You got to look at the guy next to you. Look into his eyes! Now I think you will see a guy who will sacrifice himself for this team, because – when it comes down to it – you’ll gonna do the same for him!” Het is een fragment van de speech van Tony D’Amato (gespeeld door Al Pacino), coach van het American footballteam de Miami Sharks, in de film Any Given Sunday. De peptalk van D’Amato gericht aan zijn spelers is een van de favoriete motivatiespeeches van Diego Simeone. De Argentijnse trainer, die het vanavond met Atlético Madrid in de achtste finales van de Champions League opneemt tegen het AC Milan van Clarence Seedorf, gebruikte de speech ooit om het tij te keren bij Estudiantes, de club die hij in 2006 onder zijn hoede had en waarmee hij kampioen speelde, 23 jaar na de laatste titel.

De nog altijd maar 43-jarige Simeone, die eerst als speler een indrukwekkend palmares opbouwde en nu ook als coach stevig aan de weg timmert, heeft bakken charisma en komt altijd wel uit de hoek met een of andere scheurkalenderwijsheid. Of wat vindt u van deze? “Sommigen durven te zeggen: ‘Ik heb niets meer te bewijzen.’ Ik heb die zin nooit begrepen. Ik denk integendeel dat je je in het leven constant moet bewijzen tot het uur van je dood.” Een uitspraak die Simeone typeert. Zo stond hij als speler op training geregeld neus aan neus met een ploegmaat omdat hij zijn voetje niet terugtrok. Maakte hij een doelpunt, dan vierde hij dat als in een wedstrijd: met gebalde vuisten en een luide kreet. Ook nu, als coach bij Atlético, wil hij dat zijn spelers altijd voluit gaan. Het maakt dat zijn trainingen intens en pittig zijn, temeer omdat de Argentijn zweert bij een goede fysieke basisconditie. Dat ondervond ook Josuha Guilavogui, de beloftevolle Franse middenvelder die begin dit seizoen overkwam van Saint-Etienne. Hij kon zich nooit echt aanpassen aan het opgelegde ritme en werd ondertussen al opnieuw uitgeleend aan Saint-Etienne.

Simeone wordt onder meer vergeleken met Guus Hiddink en Marcelo Bielsa, maar zelf houdt hij niet zo van vergelijkingen: “Ik heb veel grote trainers gehad die me allemaal iets geleerd hebben, maar ik denk dat het ten opzichte van hen weinig respectvol is om te gaan vergelijken. Ik identificeer me vooral met mezelf, met wat mijn ogen me vertellen en met wat ik voel. Je bent als individu ook niet belangrijk. Je bent slechts een onderdeel van wat écht belangrijk is.” En met dat laatste bedoelt hij ongetwijfeld: de club. Sinds hij bij Atlético aan de slag is vanaf december 2011, is de boodschap duidelijk: hij wil engagement, passie en zweet zien. Iedereen moet Atlético ademen. De spelers moeten tonen dat ze voor de club door het vuur gaan.

Ook tactisch is Simeone naar verluidt een crack. Dat hij in een land waar tiquitaca zowat de norm is, komt verkondigen dat balbezit hem geen fluit interesseert, is op zijn minst opmerkelijk te noemen. Zo verklaarde hij ooit dat hij liever één keer aanvalt en met 1-0 wint dan vijftien keer zonder te scoren. Atlético laat de bal dus met plezier aan de tegenstander, maar zet die wel constant onder druk en breekt dan pijlsnel uit. Met dat countervoetbal boekte de club ook zijn grootste successen in het verleden, het is de stijl van het huis. En het legt Simeone geen windeieren: hij is nog maar goed twee jaar aan de slag in Madrid en won al de Europa League, de Europese supercup en de Copa del Rey. Hoewel het niet uitgesproken wordt, is het doel voor dit seizoen de titel. Misschien gebeurt het straks wel, op een of andere zondag in mei. Any given Sunday

door steve van herpe

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content