Toen hij verlamd raakte, nam ook haar leven een andere wending. Martine Van Aperen, vriendin van triatleet Marc Herremans,

Hij uit Wuustwezel, zij uit Gooreind. Buren bijna zonder elkaar te kennen. De vonk sloeg over in de zomer van 1999, toen ze hem de triatlon van Middelkerke zag winnen. Toen wist Martine Van Aperen (28) nog niet wat haar te wachten stond : een druk, soms hectisch leven met een man die constant zijn grenzen wil verleggen, die voortdurend op zoek is naar nieuwe, liefst extreme uitdagingen, een topatleet ook die vorig jaar in een rolstoel belandde na een dom trainingsongeval in Lanzarote. Een flits, enkele seconden maar, en alles was plots anders. Achterom kijken doet Martine Van Aperen liever niet te veel. Ze wil vooruit, straalt, lacht, en probeert hun leven weer op de rails te krijgen. Stilaan durft ze ook al verder te plannen dan de volgende dag. Eigenlijk blijft ze liever op de achtergrond, maar haar vriend is al lang blij dat iemand anders eens “het verhaal” doet. Hij heeft het al zo vaak verteld.

Hoe ingrijpend is jouw leven het afgelopen jaar veranderd ?

Martine Van Aperen : Echt drastisch eigenlijk niet. Het ongeval is ook mij overkomen, maar voor Marc is het echt een keerpunt in zijn leven. Ik héb Marc nog, hij is voor mij nog altijd dezelfde, en ik ben ook voltijds blijven werken bij een transportbedrijf in Antwerpen. Alleen is er nu die rolstoel waarmee we rekening moeten houden, vooral praktisch dan. Maar ook daar leer je mee omgaan. Het grootste verschil is een overvolle agenda. Vroeger draaide alles rond triatlon, met trainingen, stages en wedstrijden. Dat was soms al druk, maar er was ook de nodige rust. Nu hollen we van hier naar ginder, we krijgen veel uitnodigingen, voor etentjes, om een beurs te openen. Hectisch, maar ook wel goed, zo is er niet veel tijd om te piekeren.

Hoe vaak denk je nog terug aan die 28ste januari ?

Er echt veel aan terugdenken doe ik niet, je moet toch vooruit. Maar onlangs, toen het een jaar geleden was, heb ik er wel bij stil gestaan. Vooral bij die eerste maanden na het ongeval. Het verbaast me nog altijd hoe ik dat heb klaargespeeld : gaan werken, naar het ziekenhuis. Ik kan die periode alleen maar omschrijven als op automatische piloot. Hadden ze me een jaar geleden voorspeld dat me dat zou overkomen, dan zou ik gezegd hebben : dat gaat niet, dat kan ik niet, wie weet pak ik mijn biezen wel. Nu staan we een jaar verder en denk ik : we hebben het toch mooi doorzwommen, en eigenlijk gaat het wel goed met ons.

Er ooit aan gedacht om je biezen te pakken ?

Daar heb ik nooit aan gedacht, nee, maar Marc was er wel bang voor. Dat is ook heel normaal, vind ik. Mocht ik in die situatie belanden, dan zou ik misschien ook zeggen : zoek toch maar iemand anders, dat is veel makkelijker. Maar is dat ook wel zo ? Je kan wel weglopen, maar je blijft toch met je gevoelens zitten. En misschien blijf je wel denken : ik had het toch moeten proberen. Je kan dat allemaal niet voorspellen, er bestaat geen handleiding voor zo’n situatie. Iedereen reageert ook anders.

Ze is toch verliefd geworden op een winnaar, dacht Marc.

Mocht dat waar zijn, dan was ik al lang weg geweest. Het is niet omdat Marc eerste was in Middelkerke, dat ik op hem verliefd ben geworden. Ik ben gevallen voor zijn sympathieke persoonlijkheid, voor zijn mooie lach die daar een teken van was. En die lach is hij gelukkig nog niet kwijt. Hij heeft het gevoel dat hij mij niks meer te bieden heeft, en dat vind ik zo spijtig. Als ik bijvoorbeeld zeg dat hij er goed uitziet, dan gelooft hij mij niet. Dat kan niet, zegt hij dan, want ik zit in een rolstoel. Zijn beeld van zichzelf is zo veranderd dat hij niet meer tevreden kan zijn met wat hij ziet. Maar dat wil niet zeggen dat het voor mij niet meer goed is, hé. Alleen is het moeilijk om hem daarvan te overtuigen. Marc zit ook met zo’n schuldgevoel. Als er in huis iets wordt aangepast voor hem bijvoorbeeld, of als ik op reis met de koffers moet zeulen. Maar ik sta daar niet bij stil, ik vind dat ook helemaal niet erg. Trouwens, tegenwoordig bestaan die koffers met wieltjes, hé, zo moeilijk is dat allemaal niet. Die rolstoel is er nu eenmaal, maar Marc is daarom nog niet veranderd voor mij. En ik gedraag mij ook niet anders dan vroeger.

Heb je toch niet soms, misschien onbewust, de neiging om minder snel boos te zijn op hem ?

Oh nee ( lacht), ik toch niet! Ik ben nog altijd even kordaat als vroeger. Ik wil ook geen medelijden hebben met hem, dat zou verkeerd zijn. Dan zou de relatie uit evenwicht raken. Marc zegt soms : al die mensen met hun kleine problemen en hun geklaag. En dan bedoelt hij mij ook wel, denk ik. Maar ik heb ook het recht om een slechte dag te hebben, ik wil ook eens kunnen zagen, of dat nu over iets klein of iets heel stom is. Ik weet dat dat niet opweegt tegen die rolstoel, maar ik ben Martine, en ik moet mijn zorgen soms ook eens kunnen luchten.

Marc wordt bewonderd om zijn moed en doorzettingsvermogen, ben jij ook zo positief ingesteld ?

Ik ben negatief ingesteld, het tegenovergestelde van Marc eigenlijk. Misschien ben ik gewoon realistisch, maar mensen bestempelen mij soms wel als negatief. Als we ergens naartoe moeten, maak ik me vooraf al zorgen over wat er allemaal kan mislopen. En dan probeer ik ook al oplossingen te voorzien, want ik ben graag voorbereid. In mei bijvoorbeeld werden we door de familie Clijsters uitgenodigd op Roland Garros. En dan denk je : onze eerste trip, naar Parijs, met die rolstoel, gaat dat hotel wel meevallen, hoe zal het op Roland Garros zijn, zijn daar veel trappen, is er gedacht aan die rolstoel ? Ik maak me daar nogal druk over omdat ik weet : áls het tegenvalt, is het altijd zo’n domper voor Marc. Uiteindelijk is alles perfect verlopen en heb ik er ook echt van genoten. Achteraf had ik zelfs het gevoel dat ik de wereld weer aankon. Die trip heeft me een ongelooflijke energiestoot gegeven. En Marc besefte toen ook dat we toch nog konden weggaan.

Hoe zwaar was die confrontatie met de sportwereld, toch zijn wereld ?

Dat was voor Marc heel moeilijk, hij wil er zo graag nog bijhoren. Maar weet je, je kan kiezen : ofwel blijf je je wentelen in dat negatieve en zit je thuis te kniezen, ofwel ben je blij dat je nu andere dingen kan meemaken, dat je zo veel nieuwe mensen ontmoet. Want voor hetzelfde geld zat je nog in de K7, het revalidatiecentrum in Gent, en dan stond je er nog veel slechter voor. Het ene moment kan je niet anders dan in dat verdriet, die miserie te verdrinken, het andere moment zie je het veel beter zitten.

Marc is er ook van overtuigd dat hij ooit opnieuw zal lopen. Hoe sta jij daar tegenover ?

Ik hoop dat hij gelijk krijgt, maar ik blijf afwachtend. In het begin kwamen veel mensen met verschillende oplossingen aandraven. Allemaal goed bedoeld natuurlijk, maar ik wil niet de komende tien jaar de wereld rondreizen om dan uit de droom te ontwaken en vast te stellen : er is nog altijd niks veranderd, maar we zijn wel tien jaar kwijt. Misschien denken mensen wel : die wil niet dat Marc geneest, maar dat heeft er totaal niks mee te maken. Ik wil alleen niet dat hij proefkonijn gaat spelen of te veel valse hoop koestert, dat zou verschrikkelijk zijn. Want dan krijg je zo’n leven van pieken en dalen. En elk dal wordt dan na elke piek misschien weer een stuk dieper. Natuurlijk wordt er wel informatie uitgewisseld, wordt er gemaild of gesproken over bepaalde technieken of therapieën, maar het overheerst niet alles. Als er echt iets gevonden wordt, zullen we het wel snel genoeg weten, denk ik. Marc probeert nu zijn lichaam zo goed mogelijk te verzorgen, voor het geval dat. En als er geen medische oplossing komt, dan misschien wel een mechanische, een ultramodern stapapparaat of zo.

In Recht van Antwoord op VTM wilde een rolstoelgebruiker een confrontatie met Marc. Zijn omgeving vond dat hij zich niet zo mocht laten gaan en een voorbeeld moest nemen aan Marc. Is dat niet schrikken, zo’n reactie ?

Tja, negatieve reacties zijn er natuurlijk altijd. We horen wel vaker : dat kan niet dat die zo positief is, die zal zijn klop nog wel krijgen. Het rare is dat het vooral uit de rolstoelwereld komt. Is dat afgunst, een beetje jaloezie misschien ? Ergens kan ik het ook wel begrijpen, hoor. De situatie waarin je belandt, is tenslotte niet simpel. En als je geen breed vangnet hebt zoals Marc, met veel vrienden en kennissen die je steunen, dan moet dat verdorie moeilijk zijn. Er zullen ongetwijfeld mensen zijn die het even goed doen, of zelfs beter dan wij, maar die niet in de belangstelling staan. Dat is heel spijtig, maar daar kunnen wij toch niet verantwoordelijk voor zijn ? Al die aandacht van andere sportmensen is natuurlijk plezant voor ons, maar het verandert uiteindelijk ook niks aan de situatie.

Heeft al die media-aandacht je ook niet overdonderd ?

In het begin was er vooral verontwaardiging. Het beeld van al die camera’s die op Marc waren gericht bij zijn repatriëring, dat vergeet je nooit. Er was zelfs een reporter die mij op Zaventem stond op te wachten en vond dat ik het blijkbaar nog niet goed besefte, dat ik wel high leek. Terwijl ik twee dagen aan niks anders had gedacht ! De opdringerigheid van sommige journalisten vond ik ook ongelooflijk. En dan te bedenken dat we vroeger zelf persberichten moesten rondsturen. Zelfs zijn zesde plaats in Hawaii heeft weinig aandacht gekregen. En nu, een jaar na het ongeval, is die mediabelangstelling nog altijd zo groot. Ik ben daar niet bitter om, hoor, je stelt je alleen de vraag waar sommige mensen mee bezig zijn. En soms denk ik ook wel : laat het nu maar stoppen, zodat wij vooruit kunnen. Maar je weet toch dat die pers er over enkele jaren niet meer zal zijn, en dus wacht je maar af. Zolang het voor Marc oké is tenminste. Zodra ik zie dat het hem futloos of slecht gezind maakt, zal ik wel ingrijpen.

In april besliste Marc al om opnieuw deel te nemen aan de Ironman in Hawaii. Gekkenwerk vonden velen. Hoe heb jij gereageerd op die plannen ?

Argwanend ( lacht). Het was zo snel na het ongeval en je denkt toch direct aan wat er allemaal kan gebeuren. Al heb ik hem wel niet willen tegenhouden. Als dat zijn uitdaging is en als hij daarin de moed vindt om elke dag te trainen en met zijn lichaam bezig te zijn, dan kan ik daar alleen maar achter staan. Andere dingen probeer ik misschien wel uit zijn hoofd te praten, al lukt dat niet altijd. Hij heeft bijvoorbeeld een vrije val gedaan, en toen durfde ik niet te gaan kijken. Stel je voor dat hij ook nog eens een arm breekt of zo ?

Met Marc was je nochtans al wat gewend, hij heeft niet voor niks de bijnaam Mad Max.

Toen ik hem leerde kennen, wist ik niet dat ik er misschien nog grijze haren van zou krijgen ( lacht). Die drang om zijn grenzen te verleggen, is zo groot. Ik heb hem een keer strompelend over de finish zien komen in Brasschaat, dat was wel de moeite. De eerste keer Hawaii ben ik zelfs in de eerste plaats mee geweest om hem uit de race te kunnen halen, mocht hij te ver willen gaan. Want Marc was in staat, en is dat misschien nu nog wel, om tot het uiterste te gaan om zijn doel te bereiken. En ik wilde absoluut niet meemaken dat hij zou doodvallen bij de finish. Zo extreem, dat is Marc, hé.

Marc heeft Hawaii een tweede keer gehaald, in zijn rolstoel, maar hij moest na het zwemmen opgeven door een infectie aan de urinewegen. Hoe hard is dat aangekomen ?

Moeten stoppen was een enorme ontgoocheling voor Marc, maar toch vond ik de reis de moeite waard. Ik ben met heel veel zorgen en twijfels naar Hawaii vertrokken, ik heb me soms afgevraagd : waar zijn we in godsnaam aan begonnen ? Maar die tien dagen pakken ze ons niet meer af. Het is echt een vakantie geweest en die hadden we allebei verdiend na zo’n jaar. De wedstrijd zelf kwam eigenlijk te vroeg, maar Marc had het wel nodig. Hij wil zelf kunnen bepalen wanneer hij met triatlon stopt. Plus, in 2001 was hij zesde geworden in Hawaii, en daardoor kreeg hij startnummer zes. Da’s uniek, hé, dat kan je maar één keer krijgen. Hij is er ook echt onthaald als een VIP, er stond zelfs een tas klaar met zijn naam op geborduurd. Hij zat dan wel in een rolstoel, maar iedereen vond het fantastisch dat hij er toch weer bij was. Dat voelde heel warm, net als thuiskomen. En dan al die toppers die naar hem toe kwamen. Terwijl ze een jaar eerder zijn naam niet eens kenden.

Wordt het in oktober opnieuw Hawaii ?

Waarschijnlijk wel ( lacht), al weet je natuurlijk nooit. Vorig jaar wilden we de start halen, als we dit jaar gaan is het om te finishen. En dan is het wel genoeg, denk ik, dat zou al heel emotioneel zijn. Marc spreekt intussen ook al over Parijs-Dakar of bergbeklimmen, maar daar heb ik heel veel vragen bij. Soms moet je bij Marc even op de rem gaan staan, hé, en ik zal toch altijd proberen te vermijden dat er iets gebeurt.

Zijn “verhaal” heeft zo veel mensen aangesproken dat ze hem verkozen hebben tot Sportpersoonlijkheid van het jaar. Wat betekent dat voor jullie ?

Marc voelde zich ongemakkelijk tussen al die toppers, omdat hij zich geen topsporter meer noemt. Maar toen ging het om persoonlijkheid en dan heeft hij wel zijn plaats. Altijd al gehad eigenlijk, alleen is het jammer dat dit eerst moest gebeuren vooraleer iedereen ziet wat een persoonlijkheid hij heeft. Het karakter en de discipline die hij al had als topsporter, zorgen er nu voor dat hij niet bij de pakken blijft zitten en vooruit gaat. Marc zou die Victor liever meteen inruilen, mocht hij daardoor opnieuw kunnen lopen. Maar ik was in elk geval heel trots op hem, en hij was dan weer vooral blij voor ons. Het is toch een soort waardering van heel veel mensen, en een bevestiging dat we het met ons team niet zo slecht doen.

Het boek dat Marc over het voorbije jaar heeft geschreven, is zelfs een inspiratiebron voor velen.

We krijgen heel veel positieve reacties op dat boek, maar voor ons is dat allemaal niet zo uitzonderlijk. Het is begonnen met een ongeval en elke dag proberen we te vechten om alles weer wat op de rails te krijgen. We hebben een jaar gehad van opstaan en de dag doorkomen, en op het moment zelf besef je niet wat je doormaakt. In het boek wordt alles achter elkaar geplakt en als je dat leest, denk je ook wel : amai, er is toch wel veel gebeurd.

Hoe ver durf jij nu al vooruit te kijken ?

Nog altijd niet te ver, dat doe je gewoon niet. Vorig jaar was ook alles gepland, triatlon, vakantie, maar op enkele seconden is alles veranderd. En dan besef je : niks is zeker, je moet constant bijsturen. Eerst bekijk je het minuut per minuut, dan uur per uur, dag per dag, week per week. En nu is het toch al maanden, stilletjes aan zelfs jaren.

door Inge Van Meensel

‘Ik ben verliefd geworden op de lach van Marc. Gelukkig is hij die niet kwijt.’

‘Ik heb nooit gedacht aan weggaan, maar Marc was er wel bang voor.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content