“Het ging toen nog niet om de meeting, het ging om de figuur van Ivo.” Herinneringen aan de eerste Memorial Van Damme.

Op 16 augustus 1977 vond – in wat toen nog het Heizelstadion was – de eerste Memorial Van Damme plaats. Een paar maanden eerder was Ivo Van Damme verongelukt, op Franse wegen, toen hij terugkeerde van een stage. Nog een jaar vroeger, in 1987, had hij zich op de Olympische Spelen van Montreal in de legende gelopen door zowel op de 800 als de 1500 meter zilver te behalen.

Een groepje journalisten wilde hem eren door middel van een atletiekmeeting die zijn naam droeg. Het leek toen een stoute droom, een knettergekke inval. Maar een kwarteeuw later is de Memorial Van Damme een gevestigde waarde in het repertoire van de atletiekmeetings. Het jaarlijkse Brusselse evenement wordt wereldwijd hogelijk gewaardeerd.

Vanzelfsprekend namen meerdere Belgische atleten aan die eerste Memorial Van Damme deel. Voetbal/Sport Magazine zocht er een aantal op. Sommigen zijn nog altijd aan de slag in de atletiek. Anderen hebben afgehaakt. Maar allemaal, zonder één uitzondering, herinneren ze zich die memorabele zestiende augustus van het jaar 1977. Hun getuigenissen.

Anne-Marie Van Nuffel (1ste op de 800 meter in 2.05.5): “Een medailles als souvenir van Ivo”

Ter gelegenheid van de Memorial Van Damme begeeft Anne-Marie Van Nuffel zich nog elke keer op het oorlogspad. Een dozijn jaar al houdt ze zich bezig met de ontvangst van de buitenlandse atleten die aan de Memorial Van Damme deelnemen. Ze schuimt de hotels af, brengt papieren in orde, probeert het de atleten naar hun zin te maken. Deeltijds tewerkgesteld bij FOREM, deeltijds bij het BLOSO zit Van Nuffel nog altijd volop in de atletiek. Onder meer neemt ze Sandra Stals onder haar hoede, die momenteel revalideert van een knieoperatie in december.

“De Belgische atletieksport mist echte, goede trainingscentra. Er is een tekort aan follow-up. Nochtans, met de technische middelen waarover we nu beschikken, zouden we vooruitgang moeten boeken. Als ik dat vergelijk met mijn tijd… Spierontwikkeling, daar hadden wij amper van gehoord, het werk in de krachthonk, dat zat toen in zijn kinderschoenen. Tegenwoordig kunnen atleten effectief winst maken in tonisch opzicht. Er worden andere technieken gebruikt. Dat die niet allemaal even zuiver op de graat zijn ? Ach, dat is niet nieuw. Op de halflange afstand stond ik destijds aan de start met atleten uit de Sovjet-Unie en Oost-Duitsland. Als ik die dan eens goed bekeek, heb ik me dikwijls de bedenking gemaakt : dat zijn precies andere mensen. Zelf heb ik nooit verboden producten gebruikt. Meer nog, als ik ooit zou vernemen dat Sandra Stals haar heil in dopinggebruik zoekt, wil ik verder niets meer met haar te maken hebben. Gelukkig wordt het aantal controles opgevoerd. Vorig seizoen werd Sandra – in het jaar dat ze brons pakte op de Europese indoorkampioenschappen in Gent – dertien keer gecontroleerd. Ik vind dat normaal, ik ben voor een zuivere sport.”

Op die eerste Memorial Van Damme won Anne-Marie Van Nuffel de 800 meter. “Die medaille heb ik altijd gehouden, die ligt op een veilige plek. Ik wilde Ivo eer betonen. Ik zag zijn vader in de tribune zitten en heb mezelf ingepompt dat ik er iets goeds van moest maken. Elk jaar moet ik in augustus aan Ivo denken. Hij was een beetje prettig gestoord. Gekoppeld aan zijn immens talent maakte die trek hem bewonderenswaardig. Hoe dan ook, het monument dat Ivo op de piste was heeft het Wilfried Meert mogelijk gemaakt een monumentale meeting uit te bouwen.”

Anne-Marie Pira (2de in het hoogspringen met 1m86): “Lachen met de Belgen”

Tegenwoordig staat ze ver van de atletiek. Heel ver. Anne-Marie Pira geeft relaxatiecursussen, ze probeert mensen een goed gevoel over te brengen. De gewezen Belgische recordvrouw en nationaal kampioene in zowel het hoog- als het verspringen haalt de zakdoeken niet boven als ze over de eerste Memorial Van Damme vertelt, maar over de figuur van Ivo Van Damme spreekt ze met een grote dosis gevoeligheid. “Het ging op die eerste Memorial Van Damme niet om de meeting, het ging om de persoon van Ivo. Die wilden we een hommage brengen. Ivo was een goed mens. Altijd aangenaam gezelschap, en een groot kampioen. We misten hem en op die meeting konden we iets doen om hem in het collectieve geheugen vast te leggen. Misschien was ik toen nog iets te jong om het allemaal goed te kunnen vatten. Ik was amper twintig jaar.”

Pira denkt met gemengde gevoelens aan de meeting zelf. “Op de piste zelf voelde ik me goed. Maar ik ben ook op de gradins gaan staan en dat beviel me een stuk minder. De mensen keken voor elk nummer naar het scorebord met de deelnemers. En als er een Belg bij was, hadden ze altijd dezelfde reactie : Ha, er doet een Belg mee, we zullen nog eens goed kunnen lachen. De mensen waren alleen maar nieuwsgierig om al die buitenlandse vedetten te zien. Alleen die atleten telden in hun ogen. Voor de mensen van eigen bodem hadden ze niet het minste respect. Ze hadden er geen flauw idee van wat wij, kleine Belgen, er allemaal voor moesten doen.

“Er werd veel van ons gevraagd en er was niemand die ons hielp. Toen ik de universiteit verliet, vond ik geen werk. Dus moest ik gaan stempelen. Een kwarteeuw geleden, toen moest je nog elke dag je stempel gaan halen. De Belgische atletiekinfrastructuur was een ramp. Het gebeurde dat ik naar Keulen of Berlijn moest om fatsoenlijk in zaal te kunnen trainen. Daardoor verloor ik mijn werkloosheidsuitkering. Niemand die dat financieel verlies compenseerde. Maar ze verwachtten wel dat ik als atlete de beste was. Dat vonden ze de normaalste zaak van de wereld. Er is in mijn hoofd een klik geweest. Tenslotte, wat hebben sportresultaten nu te betekenen in een mensenleven ? Er zijn wel andere interessante dingen om te doen. Ik heb afgehaakt, ik heb geen enkele belangstelling voor sport meer. Ik zou absoluut niet in de plaats van de atleten van nu willen staan. Hun enige motivatie is geld. Mijn enige drijfveer was destijds het plezier dat ik aan atletiek beleefde.”

Herman Mignon (4de op de 1500 meter in 3.40.1): “Twintig jaar te vroeg”

“Ik kende Ivo zeer goed. We namen samen aan stages deel. Omdat we zoveel met elkaar optrokken werden we vrienden. Ik had een enorme bewondering voor hem omdat hij zoveel sterker was dan ik. Het was een ongelooflijk shock toen hij verongelukte. Hoewel mijn carrière toen al een dalende lijn vertoonde, betekende het een hele eer voor mij om te mogen deelnemen aan een meeting die zijn naam droeg. Met Edgard Salvé moest ik het opnemen tegen John Walker. Daar was uiteraard niets tegen te beginnen. Een klasse apart. Hij verbeterde die avond zijn persoonlijk record niet, hij kwam uit op een 3.32.7. Maar toch, als je hem zag lopen, leek het alsof hij van een andere planeet kwam.”

Herman Mignon wordt emotioneel. “Ivo had alles kunnen winnen. Alles. Ik vrees dat we nooit meer een atleet van zijn gehalte zullen krijgen. Ik ben ontgoocheld als ik de resultaten van de huidige generatie Belgische atleten bekijk. En zeggen dat het nu profs zijn. Was ik maar twintig jaar later geboren. De jeugd is veel te vlug tevreden. Ze hebben nog niets bereikt en toch wanen ze zich op de top van een berg. Het is een vaststelling die ik vrijwel dagelijks maak, want ik leid BLOSO-stages en ik ben trainer bij de atletiekclub van Geraadsbergen. Op een Belgische overwinning op de Memorial Van Damme is het nog lang wachten, vrees ik. Gelukkig voor het publiek is de crème de la crème van de internationale atletiek in Brussel aanwezig. Met Zürich en Keulen is de Memorial de beste meeting ter wereld. Dat is toch al iets.”

Renno Roelandt (4de op de 100 meter in 10.65): “Al gewonnen voor de wedstrijd”

Sportdokter, clubarts bij Anderlecht, verantwoordelijke voor de medische cel van de Memorial Van Damme, vice-voorzitter van het Belgisch Olympisch en Interfederaal Comité (BOIC) : Renno Roelandt weet tegenwoordig wat gedaan. Men zou bijna vergeten dat hij destijds op de piste de strijd aanbond met Lambert Micha en Ronald Desruelles. Op de eerste Memorial Van Damme ging hij ze alletwee vooraf en eindigde vierde, achter een onbereikbaar trio. ” Steve Williams, Bill Collins en Cliff Wiley waren echt hors concours. Maar onze prestatie was niet onze belangrijkste missie van die avond. We hadden onze uitdaging al beantwoord voor de race begon : het stadion vol krijgen. Dat had niemand verwacht of durven hopen. Als ik het me goed herinner had de meeting van Leuven van 1972 het record : daar waren toen vijfduizend mensen opgedaagd. Ik had gerekend op ongeveer hetzelfde aantal. Wie schetst mijn verbazing toen ik die overvolle tribunes zag?”

Renno Roelandt werkt al 23 jaar mee aan de Memorial Van Damme. Dat maakt hem goed geplaatst om de evolutie te schetsen. “In België zijn er op het gebied van de vorming van spurters twee scholen. De een zweert bij trainingsvolume, de andere bij techniek en stijl. Op dit ogenblik kent de tweede school de meeste bijval. En toch vergist ze zich. Alleen maar mikken op snelheid volstaat niet. Een compleet atleet verenigt drie kenmerken : snelheid, weerstand, uithouding. Neem nu bijvoorbeeld de opwarming. Wat doen onze atleten ? Stretching, niets anders. Maar dat is onvoldoende.”

Tijdens de meeting houdt dokter Roelandt zich vooral met de dopingcontroles bezig. “Er zijn drie dokters ter plekke. Twee artsen voeren de controle uit, ik superviseer. Dat is niet altijd simpel. Een dag vroeg Michael Johnson me om te bewijzen dat ik dokter ben. Als hij mijn diploma niet te zien kreeg, wenste hij niet met mij te werken. Toevallig lag mijn diploma in mijn wagen, ik ben het gaan halen.

“De Memorial Van Damme moet het aantal toeschouwers nog vermeerderen en de atleten een nog vollediger medische begeleiding garanderen. Elk jaar geven deelnemers, managers, coaches, leden van de atletiekfederaties een kwotering aan elke meeting. De staan in die ranking tweede. Tweede van de hele wereld, achter Zürich. Als je rekening houdt met onze bescheiden financiële middelen, is dat bijna een mirakel.”

Danny Roelandt (5de op de 200 meter in 21.38): “Ons niet belachelijk laten maken”

Danny Roelandt trad in die eerste Memorial Van Damme twee keer op: hij deed de 200 meter mee en nam deel aan de 4×100 meter. In het individuele nummer strandde hij op de vijfde plaats. Lambert Micha (3de in 21.05) finishte als derde en wurmde zich tussen het kwartet Amerikaanse deelnemers. “Dat was een fameuze prestatie van Lambert, want die Amerikanen waren onklopbaar. Dat wisten we natuurlijk van te voren. Onze enige opdracht was ons verrekte best te doen en ervoor te zorgen dat we niet belachelijk gemaakt werden. Gelukkig kregen we veel steun van het publiek. Alleen dat publiek al is een onvergetelijke herinnering.”

Danny Roelandt was en is bakker. Hij vergelijkt de huidige Belgische atletiekgeneratie met de zijne. “In een aantal nummers konden we niet concurreren, maar sommigen onder ons dreven toch boven. In die tijd begaf de Belgische delegatie zich naar de Olympische Spelen met de ambitie om in de atletiek meerdere medailles te rapen. Nu moet de Belgische atletiek zich op de internationale scène met een figurantenrol vergenoegen. Dat probleem moeten ze toch eens grondig bestuderen.”

Ziet hijzelf een oplossing ? “De trainingsmethodiek eenvormig maken. De techniek veel beter instuderen. Een meer professionele benadering uitwerken. Want ik heb de indruk dat we tegenwoordig achteruit gaan in plaats van progressie te maken.”

Edgard Salvé (6de op de 1500 meter in 3.42.6): “Afscheid in schoonheid”

De Luikse gewezen beroepsmilitair Edgard Salvé, al een tijdje met pensioen, zal de eerste editie van de Memorial Van Damme niet licht vergeten. “Het was één van de hoogtepunten van mijn carrière en wel om twee redenen. De eerste, dat was dat publiek. Het was ongelooflijk om in het Heizelstadion voor zo’n massa mensen te lopen. En ten tweede, omdat het voor mij meteen ook mijn afscheid betekende. Ik had me voorgenomen om er na de Memorial mee te kappen en ik heb dat voornemen ook uitgevoerd.”

Maar de sergeant had zich toch nog op een doel gefixeerd : onder de drie minuten uitkomen op de 1500 meter. Die uitdaging kon hij evenwel niet beantwoorden, al stelt Salvé zijn chrono (3.42.6) een kwarteeuw later nog altijd ter discussie. “Iedereen wou dat John Walker het wereldrecord brak. Alle ogen waren op de Nieuw-Zeelander gericht, ook die van de officiëlen. Ik ben er nog altijd van overtuigd dat ik toen een betere tijd neerzette dan wat ze achter mijn naam hebben ingeschreven. Na die Memorial had ik hoe dan ook geen zin meer om verder als een beest te blijven trainen. Het was het meest schitterende afscheid dat ik me kon inbeelden : voor eigen volk lopen en dan nog voor tienduizenden. Die eerste Memorial Van Damme bracht een bewijs van de macht van de pers. Een groepje Belgische journalisten heeft toen de massa gemobiliseerd.”

Van de Belgische atleten van nu heeft Salvé geen hoge pet op. “In het leven in het algemeen en in de sport in het bijzonder, is het hoofd het belangrijkste geworden. Altijd en overal ligt de nadruk op het psychische. Maar ik stel vast dat de jongeren fysiek niet meer kunnen afzien. Ze missen karakter, vastberadenheid, volharding. Op het WK in Edmonton was de Belgische balans rampzalig. Ik denk dat de Belgische atleten opnieuw de waarde van hard en degelijk werk moet bijgebracht worden.”

Alex Hagelsteens (6de op de 10.000 meter in 28.58.1): “Een dolle nacht in Finland”

Als hij over de eerste Memorial Van Damme vertelt, kan Alex Hagelsteens (beroepsmilitair, 45 jaar) nog altijd zijn lach niet inhouden. Blijkt dat de Limburger zich niet bepaald professioneel op de meeting had voorbereid. “Ik kan je niet alles vertellen, want dan krijg ik moeilijkheden. Maar we waren in Finland aan een militaire competitie gaan deelnemen. De resultaten die we daar behaalden, kan ik me niet meer herinneren. Maar de laatste avond van die competitie wel. We hebben de hele nacht gedronken en gedanst. Eerlijk is eerlijk, we zijn zelfs niet gaan slapen. In de C-130 die ons naar Brussel bracht probeerden we een beetje te recupereren. Op de weg van Melsbroek naar het Heizelstadion hebben we nog halt gehouden bij een GB om daar een grote portie friet naar binnen te spelen. Mét mayonnaise. Tijdens de opwarming begon ik te zweten als een paard. Ik vroeg me af of al dat vocht dat uit mijn lichaam kwam, water dan wel bier was.”

Toch eindigde Hagelsteens nog zesde. Over de Memorial : “Het is wel jammer dat we eerst een topsporter moesten verliezen om zo’n evenement in elkaar te kunnen steken.”

Aan atletiek doet Hagelsteens, in Evere gelegerd, niet meer. Tenzij eens voor het plezier, met veteranen onder elkaar. “Ik heb geen zin meer om me nog dagelijks af te beulen. Want we amuseerden ons wel uitstekend, maar het was zeker niet elke dag feest zoals in Finland. We hebben ook veel inspanningen geleverd, ons opofferingen getroost. Daar had ik het onlangs nog over met Henri Salavarda, mijn vroegere trainer. Niet zonder verbazing stelde die vast dat de manier waarop wij ons destijds voorbereidden, niet zo heel veel verschilt van de voorbereiding van de hedendaagse atleten.”

door Daniel Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content