Désiré Mbonabucya

© christophe ketels

Tien jaar na zijn voetbalpensioen heeft Désiré Mbonabucya (40) nog steeds een sterke band met België. De Rwandees, die zijn hoogdagen beleefde bij STVV, heeft zich in ons land op de makelaardij gestort.

In 2007 heb ik het profvoetbal vaarwel moeten zeggen door een kruisbandletsel in de knie dat nooit goed genezen is. Ik was amper dertig jaar, maar mentaal was ik helemaal opgebrand door die opeenvolgende revalidaties. Nu, tien jaar later, voel ik nog altijd pijn als ik loop of tegen een bal trap.’ Désiré Mbonabucya zegt het zonder enige zweem van melancholie. Zijn carrière was kort, maar intens. Zijn voetbalpensioen voelde destijds aan als een opluchting.

‘Ik heb het nog even geprobeerd bij Heusen-Zolder in tweede klasse, maar ik besefte dat ik nooit meer mijn oude niveau zou halen. Bij elke beweging voelde ik een soort zweepslag en dan weet je dat er iets niet klopt. Mijn knie heeft mij uiteindelijk een transfer gekost naar Aston Villa. Op het moment dat de Engelsen een officieel bod aan het voorbereiden waren voor Sint-Truiden kreeg ik een serieuze terugval. Portsmouth en het Turkse Denizlispor informeerden ook, maar die ploegen werden afgeschrikt door mijn blessure. Een tiental jaar daarvoor, het moet ergens in het seizoen in 1996/97 geweest zijn, was Club Brugge heel concreet. Ik had mijn mondeling akkoord gegeven aan Antoine Vanhove en daarna moesten de clubs eruit komen. Ik ken de juiste toedracht niet, maar blijkbaar vroeg KV Mechelen te veel geld.’

De Rwandees, intussen 40 jaar, legt zich nu toe op zijn sportmarketingbedrijf. Met behulp van zijn Turkse connecties, een overblijfsel van zijn passage bij Gaziantepspor, helpt Mbonabucya Afrikaanse spelers aan een club. ‘Sinds de afschaffing van de FIFA-licenties voor makelaars kan je een start-up lanceren en zonder enige knowhow spelers beginnen te begeleiden. Ik ben ook op de kar gesprongen en ik moet zeggen dat de zaken goed gaan. In Turkije voelen ze voorlopig niets van de crisis. Ik begeleid een paar jonge spelers in België.’

Exotische duivenmelker

Door zijn professionele activiteiten verdeelt Mbonabucya zijn leven tussen België, Turkije, Afrika én zijn duiven. Hij kreeg de microbe te pakken tijdens zijn periode op Stayen via zijn ex-buurman Filip Herbots, supporter van STVV en een begrip in de duivenwereld. ‘Ik woonde op 200 meter van Filip en ik maakte er een gewoonte van om voor elke thuismatch bij hem langs te gaan. Ik geraakte gefascineerd door de manier waarop hij en zijn vrienden geduldig zaten te wachten tot hun duiven terugkwamen uit Frankrijk of Spanje. In geen tijd werd het een passie en ik kreeg vier duiven cadeau van Filip. Ik had thuis geen plaats om hen op te vangen en dus bleven de duiven bij Filip. Maar ik deed alles zelf: de duiven trainen, hen schoonmaken, de nagels knippen, de vleugels inkorten… Met een van mijn duiven eindigde ik ooit tweede. Je mag twee keer raden wie de wedstrijd won: Filip! (lacht) Voor mij is het altijd een spel gebleven, maar ik had snel door dat je er geld mee kon verdienen. Filip kreeg Japanners, Chinezen, mensen uit Hongkong over de vloer die enkele duizenden euro’s veil hadden om zijn duiven te kopen. Wanneer ik mijn duivenverhalen in Afrika vertelde, werd ik als een excentriekeling gezien. Bij ons vliegen duiven recht de kookpot in. Maar ik hoor dat de duivensport in Zuid-Afrika aan het opkomen is. Ik denk dat Herbots daar voor iets tussenzit. (grijnst) Hij was namelijk bevriend met Nelson Mandela en heeft hem een paar keer in Zuid-Afrika opgezocht.’

Niet dat Mbonabucya de duivenmelkerij wil promoten op het zwarte continent. De ex-STVV’er heeft een andere levensmissie: zijn land op de internationale voetbalkaart zetten. Hij beheert een academie in Rwanda met zes voltijdse trainers en driehonderd kinderen, gaat zelf op zoek naar spelers in de meest onherbergzame dorpen in Rwanda, maar realiseert zich dat er meer nodig zal zijn om landgenoten naar Europa te versluizen. ‘De grote makelaars tonen enkel belangstelling voor West-Afrika – denk maar aan Kameroen, Ghana en Ivoorkust – en in Centraal-Afrika geraken ze niet verder dan Congo. De beste speler in Congo is wel een Rwandees: Ernest Sugira, die bij Vita Club speelt.’

Loonkloof

De loonkloof tussen Afrikaanse en Europese spelers aanklagen, is een stokpaardje van de voormalige aanvaller. Mbonabucya vindt dat Afrikanen onderbetaald worden. ‘Dat dateert niet van gisteren. In Afrika verdient een voetballer een paar honderd euro’s per maand en Europese clubs denken dan: die mannen mogen content zijn met 1000 euro. Mijn eerste contract bij KV Mechelen was iets van die grootteorde. Niets aan de hand, dacht ik. Tot ik hoorde dat iemand in de ploeg twintig keer meer verdiende. Veel ploegmaats begrepen niet waarom ik toch een groot deel van mijn loon doorstortte naar Afrika. Zo zit een Afrikaan nu eenmaal in elkaar: hij wil eerst zijn familie uit de armoede helpen voor hij zelf van zijn geld wil profiteren.

‘Een keer heb ik mij helemaal laten gaan: dat was in 2001 voor mijn huwelijk. Ik ben getrouwd in de basiliek van Koekelberg en ik heb een week een hotelkamer gehuurd in Château du Lac in Genval, waar de nationale ploeg van Frankrijk verbleef tijdens het EK in 2000. Het was een feest met alles erop en eraan: een limousine, zeshonderd genodigden, onder wie familieleden die ik vanuit Rwanda heb laten overvliegen, en honderden flessen alcohol. De drank die overbleef, mochten de gasten naar huis nemen. Ik heb er geen spijt van dat ik toen zoveel geld gespendeerd heb, want tot vandaag word ik er nog altijd over aangesproken.’

door Alain Eliasy – foto Christophe Ketels

‘Mijn Rwandese landgenoten begrijpen mijn passie voor duiven niet.’ – Désiré Mbonabucya

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content