Lierse heeft stilaan het punt bereikt dat het niet veel dieper meer kan zakken. Zonder puntenwinst zaterdag tegen GBA is het écht crisis.

Hoe geprezen de visie van de club ook zij, het product slaat maar niet aan. Dan houdt het een keer op. Zelfs zondagmiddagvoetbal werd aangegrepen om het tij te keren, wat niet meer voorgekomen was sinds Lierse in tweede klasse voetbalde. Precies dat vonden sommigen al een veeg voorteken. In het felle daglicht kwamen tegen Beveren en La Louvière de gebreken van de ploeg nog eens extra bloot te liggen.

Met twee thuisopdrachten voor de boeg, luidde het devies : drie op zes, of het zou pas écht crisis zijn. Na het verlies tegen RC Genk weten Regi Van Acker en zijn spelers wat hen volgend weekend tegen GBA te doen staat : winnen. Het is aandoenlijk hoe na een nieuwe opdoffer telkens weer met een krampachtig positieve ingesteldheid gezocht wordt naar positieve punten. Niet slecht gespeeld, luidde het nog na de 7-1-pandoering op Anderlecht. Hoopgevend is dat niet, want stel dat Lierse in een slechte dag was geweest in het Vanden Stockstadion, hoe hoog was de score dan wel niet opgelopen ?

Zaterdag tegen Genk legden de spelers van Lierse er hun kop voor. Daar kregen ze lof voor, maar weer volstond het niet om punten te halen. Tegen Beveren en La Louvière ging het ook al niet makkelijk, maar dat kwam, zo heette het, omdat men op het Lisp geen degradatievoetbal gewend is. Tja, maar dan ga je wel regelrecht naar tweede klasse.

egenwoordig liggen de normen in Lierse een stuk lager dan een paar jaar geleden, toen het zich bij de Belgische voetbaltop waande. Achteraf bleken de successen van toen (bekerwinst, landstitel) slechts momentopnamen te zijn, geschraagd door een voorbeeldig financieel beleid, iets waar de voorzitters Freddy Van Laer en nadien Gaston Vets als goede huisvaders steeds over waakten. Maar een slaperig provinciestadje, waar het gemoedelijk leven en gezelligheid troef zijn, is geen goede voedingsbodem voor bestendig succes. Erik Gerets schudde Lier even wakker en bewees dat de combinatie van een beetje talent en veel wilskracht van een groep bescheiden voetballers ook een topper kan maken.

Gerets brieste de verbaasde beheerders naar een niveau waarop zij zich een beetje onwennig voelden. Daarbij werd de trainer flink geholpen door gelijkgestemde zielen in de kleedkamer, absolute winnaarstypes als Stanley Menzo en Andrzej Rudy. Maar organisatorisch noch qua accommodatie was de club er klaar voor, met als gevolg dat Lierse de vruchten van het succes niet kon plukken. Het miste de ruimte om geïnteresseerde sponsors op te vangen en moest zich tevreden stellen met het aanleggen van een ellenlange wachtlijst. Zo misliep het miljoenen. Doordat het voor zijn Europese wedstrijden moest uitwijken naar het Gentse Ottenstadion, werd de Champions League niet de jackpot die de club zich had gewenst.

Op het secretariaat werden de twee bedienden bedolven onder het veel werk. De manager hield er een voltijdse job naast het voetbal op na, net als de hulptrainer. Talenten die doorstroomden naar de A-kern, werden daar niet beter gemaakt. Vorig seizoen streed Lierse niet, zoals toenmalig trainer Walter Meeuws het jaar daarvoor nochtans had voorspeld, mee voor de titel. En van het handvol kandidaat-internationals schopte alleen routinier Eric Van Meir het tot Rode Duivel.

Dus werd beslist om grote kuis te houden, zowel op als naast het veld. Met zachte hand werd voorzitter Freddy Van Laer tot erevoorzitter weggepromoveerd. Op zijn stoel kwam bouwondernemer Gaston Vets te zetten, de enige in het gezellige en voorzichtige clubje van bestuursleden zijn nek wilde uitsteken. Voor het sportieve beleid laat hij zich bijstaan door Herman Van Holsbeeck, die bij Molenbeek goed werk leverde maar zich aanvankelijk moeilijk aanpaste. Als perfect tweetalige Brusselaar werd hij in het kleine provincienest niet als één van ons beschouwd en dus gewantrouwd.

aston Vets koos voor een volledig nieuwe technische staf. De nieuwe trainer Regi Van Acker mocht zelf een hulptrainer kiezen, een keeperstrainer en een individuele spelersbegeleider. Het werden allemaal mensen met wie hij in het verleden succesvol samenwerkte.

Zelden kreeg een trainer in België zo carte blanche. Ook in het aantrekken van de nieuwe spelers had Van Acker – op één na : Werry Sels, die tevoren al was aangeworven – een grotere inspraak dan gebruikelijk. De enige die in zijn plaatje ontbrak, was Seol, die wel zijn woord gaf aan zijn ex-trainer, maar uiteindelijk van Antwerp naar Anderlecht trok.

Geen trainer in België – of het zou Hugo Broos moeten zijn – die zo veel krediet krijgt van zijn broodheren als Van Acker. Op dat vlak alvast geeft Lierse blijk van een visie die veel andere clubs ontberen. Dat heeft zo zijn redenen, niet in het minst dat met een trainersontslag het bestuur en de manager hun eigen beleid met een onvoldoende zouden quoteren. En het hele vernieuwingsproject weer van nul zouden moeten heropstarten.

Van Acker mocht rustig bouwen en werkte in een zetel. Geen woord over Europees voetbal, een plaats in de linkerkolom zou al een succes zijn. De speelwijze mocht hij zelf bepalen, op voorwaarde dat het thuis af en toe een uitschieter zou opleveren. Wat gebeurde : Anderlecht werd met een 2-0 terug naar Brussel gestuurd. Maar, zoals al gezegd, dat is alweer vijf maanden geleden.

Lierse heeft stilaan het punt bereikt dat het niet veel dieper meer kan zakken. Een intelligent man als Regi Van Acker beseft stilaan dat hij alle excuses de voorbije maanden heeft opgebruikt : zeven nieuwe spelers inpassen, veel jong talent en gebrek aan ervaring, betwistbare scheidsrechterlijke beslissingen, individuele fouten, de staat van het terrein… Toen hij voor de belabberde prestatie tegen La Louvière de terreinverzorger met de vinger wees, ging hij wel erg ver. Straks is het nog de schuld van weervrouw Sabine Hagedoren.

Met heimwee moet Van Acker terugdenken aan zijn tijd bij Antwerp of zelfs Kortrijk, waar hij op het veld met Stefaan Leleu en Marc Van Britsom verlengstukken van zichzelf had op het veld om de andere spelers wakker te schudden. Zo niet bij Lierse. Daar staat Van Acker druk gesticulerend maar machteloos aan de lijn. Op het veld lopen zijn spelers zich de ziel uit het lijf, maar zodra de onkans toeslaat, gaan de kopjes naar beneden. Brave jongens, geen persoonlijkheden. Maandenlang riep Van Acker dat het zou beter gaan met de terugkeer van Nikolovski achterin. Uitgerekend de libero lag met een paar ongelukkige ingrepen aan de basis van de nederlaag tegen Genk.

ntern doet het bestuur meer dan de vorige jaren opvallend zijn best om de druk van buitenaf weg te houden. Zolang vijfennegentig procent van de spelers achter de trainer blijft staan, wat vorig jaar niet meer het geval was, is er niets aan de hand, zo luidt het. Want Van Acker heeft kwaliteiten : jong talent als Mardulier en Wils geeft hij voluit een kans, een bijna vergeten talent als Stein Huysegems brengt hij er weer bovenop. Alleen, het levert geen punten op.

En punten, dat is het wat Lierse ontbeert. Want financieel is de club gezond, ze heeft haar schulden voorbeeldig afbetaald, de spelers worden goed vergoed en hun loon wordt altijd op tijd gestort. Dat de licentie wordt verkregen, niemand die eraan twijfelt. Alleen daarom al verdient Lierse een plaats bij de beste veertien clubs van België.

Als het sportief verder bergaf blijft gaan, blijven in het half vernieuwde stadion de seats en de tribunes straks leeg. En dan heeft het nu eindelijk flink bemande secretariaat geen werk. En dan moet Van Acker in het slechtste geval aan een ploeg bouwen in tweede klasse. Dat kan hij, dat bewees hij bij Antwerp en bij Kortrijk. Maar dat de liefde tussen trainer en club zo groot is dat ze desnoods met elkaar naar tweede willen, dat valt te betwijfelen.

door Geert Foutré,

Geen trainer in België, of het zou Hugo Broos moeten zijn, die zo veel krediet krijgt als Regi Van Acker.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content