Dit seizoen volgt Sport/Voetbalmagazine vier eersteklassespelers op de voet. Om de maand leest u hoe het met hen gaat. De tweede in de rij, na Issame Charai van KV Mechelen, is Ronny Gaspercic. De hamvraag bij het seizoen dat de keeper van Westerlo wacht, luidt : hoe lang wil het lichaam nog mee met de geest ?

Diep in Ronny Gaspercic brandt nog altijd een vuur voor voetbal, zelfs al is hij ondertussen 38 geworden. Geen waakvlammetje. Eerder iets dat veel weg heeft van een fakkel die de eerste slijtageverschijnselen aan zijn lichaam met machtsvertoon overtroeft. En paradoxaal genoeg mist hij net door die passie het seizoensbegin. Bijna aandoenlijk is het als hij uitlegt hoe hij midden in een revalidatieproces overvallen werd door de goesting van een klein ventje om die groene mat op te rennen. Veel te vroeg.

“De problemen begonnen vorig jaar in oktober of november”, legt de Limburger uit. “Ik had een meniscusletsel aan de linkerknie en moest dat gewoon laten zuiveren. Bij zoiets kost het je normaal gezien drie à vier weken om terug te komen. Dat lukte. De krachtoefeningen die ik toen apart moest doen – opdat mijn linkerknie weer even sterk zou worden als mijn rechterknie -, bouwde ik te snel af. Ik deed na een tijdje weer met de groep mee op het veld, maar trok niet meer alleen naar de fitnesszaal, zag daar het nut niet echt meer van in.

“Begin mei van dit jaar kreeg ik opnieuw hetzelfde probleem, aan dezelfde knie, deze keer aan de buiten- in plaats van aan de binnenkant. Weer zuiveren. Weer revalideren. Maar doordat ik de eerste keer mijn programma niet tot het einde had afgemaakt, was het verschil in kracht tussen mijn linker- en rechterknie na die tweede ingreep zo groot geworden dat ik met heel minieme oefeningetjes moest herbeginnen. Bovendien kreeg ik geregeld last van vocht in die knie en dan kan je niet voort, want het is in dat geval onmogelijk om hem volledig te strekken. Het was : beginnen met de oefeningen, vocht, stoppen, weer beginnen, weer vocht, weer stoppen …

“Uiteindelijk ging het dan stelselmatig toch vooruit en dan … Mja … Typisch voor een voetballer zeker ? Je denkt : het is in orde, komaan, we gaan er eens tegenaan. Je wil vooruit, rapper en rapper, terwijl het net belangrijk is dat je het programma volgt zoals het uitgestippeld is. Je moet jezelf eigenlijk afremmen en ik deed net het tegenovergestelde, ging weer het veld op toen er qua kracht nog dertig procent verschil zat tussen mijn twee knieën. Veel te veel.”

En dat ondanks al die ervaring.

Ronny Gaspercic : “Weet je hoe dat komt ? Het is een blessure die geen pijn doet. Je voelt niks. En dan zie je die andere mannen buiten trainen. Ja, dan wil je natuurlijk meedoen.

“De dokter had aanvankelijk geschat dat ik begin september zou kunnen terugkeren. Ik had geantwoord : ‘Niks van, ik kom vroeger weer.’ Maar dit is een blessure waarbij ik – voor de eerste keer in mijn carrière – niet met het gevoel zit dat ik ze in de hand heb. De dokter zal nu waarschijnlijk toch ongeveer gelijk krijgen.

“We hebben ondertussen een nieuw programma geschreven, dat eventueel nog aangepast zal worden volgens de evoluties die ik maak. Maar ik ga nu echt gewoon luisteren naar mijn lichaam, doen wat ze me zeggen en we zien wel waar dat naartoe leidt. Over één à twee weken doe ik nog eens een krachttest. Als het verschil tussen mijn twee knieën dan maximaal tien à vijftien procent bedraagt, mag ik weer het veld op. Ik zorg er ondertussen voor dat ik lichamelijk vollédig klaar ben voor die dag door ook onder andere mijn buik- en rugspieren te trainen.”

Positief ingesteld

Je tekende in de loop van vorig seizoen voor een jaar bij. Heb je in de aanloop van dit seizoen door deze problemen gedacht : ‘Het is toch tijd om te stoppen’ ?

“Ik zou liegen, mocht ik ontkennen dat dat in mijn hoofd gespeeld heeft. Maar dat is dan echt de gedachte van één dag waarop het even … Hoe oud je dan ook mag zijn, hoeveel ervaring je ook mag hebben, als je op een dag goed getraind hebt en toch een terugval kent, dan voel je je wat teleurgesteld, chagrijnig.

“Maar dan zei ik even later tegen mezelf dat je je eigenlijk net zo moet voelen als je vooruit wil, anders moet je stoppen. Ik ben iemand die nogal rap over dingen heen stapt. Ik heb leren vechten voor alles wat ik wilde, kreeg nooit iets zomaar. Waarom zou dat nu anders zijn ?”

Je bent geen piekeraar ?

“Het is niet zo dat ik helemaal niet pieker. Meer dan vroeger. Maar ik ben heel positief ingesteld, probeer altijd te focussen op de goede dingen in het leven, niet op de slechte, die worden al door genoeg mensen gezien. En wat ik al bereikte, lukte door positief te zijn, en misschien soms door een naïeve bril op te zetten en louter door te gaan.”

Veel mensen zouden in jouw plaats nu zeggen : ‘Ik heb een mooie carrière gehad, tijd om te genieten van wat welverdiende rust.’

“Ik weet dat het binnenkort misschien gedaan is, en dus wil ik er wel nog plezier in hebben om terug te komen. Ik heb nog een heel leven erna om andere dingen te doen. Dus : geniet van de zaken die je nu kan meemaken, die komen nooit meer terug.”

Drijfveer

Wat drijft jou nog ?

“Die kleedkamer, die sfeer, dat is uniek. Wij zitten van thuis uit in de commerce, daar kan je dat ook kweken, die eensgezindheid. Je zit in een voetbalploeg met 25 mensen samen, niet iedereen speelt. En toch probeer je er allemaal samen iets van te maken. De ene moet je wat vooruit sleuren, de andere wat afremmen. Ik heb intussen zoveel ervaring dat ik dat geheel wat mee kan helpen sturen. Superbelangrijk, maar daar denk je niet aan als je jong bent.

“Plus : je hebt als oudere speler een verantwoordelijkheid tegenover die jonge gasten, de bedoeling is dat je hen iets kan overbrengen. Er is toch niets mooier dan dat ?”

Dus waar je het meeste plezier in schept, is …

“( onderbreekt en zegt als een klein kind) Winnen ! ( met diepe stem) Gewoon winnen. Als oud manneke van dat veld stappen en gewonnen hebben, zalig toch ? Staan lachen, een pintje drinken …

“En aan de andere kant … Als je verloren hebt … Die eerste dag weer op de training : oeoeoe … En de tweede dag zie je dat weer opkomen, ze willen er weer iets harder tegenaan gaan, die drang komt weer bovendrijven …

“Daarnaast heeft een overwinning of een nederlaag ook zo’n impact op het publiek. Je kunt mensen zover brengen dat ze een fijne week hebben. Hun ploeg wint, ze leven mee. Toen ik jong was, dacht ik daarover niet na. Maar nu vind ik dat je op dat veld ook een bepaalde sociale rol hebt.”

Gedachte in achterkamer

Je hebt met Westerlo al een mondeling akkoord om na je carrière actief te blijven binnen de club, misschien als keeperstrainer, misschien in de technische staf. Zei jij vorig jaar niet dat je je volledig in de hotelbusiness – waarin je groot geworden bent – zou storten als je stopte met keepen ?

Mja, ik had tot een tijdje geleden echt het gevoel : ik speel graag voetbal, maar daarna moet ik er niet meer van weten. Nu kan ik me een leven zonder voetbal moeilijk voorstellen. Ik heb in dat wereldje zo veel meegemaakt, zo veel ervaring opgedaan … Mis je dat dan niet als je eruit stapt ? Datgene wat je altijd zo graag deed, gooi je dan plots zomaar weg. Waarom ? Ik kan er misschien ook wat minder in aanwezig zijn en dat combineren met de hotelbusiness …”

Hoe verklaar je die evolutie in je gedachtegang ?

“Twee jaar geleden, op het einde van mijn periode in Spanje, was het echt een job geworden. Maar hier, in België, zijn alle ploegen makkelijk te bereiken, in één dag sta je gelijk waar, terwijl je ginder soms een week weg was. Hier heb ik het plezier in het spelletje teruggevonden.

“Het is alsof ik dat allemaal altijd wel geweten heb, maar dat in een achterkamertje heb gestopt, met de houding : als de tijd rijp is, zullen we daar wel eens over nadenken. Hoe dichter je bij je eind komt, hoe meer je begint terug te denken … En dan overloop je : dát ga ik missen, dít is er dan niet meer bij, dát kunnen we niet meer doen … En dan leer je ook weer een beetje waarderen wat je altijd zo mooi gevonden hebt.”

Rapper rijp

Je zit er nu al zo lang in. Wat is in de loop der jaren veranderd aan keeper zijn ?

“Je moet completer zijn. Keepers hebben eigenlijk een evolutie meegemaakt naar : beter zijn. Dat is, denk ik, een goede zaak. Zo krijg je nieuwe normen, en dan leg je de lat niet hier, maar daar. Misschien hadden wij dat in onze tijd ook moeten doen, maar er was niemand die … De omstandigheden waren toen anders …

“Alles gaat ook sneller in vergelijking met vroeger. Daar wordt constant op gehamerd. Ook dat is een goede evolutie. Minder tijdverderf is beter voor het voetbal en maakt het interessanter voor het publiek. De regels zijn ook in die zin aangepast. Kun je je nog voorstellen dat een verdediger de bal terugspeelt naar de keeper en dat die hem opneemt ? Naar zoiets zou nu geen kat meer komen kijken.

“Voorts is de belangrijkheid van elke wedstrijd groter geworden, omdat er meer geld mee gemoeid is. Je krijgt dus meer druk. De mensen zijn ook kritischer, ze zien meer op televisie en maken vlugger vergelijkingen.

“En ten slotte : er mag tegenwoordig ook wat meer show bij. Als je dat in onze tijd deed, was je een dikke nek en in België hebben de mensen dat sowieso niet graag. We zijn een gewoon volk, ‘doe normaal, dan val je al genoeg op’. Maar waarom zou dat niet mogen ? Je prestaties zijn het belangrijkste, maar als je iets extra’s kan bieden … ( fluistert) Dat is eigenlijk toch wat veel mensen willen ? Verkoop dat als je dat hebt. Ik ben altijd sober geweest, nooit veel chichi, maar ik zie het wel graag. Al hoeft het niet alle weken, en het mag er niet ‘over’ zijn. Bij Logan Bailly had je dat afgelopen seizoen af en toe wel, ten nadele van zijn prestaties. Hij moet dat nog wat wikken en wegen. Maar als iemand van twintig geen fouten meer mag maken …”

Wordt van een twintigjarige vandaag meer verwacht dan van een twintigjarige twintig jaar geleden ?

“Het zou oneerlijk zijn om nu meer verantwoordelijkheid op een twintigjarige af te schuiven …”

Maar er lijkt wel in het algemeen een dergelijke trend in de maatschappij te zijn.

“Dat wou ik net zeggen. En als ik jongens bijvoorbeeld nu naar school zie gaan en ik denk terug aan de tijd dat ik daartussen liep … Ik was toen nog echt ‘een snottebel’. Maar die gasten nu, die geven de indruk al volwassen te zijn. Pas op, terwijl ze dat in realiteit misschien niet echt zijn, hé. Maar het lijkt alsof zij al verder staan in hun leven dan wij op dat moment.

“En dan bedenk ik : waarom zou er geen evolutie in de mensen kunnen zitten ? Ik denk dat de jeugd rapper rijp is, mits een goede begeleiding.”

Beredeneerder

Als voetballers van jouw leeftijd praten over hun jongste collega’s, zetten ze vaak hetzelfde plaatje op : ‘Er heerst nu een andere mentaliteit bij de jeugd.’

“Dat is ook zo. Maar dat hoeft daarom niet altijd slecht te zijn. We hebben bij ons nu ook jonge gasten lopen. Als ik zie wat die aftrainen, chapeau. Natuurlijk heb je er ook een paar die niks doen, maar dat was in onze tijd niet anders.”

Jij wil weer het positieve benadrukken. ‘Dat ze alles doen voor hun vak, dat zie je niet meer bij de jongeren’, klinkt het nochtans vaak in die context.

“Ze zijn beredeneerder. Maar ook – en vooral – op het tactische vlak. Dat waren wij niet. Wij wilden gewoon sjotten. Als het maar voetballen was …

“De jongeren nu denken na over wat ze doen. Ik vind dat positief. Als dat gevoed kan blijven worden … Voetbal is niet alleen goed kunnen sjotten. Het is ook : tactisch sterk zijn, redeneren over het spel. Waarom speel je in een bepaalde opstelling ? Waarom niet ? Allemaal dingen die je alleen maar beter kunnen maken.” S

door kristof de ryck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content