Weer sprankelend voetbal op de mat brengen, punten vergaren én de top van de subtop bereiken, dat hoopt Herman Helleputte met Westerlo snel te halen. ‘Met een vingerknip kan je niet alles omdraaien.’

1. Jullie begonnen met elf op achttien én offensief gekruid voetbal bijzonder hoopgevend aan de competitie, maar kenden daarna een forse terugval. Waaraan ligt het ?

Herman Helleputte : “Tja, dat houdt me ook bezig. (zucht) Het is alleszins jammer dat we die goede start niet konden bevestigen. Je moet er sowieso rekening mee houden dat je gedurende het seizoen een korte of iets langere periode van mindere uitslagen hebt. Thuis verliezen tegen Club Brugge, dat kan altijd. Daar heb ik geen moeite mee. Maar die nederlaag op Moeskroen mocht niet. Zij grepen ons meteen bij de keel en wij konden niet reageren.”

2. Het doet een beetje terugdenken aan vorig seizoen : na een voortvarende start als een kaartenhuisje ineenvallen ?

“Nee, dat zal nu niet gebeuren. Omdat deze kern kwalitatief veel sterker is en veel homogener werd samengesteld. Nu zijn we beter gewapend om blessures op te vangen, wat vorig jaar voor een sneeuwbaleffect en mindere uitslagen zorgde. Alle 27 kernspelers zijn direct inzetbaar. Ik zou graag draaien met 24 of 25 punten.”

3. Westerlo streeft naar herkenbaarheid, door uit te pakken met een stevige verdedigende organisatie en attractief voetbal. Spektakel staat voorop ?

“Natuurlijk, daarvoor komen de mensen toch naar het stadion ! Zeker thuis moet je dat kunnen brengen. Tegen Anderlecht speelden we toch een mooie open wedstrijd, ook al werd het 3-4. Ook op Beveren plezierden we zeker het publiek. Op Moeskroen geven we dan weer in de laatste tien minuten nog drie doelpunten weg, wat heel jammer is.”

4. Door Patrick Ogunsoto, die je persoonlijk ging opzoeken en halen in de Griekse tweede klasse, spelen jullie toch iets anders qua veldbezetting ?

“Vooral de eerste zeven duels liep onze 4-4-2 perfect, ook omdat Peter Utaka bijzonder sterk voor de dag kwam. Hij kent nu ook wat een dipje, door een klein letsel. Eigenlijk had Bart Van Den Eede er nu moeten staan, maar ook hij is nog niet honderd procent fit. Ik verwacht nog veel van hem, hij wordt mijn extra troefkaart. Bart aan de zijde van Patrick, dat moet brokken maken. Hij is een ideaal breekijzer, de sterke targetman die met zijn hoofd gevaarlijk is en de opkomende middenvelders kan laten aansluiten. Bart moet voor de balvastheid zorgen. Iedereen heeft het altijd maar over de snelheid van Patrick, maar dat is kortzichtigheid. Die jongen kan echt véél meer, is ook aan de bal, met de kop en in de combinatie heel sterk. Kaatsen en weglopen van de man, dat is zijn voornaamste kwaliteit. Alleen moet Patrick nog iets constanter zijn, negentig minuten bewegen en gevaarlijk zijn. Als hij een paar keer de bal niet in de voet krijgt, laat hij het kopje hangen.”

5. Heb je geen schrik om hem, zoals met Jackson Coelho vorig jaar gebeurde, te verliezen tijdens de winterstop ?

“Nee, omdat Patrick bijzonder on-Afrikaans denkt. Snel poen pakken en verhuizen naar een meer aantrekkelijke Europese competitie is niet zijn doel. Hij wil zich hier eerst bewijzen. Klasse.”

6. Van de spelers die jullie huren van Chelsea kan voorlopig alleen Jeffrey Ntuka Pule zich doorzetten. Jammer ?

“Goh, je moet die jongens ook nog wat krediet geven. Emmanuel Sarki is de directe concurrent van Ntuka. Michael Modubi kende een zware blessure en herviel constant. De concurrentie bij ons is momenteel bikkelhard. Vooral Sarki had tactisch problemen. Pas sinds een tweetal maanden begint hij te snappen dat pas bij balverlies modern voetbal begint. Maar die jongens bezitten mogelijkheden. Vandaar dat we die samenwerking goed moeten onderhouden en verder uitbouwen.”

7. Je hebt nu ook een lichting jongeren die aan de deur klopt. Verheugend nieuws ?

“Absoluut. En ik ben ervan overtuigd dat er sommigen zullen doorbreken. Alles is afhankelijk van de positie waar ze inzetbaar zijn. Om Ronny Gaspercic te vervangen was het bijzonder moeilijk om te kiezen tussen Yves De Winter en Jonathan Ruttens. Je kan perfect je ogen dichtdoen en één van beiden aanwijzen. Zo evenwaardig zijn ze. Het is goed dat we met Ronny en Nico Van Kerckhoven over de juiste gidsen beschikken, van wie ze veel kunnen opsteken. Ronny wil graag zijn kennis doorgeven. Nico is misschien niet de grote prater, maar heeft présence en staat hen toch met raad en daad bij.”

8. Wat moet eigenlijk de ambitie zijn van Westerlo ?

“Zo hoog mogelijk eindigen in de linkerkolom. Tussen de vijfde en zevende plaats moet kunnen. Een goede subtopper blijven, dat staat voorop. Ik mis een aanjager, die voor wat gezonde agressiviteit zorgt. We zijn in de duels soms te braaf. Neerstampen hoeft niet, maar ik mis vaak de over-mijn-lijkmentaliteit. Zonder hautain te willen klinken, mogen we fier zijn op wat we hebben. Westerlo is de top van de subtop. We hebben routine in huis, zijn fysiek sterk, kunnen variatie brengen in ons spel, hebben voldoende techniek op het middenveld met Mennes, Tom Van Imschoot en Ntuka. Je zou eens Nabil Dirar bezig moeten zien, wat die allemaal kan met de bal. Westerlo heeft leuke voetballers. Daar mogen we best trots op zijn. Westerlo is geen topclub, maar kan wel smaakmakers voortbrengen die je met winst kan verkopen. Financieel en sportief mag deze club nooit problemen kennen.”

9. Je bent een onvoorwaardelijke optimist en de koning van het relativeren. Een bewuste strategie ?

“Ik ben gewoon zo. Vaak lijk ik heel ontspannen, maar vanbinnen slaat de tikker ook een paar keer over. Die lach is een afweermechanisme. Ik heb de neiging om iemand die achter de invallersbank zit, tijdens de wedstrijd, aan te spreken. Het neemt de stress wat weg. Maar ik kan ook drie dagen piekeren na een nederlaag. Je zoekt constant naar de redenen. Met een vingerknip kan je niet alles omdraaien.”

10. Je bent straks einde contract. Hoe lang wil je nog blijven bij Westerlo ?

“Toch nog een tijdje. Deze club straalt een gezond enthousiasme uit. Ik hou wel van dat realisme. Gek doen is onmogelijk. Echt specifieke gesprekken over een contractverlenging waren er nog niet, maar we zijn wel al bezig met volgend seizoen. Ik heb de indruk dat er tevredenheid bestaat over mijn werk. Natuurlijk hoop ik op een dag eens een topploeg te leiden. Waarom niet ? Het is nooit te laat, hé. Ik heb vijftien jaar ervaring in de eerste klasse. Geen enkele collega-trainer won zo vaak van Anderlecht als ik. Michel Verschueren heeft altijd schrik zodra ik het Vanden Stockstadion binnenstap.”

FRéDéRIC VANHEULE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content