Vijftien jaar geleden schreef Jan Ullrich het belangrijkste hoofdstuk van zijn carrière door als 23-jarige voor de eerste – en laatste – keer de Tour te winnen. Even mentaal broos als talentvol viel der Junge daarna meer dan hij opstond. Een terugblik.

Veel succes in de Tour!” Jan Ullrich (38) fronst even de wenkbrauwen wanneer een medepassagier hem in juni op de luchthaven van Berlijn aanspreekt. “U hebt blijkbaar al enkele jaren geen kranten gelezen”, lacht hij. Al sinds juli 2006, toen de dopingzaak rond de Spaanse dokter EufemianoFuentes losbarstte, is de Duitser immers geen actief renner meer. En zelfs als hij zou wíllen terugkeren, dan belet een schorsing van twee jaar, tot 22 augustus 2013, hem om weer als profsporter in het zadel te kruipen. Bovendien ziet Ullrich een comeback sowieso niet zitten, ook niet als ploegleider. “De lange uithuizigheid is er te veel aan”, aldus der Jan.

Toch herontdekte hij de voorbije twee jaar de liefde voor de fiets: 7000 kilometer in 2011, dit jaar mikt Ullrich op 10.000. Terwijl hij naar de Tour op tv kijkt, traint hij elke dag op de rollen, als voorbereiding op de Oostenrijkse Ötztaler Marathon, een 238 kilometer lange wedstrijd voor wielertoeristen – met 5500 hoogtemeters – die eind augustus plaatsvindt. In 2011 eindigde Ulli er al als 84e in zijn leeftijdscategorie, met een gemiddelde snelheid van 29 kilometer per uur. Voor de komende editie inviteerde hij zelfs zijn eeuwige rivaal Lance Armstrong, maar die had andere plannen: de Ironman. Mét de ambitie om op zijn veertigste met de wereldtop mee te strijden, terwijl Ullrich zich vooral wil amuseren. “Ik hoef niet meer te winnen of een held te zijn.” Beter kun je het verschil tussen de twee voormalige antagonisten niet typeren.

De fietstrainingen hebben de rosse uit Rostock niettemin de zin en energie gegeven om uit de obscuriteit te treden: bijna wekelijks schrijft hij als wieleranalist een blog op de website van Eurosport, hij gidst dik betalende wielertoeristen op trainingskampen, is aandeelhouder van een firma die hoogtekamers verkoopt en sinds dit jaar pr-man bij Alcepin, een Duitse firma van haarverzorgingsproducten die ook genoemd wordt als de sponsor van het nieuwe team rond de broers Schleck. De herboren Ullrich legde in juni, na jaren van stilzwijgen, zelfs een (halve) dopingbekentenis af door aan te geven dat hij “meteen eerlijk had moeten zijn” toen de Operación Puerto aan het rollen ging, zonder verder in detail te treden. En ook privé loopt alles op wieltjes, want begin november bevalt zijn vrouw Sara van hun tweede kindje.

Der Jan ist wieder da. Met dank aan de langdurige behandeling die hij na de zomer van 2010 onderging voor een burn-out, die hem naar eigen zeggen “helemaal opgebrand had”. De kwaliteitskrant Frankfurter Allgemeine Zeitung maakte toen ook melding van alcoholisme – al ontkende de gevallen ster dat – en omschreef hem als een kluizenaar die in een irreële wereld en op de rand van de afgrond leefde.

Ullrichs betrokkenheid in de affaire-Fuentes en alle daaropvolgende (verloren) rechtszaken bleven hem immers achtervolgen. De voormalige held van de Duitse natie volhardde in de ontkenning en werd bestempeld als de patroonheilige van de bedriegers en de dommeriken. Het hoongelach en de verwensingen kon de paranoïde geworden Ullrich niet meer aanhoren, waarop hij zich in een depressie stortte. Verloren leek de laatste veldslag in de oorlog die der Junge al sinds het begin van zijn wielercarrière voerde: het eeuwige gevecht met zichzelf en de verlokkingen des levens.

DDR-opleiding

Een loopbaan die start wanneer de rosse Oost-Duitser net voor zijn tiende verjaardag zijn eerste wedstrijd – een veldrit – wint en ontdekt wordt door Peter Sager, de trainer van Dynamo Rostock. Drie jaar later sluit Ullrich, na zijn zesde opgegroeid zonder zijn alcoholverslaafde en agressieve vader, zich aan bij de Sportschule van Dynamo Berlijn, in de voormalige DDR het ideale lanceerplatform richting roem.

Na de val van de Muur in 1989 volgt der Jan zijn trainer Peter Becker naar Hamburg, waar hij van de verleidelijke westerse cultuur proeft. De wereld lacht de talentvolle Ullrich toe. Zeker als hij in 1993 in Oslo op zijn 19e wereldkampioen bij de amateurs wordt, nota bene een dag voor… Lance Armstrong, ook pas 21, de regenboogtrui bij de profs verovert.

Drie en een half jaar later verbaast Ullrich de wereld door als Tourdebutant meteen tweede te worden na zijn Telekomkopman BjarneRiis. En op 15 juli 1997 – komende zondag exact vijftien jaar geleden – bestormt de Duitser definitief de wielerhemel wanneer hij na een monsterlijke bergrit over 252,5 kilometer op de slotklim naar Andorra-Arcalis Richard Virenque en Marco Pantani zonder pardon uit het wiel knalt, de handen ónderaan op het stuur. “Geen aanval, gewoon een versnelling”, zegt een bedeesde Ullrich na de aankomst.

Alle grote kampioenen, van Bernard Hinault tot Eddy Merckx, voorspellen dat hij nog vijf, zes keer de Tour zal winnen, maar weten op dat moment niet dat het nieuwe wonderkind nooit meer dat bijna onaardse niveau – weliswaar in volle epotijdperk – zal halen. Die 15e juli moet Ullrich immers niet nadenken, op aanraden van kopman Riis duwt hij gewoon wat harder op de pedalen, niet beseffend dat zijn leven met de gele trui om de schouders voorgoed zal veranderen.

’s Avonds laat belt hij al naar zijn vriendin Gaby met de melding dat hij bang werd van de hectische toestanden na de aankomst. Slapeloze nachten, gekweld door onzekerheid, moeten dan nog volgen. De nieuwe Kaiser probeert zijn angst voor zijn ploegmaats en concurrenten zo veel mogelijk te verbergen, maar heeft het gevoel dat hij de hysterie rond zich niet aankan.

Met de steun van Riis wint hij niettemin zijn eerste Tour, als eerste Duitser ooit, waarna in zijn thuisland een ongeziene wielergekte losbarst. Wanneer Der Spiegel enkele maanden later zijn lezers vraagt welke landgenoot de grootste Duitse sporter aller tijden is, krijgt Ullrich zelfs de meesten stemmen achter zijn naam. Voor Frans Beckenbauer, Michael Schumacher en Boris Becker

Politici, kranten, wielerfans, bedrijven die met blanco cheques zwaaien: iedereen ligt aan de voeten van der Jan, die in een wereld gekatapulteerd wordt die de zijne niet is. “Ik wíl geen held of een idool zijn”, bekent Ullrich aan ingewijden. Zij getuigen hoe zijn spontaneïteit langzaam wijkt voor een verkramptheid en een koele façade als afweermechanisme voor de aandacht en druk, die hij zo verafschuwt.

Als Ulli het jaar erna in de legendarische Tourrit naar Les Deux Alpes, geveld door een hongerklop en de koude, negen minuten en de gele trui verliest, is hij zelfs meer opgelucht dan ontgoocheld. “Blij dat de druk van mij is afgevallen…”

Chocolade

In de winter voor die Tour van 1998 drijft ook Ullrichs andere zwakte boven. Op talloze huldigingen en recepties vreet hij zich rond en stapelt hij zeventien overtollige kilo’s op. Na verschillende opgaven in het voorjaar domineren hoon en spot de krantentitels: van ‘Fietsende rolmops’ over ‘Waar komen die kilo’s vandaan?’ tot ‘Een Tourwinnaar onwaardig’.

Een probleem dat niet voor het eerst opduikt, want al van in zijn kindertijd staat Ullrich bekend als een gepatenteerde snoeper. Precies vijf dagen oud is hij wanneer zijn broer Stefan hem een chocolade kerstman in de mond stopt en van hem al in de wieg een zoetekauw maakt. Dat wordt later nog gestimuleerd wanneer Ullrichs eerste trainer Peter Sager de methode ‘chocolade voor prestaties’ hanteert. Op een dag vraagt hij zijn renners vijf minuten te surplacen: “Wie dat volhoudt, krijgt een reep chocolade.” Terwijl de meesten meteen omvallen, blijft de twaalfjarige Ullrich meer dan een uur stilstaan. De beloning: geen reep, maar een hele doos bonbons, die hij aan zijn indrukwekkende voorraad chocolade toevoegt.

Ook later zijn de verhalen over een smikkelende wielerkampioen niet van de lucht. Zijn ex-vriendin Gaby verstopte thuis ooit alle snoepgoed, waarop Ullrich naar een tankstation snelde en zich daar voor haar ogen op een verzameling lekkers stortte. En nog altijd hebben ex-ploeggenoten de mond vol van de ex-Tourwinnaar die een pot Nutella in de microgolfoven stak en met een rietje de chocopasta tot de laatste druppel opzoog…

Een ander probleem is Ullrichs (te) grote voorliefde voor rode wijn, een erfenis van zijn alcoholverslaafde vader. Getuige daarvan een verklaring van een ex-begeleider in de Frankfurter Allgemeine in 2010 – “Hoe Jan met een kater presteerde, dat was ongelooflijk.” – plus verschillende passages in zijn biografie van 2004. Zo merkt Ullrich na een cafébezoek dat hij bijna in zijn eentje drie wijnflessen soldaat gemaakt heeft, waarop hij die nacht met zijn Porsche nog een fietsenstalling omver knalt. Datzelfde jaar vraagt Telekombaas Jürgen Kindervater hem nadrukkelijk niet zoveel te drinken en ook vriendin Gaby stelt haar vriend voor een ultimatum: “Met de alcohol moet het afgelopen zijn.” Drie jaar later, in 2005, zal het koppel scheiden…

Gemakzucht

Bij Telekom wacht de ploegleiding telkens met een bang hart de eindejaarsfeesten af. Maar de hoop dat de vetranden rond Ullrichs middel na Nieuwjaar binnen de perken blijven, is elk jaar ijdel. Zelfs een ‘oppassysteem’ met een permanente opvolging en een privékok helpt niet. Geen chocoladereep is veilig voor Ulli, wiens overgewicht een ‘voedingsbodem’ wordt voor virale infecties, overbelastingletsels en andere kwalen. De energie om daarvan te herstellen en bijtijds kilo’s kwijt te raken, komt de Duitser telkens te kort om in de Tour Lance Armstrong te verslaan. En toch trapt hij elk jaar in de val van de vraat- en gemakzucht. Nog een eigenschap van zijn vader, die een schaatscarrière verkwanselde door een gebrek aan trainingsijver.

Al tijdens zijn jaren in de Berlijnse sportschool veegt de rosse uit Rostock zijn broek aan de strakke schema’s die Peter Becker voor de zomervakantie uitstippelt. Hij ligt liever weken op het strand en maakt zijn coach daarna wijs dat zijn moeder hem verboden heeft buiten te trainen wegens het gat in de ozonlaag. Ondanks die lange breaks wint Ullrich vaak meteen weer een koers, waardoor hij gelooft dat hij zich die pauzes kan veroorloven. Een gewoonte die hij nooit meer afleert.

Zeker niet wanneer de Telekomrenner in de Tour van 1998 – ondanks alle gewichtsproblemen – toch als tweede eindigt en ervan overtuigd is dat hij zonder de hongerklop op Les Deux Alpes met grote voorsprong Parijs bereikt had. Een teken voor Ullrich dat het met een makkelijke voorbereiding óók kan. Bovendien is de Ronde van Frankrijk de enige koers waarvoor zijn hart echt sneller klopt. De succesvolle voorbereiding op de Tour van 1997, met in de lente onder meer Milaan-Sanremo en de Ronde van het Baskenland, zal hij nooit meer herhalen. Noodgedwongen, wegens overgewicht en andere fysieke problemen, maar ook omdat die voorjaarswedstrijden hem niet aanspreken.

Pas begin mei, als de Tour met rasse schreden nadert, laat Ullrich zijn motor aanslaan. Dan stormt hij wél als een bezetene zes, zeven uur de heuvels van het Zwarte Woud op, met slechts een paar bidons water als bevoorrading om zo vlug mogelijk af te vallen. “Wanneer het eropaan komt, net voor de Tour, kan ik me als geen ander afbeulen”, vertelt Ullrich in zijn biografie. Niet toevallig krijgt hij ook de bijnaam Jan Extreem – extreem in zijn uitspattingen, extreem in zijn trainingsarbeid – en niet toevallig wordt de zelfgekozen titel van zijn biografie Ganz oder gar nicht (helemaal ofwel niet) – wat overigens ook de Duitse titel is van The Full Monty, de film uit… 1997.

Nog altijd vertelt ex-Telekommanager Walter Godefroot met een boutade dat Ullrich “niet leefde om te koersen, maar koerste om te leven”. En dat de fysiek uitzonderlijk begaafde Duitser met de ascetische levensstijl van Lance Armstrong een nieuwe Eddy Merckx geworden was. Dat besefte Ullrich ook zélf, want hij vluchtte nooit in excuses en was ook niet bang om voor zijn zwaktes uit te komen. “Ik heb veel respect voor de levenswijze van Armstrong, maar zoals hij kan ik niet zijn”, laat hij in zijn biografie optekenen. “Ik wil niet in november met een keukenweegschaal op mijn eten letten en in maart bij winterweer al pijn lijden om de Alpenpassen te bedwingen. (…) Lance haalt motivatie uit het verslaan van andere renners, maar ik moet in de eerste plaats mezelf overwinnen.” Helaas vaak een ongelijke strijd…

Jaknikkers

“Tegen Jan moet je luid en duidelijk ingaan, want op moeilijke momenten neigt hij naar zwaarmoedigheid. Je bewijst hem geen dienst door hem slaafs naar de mond te praten”, vertelde zijn ex-trainer Peter Becker in 2004 in dit blad. Maar dat blijkt het grote probleem: Ullrich wordt na zijn Tourzege in zijn entourage en bij de Telekomploeg omzwermd door schouderkloppers die hem niet durven tegen te spreken. Want der Jan, hij is zo lief en vriendelijk, meneer. Geen brutale, veeleisende leider zoals Armstrong, en vedetteneigingen heeft hij al helemaal niet. “Je kúnt gewoon niet kwaad worden op hem”, zegt een ex-verzorger in die tijd.

Wie dat wel probeert, botst op een muur van koppigheid. “Ruziemaken met mij is niet makkelijk. Ik kan me doof houden. Dan gaan de woorden het ene oor in en het andere uit. (…) Ik ben zo gewend om zélf oplossingen te vinden voor mijn problemen dat ik veel moeite heb om van anderen hulp te aanvaarden”, geeft Ullrich in zijn biografie toe.

Teammanager Walter Godefroot slaagt er nooit in die muur te doorbreken. Rudy Pevenage wel. De ploegleider overtuigt Godefroot in 1996 om de 22-jarige Ullrich mee te nemen naar de Tour. Een tussenkomst die de Duitser, al zijn hele leven op zoek naar een vaderfiguur, nooit vergeet. Der Rudy wordt zijn steun en toeverlaat en doet wat der Junge wil, maar gaat te dikwijls mee in de gemakzucht van zijn poulain onder het voorwendsel dat een harde aanpak bij Jan een averechts effect heeft.

Het meest frappante voorbeeld is de laatste tijdrit van de Tour 2003. Voor het eerst heeft Ullrich een reële kans om Armstrong van de eindzege te houden, maar wanneer het in Nantes ’s voormiddags regent, laat Ulli de verkenning aan zich voorbijgaan. Pevenage, met zijn renner mee overgestapt naar Team Bianchi, is niet mans genoeg om hem uit het hotel te jagen en filmt het parcours vanuit de auto. Beelden die Ullrich, overtuigd van zijn professionalisme, vanop de rollen ‘bestudeert’. Geen probleem voor zijn ploegleider, ook niet als zijn kopman een waanzinnig grote versnelling laat monteren. “Iets kleiner is beter, maar als Jan dat het beste vindt…”

Ullrich doet even de hoop oplaaien en neemt veertien seconden voorsprong op Armstrong, maar op twintig kilometer van de finish glijdt hij op een kletsnatte rotonde onderuit. Weg kansen op de eindzege… wéér tweede, voor de vijfde keer. ‘Ullrich rijp voor Poulidor’ kopt L’Equipe. Toch is de Duitser trots op zijn prestatie, die hij “een triomf op al zijn problemen” noemt.

Nooit was hij immers dieper weggezakt dan het jaar ervoor, toen een ernstige knieblessure zijn Tourvoorbereiding verknalde, hij vluchtmisdrijf pleegde na het ongeval met zijn Porsche en hij positief testte op amfetamines, nadat hij in een depressieve bui in een discotheek twee ‘pilletjes’ geslikt had. “Een stommiteit”, geeft JanDummrich toe. De gevolgen zijn desastreus: zes maanden schorsing, een monsterboete, Adidas en Telekom die hun contract met het godenkind verbreken… De gevallen Kaiser vlucht wekenlang naar Canada, maar vindt er de motivatie om weer zijn rug te rechten en al van in de winter – voor zijn doen – flink te beginnen trainen.

Terugvechten

Ondanks al zijn zwakheden kan Ullrich niet aangewreven worden dat hij nooit terugvocht als hij voor de zoveelste keer van zijn voetstuk donderde. Zijn probleem is dat hij dat pas doet als het water hem aan de lippen staat. Wanneer hij na de Tour van 2003 met de hulp van een journalist zijn biografie neerpent, vraagt der Jan zich in de epiloog af hoe hij later herinnerd zal worden. “Als een begenadigd talent dat het zichzelf dikwijls moeilijk maakte maar zich altijd vermande en uiteindelijk unieke successen behaalde? Of als een nonchalant genie dat slechts zelden zijn buitengewoon talent in onvergetelijke zeges kon omzetten?”

De afloop van de daaropvolgende Rondes van Frankrijk zou daar volgens Ullrich over beslissen, eraan toevoegend dat het hem steeds meer moeite zou kosten om zijn voorbereiding op de Tour met discipline aan te pakken. Nogmaals een bewijs van zijn grote dosis zelfkennis, want na een terugkeer bij Telekom/T-Mobile duiken in 2004 en 2005 weer dezelfde (gewichts)problemen op en raakt de Duitser in de Tour niet verder dan een vierde en derde plaats.

Een jaar later glijdt hij definitief de dieperik in, wanneer de Fuentesetterbuil openbarst en der Junge de Tour verlaat nog voor hij begint. Voortaan beschouwt de wielerwereld hem niet alleen als een te nonchalant genie, maar ook als een ordinaire bedrieger.

Gekweld door zoveel misprijzen zakt Jan Extreem daarna weg in alcoholisme en een depressie, waarna hij zich toch weer herpakt en zijn innerlijke demonen (definitief?) verjaagt. Het is de rode draad doorheen Ullrichs carrière. Een episode van eeuwig herbeginnen die baadt in raadselachtigheid en onvoorspelbaarheid. En waar verdomd veel meer uit te halen was.

DOOR JONAS CRETEUR

Ullrich moest in de eerste plaats zichzelf overwinnen. Vaak was dat een ongelijke strijd.

Ex-ploeggenoten zagen hoe hij een pot Nutella in de microgolfoven stak en die met een rietje tot de laatste druppel leeg zoog.

Gekweld door zoveel misprijzen zakt Jan Extreem weg in alcoholisme en een depressie.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content