Heb je nog weleens heimwee naar de periode dat je met Standard twee titels op een rij pakte?

Réginal Goreux: “Dat nu niet, maar ik praat er nog wel af en toe over, zoals onlangs nog met Mehdi Carcela. Die kampioensploeg was echt niet normaal. In meerdere opzichten: voetbal, doorzakken, ons amuseren… Voor tachtig procent waren we een bende vrienden, dat is heel uitzonderlijk in het voetbal. We trokken eensgezind ten strijde.”

Soms kookten de potjes ook weleens over, niet?

“Er zaten sterke persoonlijkheden tussen, dat klopt, en op training durfde dat al eens uit de hand te lopen, maar iedereen toonde vooral veel karakter.”

En kon jij tussen die ‘karakters’ je plaats veroveren?

“In die periode voelde ik mij het best. In vriendschappelijke wedstrijden was ik zelfs kapitein, wat toch aangeeft dat ik gewaardeerd werd.”

Gaat Standard ooit nog zo’n ploeg bijeenkrijgen?

“Dat wordt moeilijk. Die generatie met Steven Defour, Axel Witsel, Marouane Fellaini, Eliaquim Mangala, Dante en anderen was echt uitzonderlijk. Alle spelers die naar het buitenland vertrokken zijn, zijn daar geslaagd. Dat zegt heel veel over hun kwaliteit en hun mentaliteit.”

Wat is je beste herinnering aan Standard?

“De stage in Valencia tijdens het eerste seizoen onder László Bölöni. Ik denk dat ik fysiek nooit zo heb afgezien, maar ik heb ook nooit zo veel gelachen als in die week. Als we doodvielen van vermoeidheid zette de coach de kegeltjes nog wat verder uiteen. ( lacht) Daar spreken we nu nog over met de anciens.”

En wat was je slechtste periode?

“Het tweede seizoen met Bölöni. Hij was de greep op zijn spelers volledig kwijt, onder meer door iemand als Milan Jovanovic op een voetstuk te plaatsen.”

Wat voor een band had jij met de fans?

“In het begin was die heel goed, nadien veel minder en uiteindelijk weer goed. Het is anderhalf jaar erg moeilijk geweest. Dat had met van alles te maken: mijn prestaties, mijn statuut van bankzitter… En dat ik een kind van het huis was, heeft me ook niet geholpen, denk ik. Integendeel zelfs.”

Wie vond je je beste coach bij Standard?

Michel Preud’homme staat op één. Hij liet niets aan het toeval over, noch op training, noch tijdens de wedstrijd. Op twee zet ik Mircea Rednic. Een sterke persoonlijkheid die perfect samenging met de mentaliteit van de club. Daarachter zet ik Dominique D’Onofrio en José Riga op gelijke hoogte. Dan komt László Bölöni, die meer zal bijblijven doordat hij op menselijk vlak het conflict opzocht dan vanwege zijn coaching. Ten slotte Ron Jans, die niet geschikt was voor een club als Standard.”

Waarom heb jij dan samen met Ciman, Van Damme en Pocognoli een geïmproviseerde persconferentie gehouden om Jans te verdedigen na zijn ontslag?

“Omdat een nieuwe coach, wanneer hij ergens toekomt, van de sportief directeur wat uitleg moet krijgen over de werking van de club en de bijzonderheden van zijn taak. Niemand heeft Jans ooit geholpen. Je kunt je afvragen wat Jean-François De Sart op dat moment uitvoerde… Maar nu vandaag alles goed loopt, zullen ze zeggen dat zij gelijk gehad hebben…”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content