Nu we qua supportersgekte stilaan met Mexicaanse toestanden zitten, acht aanvoerder Vincent Kompany de tijd rijp om de lat hoog te leggen. Hij denkt aan finales. Waren we in 2002 in Japan dan nog amateurs? Timmy Simons vergelijkt met toen.

Zondagavond Sportweekend gezien? Zo neen, even surfen naar de website van Sporza en herbekijken. Niet alleen voor het interview met Vincent Kompany, waarin die, heerlijk ambitieus, de Rode Duivels een mooi decennium voorspelt. Het tekent de ambitie van deze generatie, de gretigheid waarmee we ze ook in Cleveland en New Brunswick zagen. Het is inderdaad een groep speciale kerels, zoals Steven Martens stelt. De kogels die Jan Vertonghen met gemak uit zijn benen tovert, nooit gezien. Romelu Lukaku die bij afwerkingsvormen 70 procent van de ballen binnen het kader plaatst, dat hebben we Marc Wilmots destijds op training in Kraainem nooit zien doen.

Maar ook in de reportage uit de VS van Ruben Van Gucht zat een mooi beeld. Dat van die Amerikaanse fan die naar de camera komt toegelopen en zijn blijdschap uitschreeuwt. Een langharige gek, denkt u? Absoluut niet, Frankie Hejduk is zijn naam. Tussen 1996 en 2009 85 keer international voor de VS. Van 1998 tot 2003 kwam hij uit voor Bayer Leverkusen. Het grote Leverkusen, met Michael Ballack en co, dat in 2002 de finale van de CL verloor tegen Real Madrid. Hejduk was in Cleveland als enthousiaste fan van de VS en was onder de indruk van de Belgen. Met name van Kevin De Bruyne en diens positiespel en technisch kunnen. Hejduk was dan ook rechtsachter. Nu is hij fan, ook van Belgisch bier. Heerlijke man.

Niet alleen Kevin De Bruyne scoorde in zijn ogen, ook Romelu Lukaku. Na de wedstrijd tegen de VS nog geloofd door de Belgische bondscoach, vanwege de progressie die hij boekte sinds zijn vorige optreden, het vriendschappelijke duel tegen Slowakije. En progressie, zo stelde Lukaku vorige week vast, moet je maken in deze ploeg, want: “Toen ik naar hier kwam, kreeg ik het gevoel dat iedereen zich had verbeterd. Dat zag je al in de eerste matchkes die we deden op training. Die waren pittig, maar ik denk dat dat nodig is. Als je niet pittig traint, ben je ook niet scherp in de wedstrijd. Soms zijn er contacten waarin je je een beetje pijn doet, maar als je je geen pijn doet op training, doe je je ook geen pijn in een wedstrijd.”

De progressie van Lukaku is logisch na zijn seizoen met West Brom. Hij speelde opnieuw regelmatig, na Nieuwjaar zelfs alles. Lukaku: “Ik denk dat ik veel heb geleerd. Professionalisme, nieuwe werkmethodes, techniektraining op het veld, extra fitness, een nieuw, strenger dieet, looplijnen, alles dat mij kon verbeteren. Ik ben nu scherper, in mijn bewegingen, en sluwer dan ooit tevoren. Dat uit zich in mijn looplijnen, in mijn bewegingen op het veld. Ik sta nooit stil.”

Hij kijkt dan ook uit naar volgend seizoen. “Waar ik ga spelen, maakt mij niet uit, zolang ik maar aan spelen toe kom. Ik wil op mijn 21e klaar zijn voor het grote werk, omdat ik op mijn 16e ben begonnen. Nog één jaar om te verbeteren, dan een goed WK en vervolgens het grote werk.” In zijn hoofd loopt het zo: “De voorbereiding mét Chelsea, ik wil wel eens weten hoe ik sta tegenover de jongens die er nu zijn. Als Chelsea me dan uitleent, zal het niet aan een rechtstreekse concurrent zijn. Dat snap en respecteer ik. Zij hebben me tenslotte op mijn 18e gehaald.” Waar dat dan is, maakt hem niet zo veel uit, hij doet geen deuren dicht: West Brom, een andere eersteklasser, zelfs de Bundesliga kan. “Je kan toch niet ontkennen dat dat een mooie competitie is?”

Hij sloot het seizoen bij West Brom af met 17 goals. De progressie is duidelijk, vindt hij. “Ik ben begonnen als 16-jarige en scoorde in mijn eerste jaar 15 keer. Op mijn 17e maakte ik 16 goals. Vorig jaar heb ik niet gespeeld, dat tel ik niet. En nu ben ik begonnen als 19-jarige en scoorde ik 17 keer in de Premier League. Ik denk dat ik goeie dingen realiseerde. Maar de les is ook dat je wat concurrentie moet hebben.” Concurrentie in de club én in de nationale ploeg, waar Christian Benteke hem vooruit duwt. Lukaku: “Zijn prestaties prikkelen mij, ja. Als hij goed bezig is, moet ik ook verder gaan.”

Stabiele factor

Les petits Belges zijn groot geworden. Dat zag je zondag aan de supportersgekte in en rond het Koning Boudewijnstadion. Gezien de leeftijd van wat spelbepalers – De Bruyne, Lukaku, Benteke, Courtois, Hazard zijn prille twintigers – oogt de toekomst zeer mooi. Dat vindt ook Vincent Kompany, die plots spreekt over “finales”. Kompany, eerder op de week na de 2-4 tegen de VS: “We blijven vooruitgang boeken, allemaal. Wat we in deze campagne lieten zien, is al goed maar het kan nog veel beter. We zijn veeleisend, het moet perfect zijn. Maar dit is een heel rijke ploeg, die ook nog eens zeer flexibel is en diverse tactische systemen kan uitvoeren. Ik ben heel tevreden over de ontwikkeling.”

Wat heeft deze kern écht in zijn mars? De man die misschien nog het beste kan vergelijken – naast de bondscoach – is veteraan Timmy Simons, in de VS nog eens ingevallen en daarmee aan zijn 93e cap toe. Hij staat nu op drie stuks van recordhouder Jan Ceulemans, al is hem dat niet echt een zorg. Simons: “Ik heb maar één doel, en dat is Brazilië. Het zou spijtig zijn, mochten we dat niet halen.”

Hij maakte het WK in Japan nog mee, waar de Belgen de achtste finales haalden. In deze selectie is hij een van de patrons, al nuanceert hij dat. “Leiderschap? Ik doe mijn ding en de andere jongens moeten maar zien wat ze ermee doen. Ik noem mezelf eerder de stabiele factor, waarbij ik hoop dat het doorsijpelt naar de anderen en dat ze daar eventueel een voorbeeld aan kunnen nemen. Vergelijken? Ik doe dat eigenlijk niet graag. Er wordt nu ongelooflijk intens getraind, maar dat was vroeger niet anders. Alleen was de kwaliteit toen iets minder. Deze jongens zijn zo uitgebalanceerd. Om daar een duel tegen te winnen, is zeer moeilijk. Weinig balverlies, technisch vermogen enorm. En ze zijn daarbij ook nog eens zeer sterk. Allemaal zijn ze veel met hun lichaam bezig. Niet alleen de donkere jongens. Probeer maar eens een Vertonghen of Vermaelen uit de weg te duwen.

“De samenhorigheid is zeer groot, ja. Maar die hangt af van de resultaten. Vroeger zaten we óók bij mekaar op de kamer en maakten we plezier, maar de resultaten waren er niet, en dan wordt het moeilijk. We zijn op veel vlakken geëvolueerd. Ook de randgegevens zijn professioneler, omdat er meer middelen ter beschikking van de nationale ploeg worden gesteld. Iedereen wil het WK, maar die wil was er vroeger ook. Talent bestaat uit veel dingen. Een resultaat spelen is óók talent. En ik moet zeggen: dat is er nu ingebakken.”

Het is allemaal geen toeval, meent hij. Simons: “Ze spelen bij grote clubs, waar ze allemaal ook nog eens hun talent beter ontwikkelden. Ze zijn jong gegaan, en dat blijkt nu een voordeel. Hoe sneller je de stap zet, hoe breder je horizon wordt ontwikkeld. Ze werken er hard, het is niet voor niets dat sommigen al om halfacht op de club zijn en baantjes trekken. Daar zien ze met hun eigen ogen dat je er niet zomaar komt.”

Waren we in 2002 dan nog amateurs en nu profs? Simons: “Ach, elke club of land heeft de voorbije tien jaar een evolutie doorgemaakt. De ene is er gewoon sneller mee begonnen dan de andere. Het was niet uit slechte wil dat we dit tien jaar geleden niet hadden. Toen kon het niet, nu wel, daar moeten we nu de vruchten van plukken.” Riskeren ze door dat enthousiasme van het publiek nu niet te gaan zweven? Simons: “Het is nog ver weg, dat WK. Al de rest errond is mooi, maar het telt niet. Het zal toch op de mat moeten gebeuren.” ?

DOOR PETER T’KINT / BEELDEN: IMAGEGLOBE

“Ze zijn allemaal veel met hun lichaam bezig. Probeer Vertonghen of Vermaelen maar eens uit de weg te duwen.” Timmy Simons

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content