Is de profwereld een mooie wereld, vragen we hem. Heeft hij er allemaal echt wel plezier aan beleefd ? Gilles De Bilde : “( Peinzend.) Wat heet mooi ? Mijn droom als jongen was profvoetballer worden. Later, als je achttien, negentien bent, wil je nog steeds profvoetballer worden, maar droom je ook over heel veel geld verdienen. Eens in het wereldje, merk je snel dat de belangen in het profvoetbal zo groot zijn dat spelvreugde naar de achtergrond verdwijnt. Het leukste, maar misschien tegelijk ook het naïefste was Aalst, met veel lalala, winnen en uitgaan. Verlies ? Ach, volgende keer beter. Op het veld denk je nooit aan het geld, wel ervoor en erna. Als twee dagen voor een wedstrijd van de Champions League Verschueren en Vanden Stock in de kleedkamer komen en ze leggen nog eens alles goed uit, het prestige, de inzet, de premies, en Verschueren vloekt er nog eens hard bij… Dan ga je niet buiten met de kreet ‘ambiance !'” Kan het anders ? De Bilde : “Op dat niveau niet, helaas. We leven in een maatschappij van het geld. Waardoor ben ik hier ? Dankzij het geld. Zonder geld ben je niets in deze maatschappij.”

Op weg naar het strand komen we op een bankje een zwerver tegen, die het zich zo cosy mogelijk heeft gemaakt op zijn bankje. Een beetje verder parkeert een Duitser op de rotonde foutief de dikke nieuwe Mercedes coupé, type CLS. Twee extremen raken elkaar. De Bilde : “Je moet op zoek naar een evenwicht. En ik heb dan nog alleen de druk bij Anderlecht en PSV meegemaakt. Denk eens aan de jongens van Real, Milan of Bayern. Daar is het zeker nog vijf keer erger. Deisler is een bekend voorbeeld van iemand die na een depressie nood heeft aan psychologische bijstand, maar volgens mij zijn er helaas nog veel meer Deislers in het voetbal. Je moet mentaal sterk zijn om het vol te houden. Op dat niveau telt in mijn ogen voor zeventig procent het hoofd en voor dertig procent de benen. Die heeft iedereen, anders raak je daar niet, maar het hoofd…. Ik ben zelf ook twee keer bij een psycholoog geweest, maar het is mijn ding niet, ik sta er niet voor open. Maar ook in het leven is het hard, hoeveel mensen hebben geen last van een burnout ? Onze maatschappij knijpt mensen uit en gooit ze vervolgens weg. Dat heb ik heel snel heel goed beseft. Wie daar het best mee omkan, zal zijn carrière het best beheersen. In ons vak bekijkt iedereen je, het volk, de pers, de supporters, de clubleiding… En iedereen heeft zijn mening klaar. De miserie die ik in mijn jeugd had en mijn opvoeding hebben mij geholpen om dat allemaal beter te plaatsen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content