ploeg. Of als trainer.”

Ambitie

Leyers : “Ik had geen enkele tv-ambitie, maar op een dag vijf jaar geleden stelden ze het me voor. En dat viel zo goed mee, dat ik het ben blijven doen. Twintig jaar geleden lachten wij Bart uit. Muziek dat was echt, tv niet. Nu doen we het allemaal : Bart, Hugo, Ronny Mosuse. Niet dat ik uitgekeken was op de muziek, maar ik ben wel blij dat ik het allemaal kan doen. Mijn harde schijf wordt nu meer aangesproken. Als je de promotie van een plaat moet doen en je dagen vullen op het vliegtuig en met wachten, of in een tv-studio een hele dag repeteren om dan ’s avonds één nummertje te playbacken, heb je na een tijd wel iets van : mannen, life is short en dit is me netiets te leeg. Maar ik noem me in de eerste plaats nog wel muzikant. Zeggen ze morgen dat tv gedaan is, dan kan ik daar gemakkelijk mee leven. Maar nooit meer gitaar spelen ? Neen.”

Ceulemans : “Op mijn zestiende stond ik al in de eerste ploeg en was ik in feite prof. Ik denk dat ik niet veel anders zou kunnen doen. Niet dat ik tot mijn zestigste trainer wil blijven, maar ik wil wel de top bereiken, die ambitie is er. Omdat ik weet dat ik het kan. Voor tv wil ik niet werken, dat heb ik direct gezegd. Ik ga als trainer geen commentaar geven op anderen.”

Leyers : “Als jurylid van Idool vond ik het ook delicaat. Zeker bij artistieke zaken kan iemands prestatie worden beïnvloed door het moment, door de zenuwen. Ik zal dan ook niemand de grond inboren. Ik nam bewust nooit het woord ‘vals’ in de mond. Wel dat het soms niet altijd even toonvast was, of andere dingen, omdat ik vind dat je mensen in hun hoofd de ruimte moet geven om een uitweg te vinden. In het begin kregen we wel wat exotische vogels over de vloer en dan zei ik wel eens ironisch : ik zou me toch vooral op mijn studies concentreren. Vaak hadden mensen nog nooit gezongen. Dan wilde ik toch eens graag in dat hoofd kijken. Ik ga toch ook niet solliciteren bij Club Brugge als ik nooit tegen een bal heb getrapt ?”

Teleurgesteld

Leyers : “Ik was een totaal middelmatige shotter bij de schoolploeg, tot ik op mijn zeventiende met muziek begon en de bioritmes niet te combineren vielen. Ik zag slecht, droeg een sportbril, stond achterin, koppen was altijd een miserie en lenzen waren toen nog niet in. Maar ik was zeker niet goed genoeg om ergens carrière te maken. Nu besef ik dat, maar ik herinner me dat ik als elfjarige héél teleurgesteld was dat ze mij niet opriepen voor Mexico…”

Ceulemans : “Awel, ik ben twee jaar ouder, maar daar dacht ik nu eens niet aan, zie.”

door Peter T’Kint

‘Ik was heel teleurgesteld dat ze mij niet opriepen voor Mexico ’70.’ (Jan Leyers)’Voetballers overschatten zich. Daar heb ik het soms moeilijk mee.’ (Jan Ceulemans)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content