“Volgens mij zijn beide ploegen evenwaardig”, zegt Timmy Simons. “Evenwaardig ?”, roept Yves Vanderhaeghe, “jullie hebben ons heel hard doen afzien.” Twee stofzuigers beschouwen voor bij Club Brugge-Anderlecht.

Na het interview gaan Yves Vanderhaeghe (32) en Timmy Simons (25) nog even door tegen elkaar. Over werkijver. De Anderlechter peilt bij de Bruggeling : “Lig jij vaak op de massagetafel ?” Simons : “Neen. En ik blijf ook nooit binnen, daarvoor voetbal ik te graag. Trainen, afzien, maakt niet uit, soms moet je op de tanden bijten. Altijd buiten, desnoods op één been.” Vanderhaeghe knikt : “Vijf minuten op die tafel en ik moet eraf. Soms sukkel ook ik met stramme spieren, maar mijn ervaring is dat de pijn verdwijnt eens je bezig bent.”

De een draagt het nummer vier, de ander drie, maar allebei spelen ze op positie zes, die van stofzuiger voor de verdediging. De dwangarbeiders van het veld, zeg maar. Werkmieren. Vanavond ploegmaats bij de Rode Duivels, zondagavond tegenstanders in de competitietopper tussen Club Brugge en Anderlecht. Simons : “Passen verzorgen hé, Yves, want ze gaan ze tellen.” Twee voetballers schieten in een lach.

Hoe liggen de verhoudingen nu ?

Timmy Simons : Ik denk dat we met een goed gevoel naar twee belangrijke wedstrijden toeleven, want na Anderlecht volgt Genk. Er was een periode dat we wat minder scoorden, hoewel we kansen bleven krijgen. De laatste weken lukt het afwerken weer beter.

Yves Vanderhaeghe : Ik kan niet zeggen dat alles bij ons nu vlot loopt, maar we pakken de punten en dat is het belangrijkste. Het is een mirakel dat we al zover geraakten, maar nu we daar staan willen we de rol niet meer lossen. Uit al die punten moeten we vertrouwen putten. Er is veel geschreven en gezegd, maar feit is dat we nu in februari weer dicht bij Brugge staan. Dat is de essentie.

Wordt de titelstrijd uiteindelijk toch een duel Brugge-Anderlecht ?

Vanderhaeghe : Niemand blijkt er een heel jaar bovenuit te steken. Brugge deed het de eerste veertien wedstrijden, liet in december het hoofd hangen, maar herstelt zich nu wat, heb ik de indruk.

Na de nederlaag tegen Standard gooiden jullie zelf de handdoek. Was dat te vroeg ?

Vanderhaeghe : Zoals we toen bezig waren en het moeilijk hadden om een wedstrijd te winnen, konden we zeker geen aanspraak maken op een prijs. We stonden elf punten achter, na elf matchen, dat is heel veel. Maar de laatste acht, negen weken gingen we wél die punten pakken, terwijl Club ze liet liggen. Daarom doen we weer mee.

Simons : Wij tellen nu zes punten minder dan vorig jaar, toen we een superheenronde hadden. Zo slecht is het dus niet. Als we nu iets meer punten pakken tegen de rechtstreekse concurrenten, zullen we een eind komen.

Club verloor van Genk, Standard, Anderlecht, Lokeren.

Simons : En toch staan we op kop. Dus blijkt weer eens hoe belangrijk die andere matchen zijn. Standard dacht vlot de kop te nemen, maar struikelt over RWDM en Sint-Truiden. Vorig jaar lieten wij het liggen door tegen de kleintjes gelijk te spelen. We verloren slechts twee keer, telkens tegen Anderlecht, maar zonder al die gelijke spelen waren wij kampioen.

Waar liep het dit jaar fout in de topwedstrijden ?

Vanderhaeghe : Details.

Simons : Het was altijd kantjeboord. We spelen Genk weg, maar zij komen twee keer aan onze goal en we verliezen. Wie goals weggeeft zoals wij, kan niet winnen. Van Standard verloren we terecht, op Anderlecht misten we een strafschop.

Vanderhaeghe : Zeggen dat Anderlecht die wedstrijden tegen Club allemaal verdiend won, lijkt me overdreven. Vorig jaar misschien, maar dit seizoen was Brugge zeker onze evenknie.

Simons : Wij misten een strafschop, en Gert ( Verheyen, nvdr) kreeg nóg een kans. Het kon net zo goed 1-2 geweest zijn. Details en wat geluk bepaalden het resultaat.

Vanderhaeghe : En motivatie. Tegen mindere ploegen hebben wij het moeilijker, maar tegen Brugge zijn we altijd allemaal supergemotiveerd. Dan komen we als ploeg beter voor de dag.

Stoica speelde tegen Club zijn enige goede wedstrijd van de heenronde.

Vanderhaeghe : Dat bedoel ik juist. Dan leeft het, staat iedereen honderd procent klaar, wordt er wél geknokt.

Simons : Ik denk dat onze ploegen evenwaardig zijn.

Vanderhaeghe : Evenwaardig ? Ik denk dat jullie ons heel hard hebben doen afzien. In Brussel is het gekanteld toen Ilic uitviel. Wij hebben dan Stoica meer in jouw zone gebracht, zodat je minder vrijheid kreeg. Tot dan konden wij het op het middenveld gewoon niet belopen. Omdat we met één man te veel achteraan stonden.

Was dat niet vreemd ? Anderlecht moest toch winnen ?

Vanderhaeghe : Op dat moment hadden we met bijzonder veel blessures af te rekenen. Als ik me niet vergis, bestond onze verdediging uit Junior, Traoré, Hasi en Hendrikx. Daarom gaf die overwinning mij een heel goed gevoel, het was een opsteker.

Is Club-Anderlecht het duel tussen een ploeg met een vast systeem, en een ploeg die improviseert ?

Vanderhaeghe : Zij gaan uit van vaste principes, bij ons was het vooral uitkijken naar wie er fit was en daar dan een ploeg uit samenstellen. Vaak stonden mensen op posities die ze niet gewend waren. In vergelijking met Brugge zijn er bij ons wel wat mannen die meer vrijheid krijgen, meestal de spitsen. Bij Club lijkt me dat meer gekaderd. Onze trainer gaat ervanuit dat we weten wat er van ons verwacht wordt, dat ieder zijn beroepsernst heeft.

Simons : Wij bleven ook niet gespaard van blessures, maar met ons systeem en onze principes weet iedereen wat op een bepaalde positie wordt verwacht. Door elke dag dezelfde principes te herhalen, neem je misschien wel wat vrijheid weg, maar anderzijds kan je ergens op terugvallen als je geblesseerde of geschorste spelers moet vervangen.

Saai en voorspelbaar, werd er al geklaagd.

Simons : Ik ga akkoord met de trainer als hij zegt dat het misschien goed was dat we eens flink verloren. Met al de gelijke spelen vorig jaar schoten we niks op. Integendeel, elke keer dachten we : het is nog niet zo slecht. Nu, na het verlies tegen Lokeren, gingen we nadenken en keek iedereen in de spiegel.

Of naar de trainer. Was het crisis ?

Simons : Dat is zo’n woord… Er kwamen veel zaken in de krant die over een periode van vier, vijf maanden waren gezegd, en waarmee we na de wedstrijd dan werden geconfronteerd. Uit de videobeelden bleek toch dat er fouten zijn gemaakt. Kritiek uiten op een ander is makkelijk, maar het ligt niet altijd aan iemand anders : het kan ook aan jezelf liggen.

Uit de beelden blijkt dat er zich nog voldoende volk achter de bal bevindt op de momenten dat jullie doelpunten slikken.

Simons : Inderdaad. We voetballen gecontroleerd genoeg, maar laten soms zélf de steken vallen. Denken dat de ander die man wel zal pakken, terwijl hij op jou rekent. Het heeft er zéker niet mee te maken dat we alles opengooien. En verder… Als je de hele week de krant uitpluist, vind je altijd wel zaken waarmee je een trainer kan confronteren. Maar daarom is het nog geen crisis.

Waarom pakt Anderlecht nu wél de punten ?

Vanderhaeghe : Omdat we kozen voor meer zekerheid, voor een manneke meer achterin. Hier en daar komen we dan wel een mannetje te kort, maar anderzijds geven we dan veel vrijheid aan onze spitsen. Die combinatie werkt op dit moment.

Vanaf de kant bestaat wel de indruk dat er twee ‘ploegen’ op het veld staan : een die aanvalt en een die verdedigt.

Vanderhaeghe : Dat is jouw oordeel, maar misschien is het wel waar. Het is zeker geen ploeg die met elf man de omschakeling van balverlies naar balbezit maakt. Vorig jaar was dat ook niet altijd zo, maar Goor of Radzinski hielden veel volk achterin bij de tegenstander, terwijl Koller woog op de verdediging. Nu is dat allemaal wat minder.

De flankverdedigers brengen ook minder aanvallende impulsen, blijven achterin hangen.

Vanderhaeghe : Vorig jaar stonden ze met vier achterin en waren er meer automatismen. Ging de een, dan bleven de drie anderen. Nu hebben ze meer iets van : mag het, kan het ? We hebben in het begin veel klappen gekregen, nu pakken we de punten : moeten we dan weer veranderen ? Een probleem was ook dat we te weinig volk in de backlijn kregen. Met Jestrovic erbij is dat veranderd, hij is een ambetanterik die altijd zoekt naar zijn goalke. Dat kan ons nog helpen, hoop ik. En dat je inboet aan evenwicht, dat is al het hele seizoen zo, en vorig jaar ook. We hebben drie jaar gebouwd aan een ploeg, nu bouwen we aan een andere. Ik blijf erbij, het is een mirakel dat we daar staan. Ons probleem is dat het elke keer wroeten is, ook in de zogezegde kleine matchen. Onze spitsen hadden halfweg vijf of zes goals gescoord, Lange zeventien. Dat zegt genoeg.

Simons : Men noemt ons voorspelbaar, maar ik merk dat ploegen tegen ons in de laatste twintig minuten toch door de knieën gaan. Alles belopen kost enorm veel kracht, of het nu voorspelbaar is of niet.

Vanderhaeghe : Wij hebben niet die fysiek om constant pressing te zetten, zij kunnen in het laatste kwartier wel nog wedstrijden beslissen. Het is heel ander voetbal.

Wat denk je als jullie voetbal niet meer modern wordt genoemd ?

Vanderhaeghe : Wie kijkt daar nog naar, of iets modern is of niet ? De punten tellen, mijn beste, modern of niet interesseert me niet. Dat is iets voor voetbalanalisten.

Na de moeizame 1-0 tegen GBA was het verdict van zo’n analist, Hein Vanhaezebrouck, dat er te weinig aansluiting vanuit het middenveld kwam.

Vanderhaeghe : Makkelijk gezegd, maar je moet het allemaal eens proberen te belopen.

Simons ( fijntjes) : Het doelpunt wordt toch gescoord door iemand uit de tweede lijn. Je hoeft er maar twee of drie keer te komen, geen dertien of twintig keer.

Vanderhaeghe ( tot Simons) : Maar jullie zetten ze toch beter vast, bij ons loopt dat minder. Andere spelers moeten meedenken, en bij ons gebeurt dat niet collectief genoeg. Dan geef je het op en zeg je wat makkelijker : oké, als het zo zit, pakken we die bal wel af op onze helft.

Is het een moeilijk seizoen ?

Vanderhaeghe : Zeker. Wekenlang was het al een opluchting telkens we drie punten pakten. Nu staan we erbij en denken we: mmm, terug kampioen. Als we de laatste vijf, zeven weken nog in deze positie zitten, zal je wat zien.

Is het voor jou ook een moeilijk seizoen, Timmy ?

Simons : In de terugronde van vorig seizoen kreeg ik al minder vrijheid. Ploegen stellen zich in op ons spelsysteem en zetten dan ook drie man centraal op het middenveld. Vorig jaar reageerden we daar vooral op met de lange bal, nu gaan we er intelligenter mee om. Soms de lange bal, soms power, soms een centrale verdediger die doorschuift.

Yves, jij kreeg dit seizoen al af te rekenen met fluitconcerten van het publiek.

Vanderhaeghe : Het komt erbij, ja. Iedere week doe ik voor honderd procent mijn best, ik heb veel ruimtes te belopen. En de supporters, tja, die zijn verwend, zeker ?

Simons : Ik heb matchen gezien waarin je veel meer moest doen dan ballen recupereren. Je moest ook nog het spel maken.

Vanderhaeghe : Er was toen zo weinig beweging, mannen die ritme te kort kwamen. Misschien heb ik toen te veel gedaan, om goed te doen. Als ze dan fluiten telkens als je iets verkeerd doet… Ik vind niet dat ik me iets te verwijten heb.

Je had weinig afspeelpunten.

Vanderhaeghe : Was het aan mij om open en bloot die vaststelling te maken ? Moet ik zeggen dat ik een slechte pass gaf omdat er niemand vrij stond ? Daarmee kom je geen stap vooruit, anderen moeten maar uitzoeken waar de fout zit. Soms lopen wij met twee man op het middenveld. Begin er maar aan ! Ik heb het ook niet graag, daar staan en zien dat ze bij de tegenstander de match van hun leven spelen… Dan heb je zin om zo’n speler een kroket te geven, maar je kan er niet eens ààn ! ( Tot Simons) Tegen ons in de eerste helft kreeg jij ook alle tijd.

Simons : Klopt, ik heb je genoeg horen vloeken. Eerst moest Van Hout naar binnen komen, maar die viel tussen twee man.

Vanderhaeghe : Dat heb ik al een heel jaar voor, mijn beste. Met de inbreng van Stoica veranderde dat. Eigenlijk was het voor ons beter geweest had Marc ( Hendrikx, nvdr) links van mij gestaan en Joris ( Van Hout, nvdr) rechts van mij, en Walter ( Baseggio, nvdr) voor mij. Dan hadden wij kunnen schuiven en Walter kon in jouw zone spelen. Maar ja, dat is praat achteraf.

Is het voor jou niet altijd beter om Baseggio voor jou te hebben ?

Vanderhaeghe : Ik zou dat liever hebben, ja, dan voel je meer zekerheid. Nu staan we naast elkaar, ik ergens rechts. Als ze dan een pass tussen ons geven, is het levensgevaarlijk. ( Tot Simons) Het verschil tussen Club en Anderlecht is ook dat jij dikwijls de vrije man bent in de opbouw. Jij hebt naast jou ook mannen lopen die diep gaan en bewegen. Bij mij is dat helemaal niet zo. Walter komt altijd naar de bal en start vaak voor de verdediging. Stoica komt ook altijd naar de bal.

Ben je soms jaloers op Timmy ?

Vanderhaeghe : Het moet soms geestig zijn, zoveel verstandhouding en collegialiteit, mensen die hun trui nat maken voor de anderen. Bij Anderlecht wordt er ook geknokt, maar anders. Ik ben al heel tevreden dat ze niet meer spreken over mijn positie, zoals andere jaren. Ergens word je wel gewaardeerd voor de hulp en de recuperatie, maar echt naar waarde wordt dit werk nog altijd niet geschat.

En jij, Timmy, soms medelijden met Yves ?

Simons : Wij hebben veel mensen die negentig minuten kunnen gaan en die het niet eens aan te zien is na de wedstrijd dat ze al die kilometers gelopen hebben. Dat maakt het makkelijker. In offensief opzicht moet ik heel weinig lopen. Defensief probeer ik een goeie positie te pakken en schuif ik eventueel links of rechts in als daar een verdediger mee oprukt.

Vanderhaeghe : Zo kan je veel krachten sparen. Als de anderen veel dreiging zetten, hebben Timmy en ik de gave om op de goede plaats te staan en veel te voorzien. Bij Anderlecht is het echter zo dat ik vaak nog zelf de eerste dreiging moet geven. Nààst afpakken, positie kiezen… In Moeskroen had ik Dugardein en Martic naast mij, dan stond ik ook altijd waar de bal uitviel. Je was wat frisser om beter te voetballen. Het Brugse systeem is economischer.

Van jou mag Trond Sollied dus de volgende trainer van Anderlecht worden ?

Vanderhaeghe : Voor zijn systeem zeker. Het ligt me, Broos heeft me dat eigen gemaakt.

Simons : Van zijn systeem stapt hij niet af.

Vanderhaeghe : Maar of hij bij de club past, vraag me niet om daarover te oordelen. Ik sta achter deze trainer en wie de volgende wordt… Wij zijn in de eerste plaats nog altijd werknemers, het is niet aan ons om de trainer te kiezen. Ik heb bij Anderlecht nu alleen het gevoel dat we iets te veel prijsgeven.

Dat er te veel wordt opgeofferd voor het resultaat ?

Vanderhaeghe : Dat we te weinig brengen. Zo kritisch mogen we als spelersgroep wel zijn, vind ik. Deze groep moet beter kunnen, en dat heeft niks te maken met blessures. Vorig jaar konden we een wedstrijd beter controleren, konden we wel discipline opbrengen, was er alertheid bij iedere stilstaande faze.

Vanavond is er België-Noorwegen, de eerste oefeninterland in de aanloop naar het WK. Zijn jullie daar al mee bezig ?

Vanderhaeghe : Nog niet echt, maar ik kijk er wel naar uit.

Simons : Ik ook.

Het gaat tussen jullie om één plaatsje.

Vanderhaeghe : We kunnen ook samen spelen. Gaat het tegen Brazilië of Frankrijk, dan zullen wij ze wel samen tegenhouden. Timmy heeft zich fenomenaal opgewerkt, en omdat het met Anderlecht minder ging, heeft dat alles zich tegen mij gekeerd. Hij greep zijn kans en daar ben ik ook gelukkig mee, want we gaan naar het WK.

Simons : Het kan allemaal zo snel veranderen. Ten tijde van die barragewedstrijden zat Brugge in een betere periode dan Anderlecht, maar wie zegt dat het zo zal blijven ?

Vanderhaeghe : Ik was zeker niet gelukkig, omdat ik denk dat ik altijd degelijk gepresteerd heb bij de nationale ploeg. Maar ik kan ermee leven, je moet verder.

Simons : De trainer maakt zijn keuze en wij moeten voetballen. Uitleg hoef ik daarbij niet.

Anderlecht-Club uit de heenronde stond in het teken van de ‘wissel van de wacht’ bij de nationale ploeg : twintiger Simons had dertiger Vanderhaeghe pas uit het elftal verdrongen. Jullie prestaties in de topper werden vervolgens met argusogen gevolgd. Conclusie ?

Vanderhaeghe ( grijnst) : Ik won op punten.

Simons : Dat verandert straks. Ik ga veel risicoloze passes geven.

Vanderhaeghe ( juicht) : En dan de vingers uitsteken naar de tribune. Eén, twee, drie ! Ze zullen telwerk hebben.

door Peter T’Kint

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content