Tom De Sutter voelt zich in Brugge goed in zijn vel en stelt vast dat Club in vergelijking met vorig seizoen op mentaal, fysiek en tactisch vlak enkele stappen vooruit zette. ‘Bij Anderlecht was er iets meer individueel talent,’ zegt hij, ‘maar dit is echt een ploeg.’

Het stapeltje Lotusspeculaaskoekjes dat persverantwoordelijke Kirsten Willem bij de koffie serveert, schuift Tom De Sutter (29) meteen ostentatief naar ons door. “Dat is niet voor mij hé, man, ik mag dat niet eten”, zegt hij. “Michel zou kwaad zijn.” Af en toe zal hij er wel nog naar lonken en wanneer ons gesprek al bijna ten einde is, zal hij er eindelijk ook eentje proeven. De rest zal hij na afloop selectief onder het personeel van het administratief centrum De Klokke verdelen.

Soms heeft hij zin in een interview en soms niet -en bij hem kan dat weleens opvallen. Vandaag lijkt het best mee te vallen. “Maar”, merkt hij op, “ik zal nooit jaloers zijn als iemand anders elke dag in de krant staat en ik niet.” Forse uitspraken kunnen we ons van hem niet herinneren. “Als er echt iets op mijn lever ligt, dan zeg ik dat tegen vrienden of familie. Met in de media tegen schenen te schoppen, daar kan je niets mee winnen. De man die vindt dat je in de pers robbertjes moet uitvechten, ben ik zeker niet. Ik verkies de rechtstreekse confrontatie met de betrokken persoon. Want zwijgen, dat kan ik niet.”

Lees je weleens oude interviews van jezelf opnieuw?

Tom De Sutter: “Neen. Ik ben niet iemand die in het verleden leeft. Ook naar beelden uit de oude doos zal ik uit mezelf normaal niet meer kijken.”

Ook niet naar een mooi doelpunt dat je ooit maakte?

“Neen. Het is nu dat je leeft, ik schep plezier in wat ik vandaag doe.”

Kun je geen mentale en emotionele kracht halen uit het herbeleven van mooie momenten uit het verleden?

“Dat kun je doen, maar onze psycholoog adviseert mij om beelden te bekijken van leuke spelers die op dezelfde positie staan als ik, om te kijken naar hun looplijnen en naar de manier waarop zij scoren.”

Naar welke spitsen kijk je dan?

“Naar alle goeie spitsen die er in België en het buitenland rondlopen.”

Naar wie bij voorkeur?

“Eigenlijk niet specifiek naar één iemand. Ik keek bijvoorbeeld al op YouTube naar ‘De 100 beste goals’. Dan zie je heel veel passeren. Als je kunt visualiseren hoe zij het doen, is het een aanzet om het zelf ook te kunnen. Hoe meer je het dan op training doet, hoe meer je het gewoon wordt. Onze psycholoog, Rudy Heylen, is een hele goeie. Hij zegt dat als je zes weken met hetzelfde bezig bent het een soort tweede natuur wordt waarop je dan altijd automatisch kunt terugvallen. Dat schijnt iets neurologisch te zijn.”

Ondervond je dat al?

“Ik denk het wel. Als je zes weken op dezelfde oefening traint, hoef je er niet meer over na te denken en gaat het vlotter. Dat geldt ook voor het samenspel: dan ken je elkaars looplijnen en is het makkelijker samen spelen. Hoe noemen ze dat? Symbiose? Daar speelt onze psycholoog een heel belangrijke rol in. Meestal ziet hij iets heel snel en zegt hij: kom maar eens af.”

Moet jij vaak gaan?

“Euhm… om de twee dagen… (lacht) Neenee, af en toe eens. Als je een moeilijk moment hebt of in een moeilijke periode zit, dan kan je met hem babbelen en geeft hij je kleine tips die je eens kunt proberen. Bijvoorbeeld om rustig te worden of de focus te houden. Het is zijn job om dat waar we ons goed bij voelen of dat wat we moeten doen effectief ook te laten doen. Dat doet hij op een heel natuurlijke manier.”

Wat is jouw voornaamste werkpunt?

“Bij mij gaat het er vooral om dat als er even iets op mijn lever ligt, ik dan iemand heb om aan te spreken die perfect weet wat je ermee moet doen. Meer en meer begin ik te beseffen dat zo iemand invloed heeft.”

Ben je iemand die zich emotioneel veel aantrekt en dat dan soms moeilijk verwerkt krijgt?

“Toen ik jonger was, bleef ik meer zitten met iets wat gebeurd was. Ik heb dat nog altijd wel, maar het is al wat afgevlakt omdat ik intussen weet: het voetbalwereldje is niet altijd het mooiste om in te zitten. Wat er bijvoorbeeld bij Cercle met Frederik Boi is gebeurd, maakt mij zelfs kwaad. Ik begrijp niet hoe je iemand met zo veel verdiensten voor de club zomaar naar de B-kern kunt sturen. Ik maakte intussen al redelijk wat mee in mijn carrière, ik zag al véél gebeuren, maar wat ze daar nu met hem deden, is iets dat ik altijd zal blijven meedragen, denk ik.”

Harken

Op welke manier evalueer je je eigen prestaties?

“De coach geeft in groep al veel input. Maar met mijn ervaring kan ik meestal wel zelf inschatten wat ik juist en niet juist deed. Veel beelden bekijk ik niet meer, maar het gebeurt dat ik ’s nachts na een wedstrijd niet kan slapen en dan de wedstrijd nog eens bekijk op Telenet.”

In welke zin ben je geëvolueerd sinds je bij Cercle in de eerste klasse debuteerde?

“Ik denk dat ik als persoon redelijk dezelfde ben gebleven. Alleen weet ik nu misschien meer wat ik wil en wat niet. Wanneer er vroeger een journalist belde, durfde ik niet neen te zeggen als het niet paste. Ik denk dat ik toen ook iets minder bezig was met echt prof zijn. Eigenlijk ben ik pas vanaf mijn zware blessure alles beginnen te doen om fit te blijven, mij goed te voelen, scherp te blijven, spiermassa te winnen. Hoe meer je met je lichaam bezig bent, hoe beter je het leert kennen en hoe beter je weet wat het nodig heeft. Ik ben iemand die als hij twee dagen stilligt de derde dag op training moet harken, omdat ik moeilijk in gang geraak en gewoon ben van elke dag wel iets te doen. Bij Cercle was het meer: alles mag, niets moet. De jaren nadien, bij Anderlecht en hier, was en is het vooral veel van moeten: zorgen dat je er altijd staat, dat je er veel voor gedaan hebt en dat je jezelf niks kunt verwijten.”

Ben je nog altijd zo’n speelvogel?

“Ja. Dat moet je maar eens vragen in de kleedkamer. Wat dat betreft ben ik nog altijd een klein kind. Ruud Vormer zegt soms: ‘Hoe oud ben jij eigenlijk?’ Ik zeg: ‘Zo oud als ik mij in mijn hoofd voel.’ Ik ben altijd zo geweest, zeker in een vriendenbende leef ik mij graag uit. Maar als we serieus moeten zijn, zijn we serieus.”

Beginnen al die zware blessures niet zwaar te wegen?

“Ik hoop vooral eens een volledige voorbereiding mee te kunnen maken, want dat is al vier à vijf jaar geleden.”

Vorig jaar kon je dat toch?

“De voorbereiding beginnen bij Anderlecht en dan naar hier komen, in je hoofd is dat niet hetzelfde.”

Je ging bij Anderlecht niet voluit om niet geblesseerd te geraken in het vooruitzicht van een transfer naar Club.

“Er waren twee à drie voorbereidingswedstrijden op kunstgras en ik zei toen dat ik die liever niet wou spelen omdat ik gewoon weinig risico wou lopen op blessures.”

Je speelde het toen wel hard: je liet Anderlecht geen andere keuze meer dan jou naar Club te laten vertrekken.

“Ik heb gezegd dat ik weg wou en zij hadden mij altijd gezegd: we gaan niet moeilijk doen als je weg wilt.”

Maar niet voor eender welke prijs.

“Ik denk dat het grootste probleem was dat het om een rechtstreekse concurrent ging. Maar ik vind niet dat ik het hard speelde. Hadden ze mij laten blijven, dan had ik mij nog wel honderd procent gegeven, maar ik zou wel nooit bijgetekend hebben. Ik wilde ergens naartoe waar ik voor vol aangezien zou worden in plaats van altijd op de bank te moeten zitten en dat begrepen ze in Anderlecht ook wel een stuk.”

Schrikken

Schonk die transfer je ondertussen al voldoende voldoening?

“Natuurlijk. Alles is hier perfect georganiseerd. De communicatie, het onderhoud van de velden, hoe wij worden opgevolgd met het personal performance program, de psycholoog die heel veel aanwezig is,…: het is fantastisch wat hier allemaal voor de spelers én trouwens ook voor de supporters wordt gedaan.”

Je raadpleegt geen externe specialisten meer?

“Alleen nog dokter Declercq in Antwerpen, als ik geopereerd moet worden, omdat ik een fan van hem ben. Maar ‘fan’ is niet het juiste woord zeker?”

Lieven Maesschalck?

“Mijn laatste revalidatie deed ik hier, met Jan Vandamme en Valentijn Deneulin, en dat was zeker even goed.”

Het is hier beter dan in Anderlecht?

“Dat kan je niet echt vergelijken. In Anderlecht zit je met een nieuw complex en is bijvoorbeeld de fitness groter. Terwijl dat er hier maar binnen één of twee jaar in Westkapelle zal zijn. Als je iets nodig had, was het in Anderlecht nooit een probleem. Maar hier is de benadering puur qua training en omkadering iets individueler en misschien ook iets meer gestructureerd. Wat er hier aan supportersacties georganiseerd wordt, zoiets zie je in Anderlecht niet. Het grootste verschil tussen de twee clubs vind ik dat de supporters hier nooit een jonge gast die probeert door te breken zouden afmaken zoals dat dit seizoen in Anderlecht met Michaël Heylen is gebeurd. Ik zag er wel meer spelers helemaal onderdoor gaan omdat ze werden uitgefloten. Hier zijn ze ook kritisch, maar ze blijven wel achter de ploeg staan. Het is al even geleden dat er nog een prijs werd gepakt, maar toch is dit nog altijd de club met de meeste supporters en als die achter ons gaan staan, dan is dat echt als een twaalfde man die op het veld staat. Ik schrok van de impact daarvan, bijvoorbeeld in die 4-1-zege van vorig seizoen tegen Anderlecht. Van de energie die ons dat gaf, het gevoel van: kom, ik kan hier blijven gaan!”

Soms denk ik, als je topfit en in vorm bent, scherp en lichtvoetig: die kan er 20 à 25 maken, die zal toch nog eens een knalseizoen maken. Maar dan is er daar altijd wel weer een fysiek ongemak dat dat belet.

“Ja, daar moet ik mee leren leven. Zoals ik zei: ik hoop vooral eens een hele voorbereiding te kunnen meemaken – want met meer inhoud kan je langer mee en word je minder snel moe – en zo een volledig seizoen te kunnen doormaken zonder blessures. Komt dat knalseizoen er nog, dan zal dat fantastisch zijn; komt het er niet meer, dan zal ik ook nog wel gelukkig zijn. Ik verzorg mij in elk geval zo goed mogelijk. Maar met mijn zwaar gestel en mijn manier van spelen, waarbij ik geen enkel duel uit de weg ga, is het niet abnormaal dat ik af en toe iets voor heb. Dat moet je aanvaarden en dan opnieuw beginnen en weer die volgende stap zetten. Mocht ik er niet alles aan doen om zo fit mogelijk te zijn, dan zou ik mezelf voor de kop slaan.”

Hoe voel je je momenteel?

“Ik voel mij goed in mijn vel. Na mijn operatie kon ik heel snel heel veel kilometers lopen en daardoor sta ik fysiek nu toch al heel goed. Bovendien staan we als ploeg voor het eerst sinds lang op kop, overwinteren we Europees en maken we ook in de beker een goeie kans om door te gaan.”

Zie je evolutie?

“Ja. Ik heb er een goed gevoel bij dat we een heel goed seizoen zullen draaien.”

Waarop is dat gevoel gebaseerd?

“Ik weet het niet, maar ik zit al zes à zeven weken met dat gevoel. Tegen Zulte Waregem draait het niet goed, maar pakken we toch drie punten. Op Kortrijk, waar het voorheen altijd heel moeilijk was, winnen we voor de beker met 0-3. Telkens als we vorig seizoen de eerste plaats konden pakken, verloren we of speelden we gelijk en nu doorbreken we ook dat. Het zijn allemaal tekenen dat we mentaal, fysiek en tactisch enkele stappen vooruit zetten.”

Hoe sterk is deze ploeg in vergelijking met de ploegen waarmee je bij Anderlecht drie keer landskampioen werd?

“Daar waren het meer enkele individuen die eruit sprongen, zoals Mbokani, Biglia en Jovanovic. Er was iets meer individuele klasse, maar dit is echt een ploeg.”

De sterkste waarin je ooit speelde?

“Puur als team? Ja. Dit is het sterkste collectief waarin ik ooit speelde.”

Hoe komt dat?

“De coach stelde mee de kern samen en wist wat er nodig was om een sterk team te kunnen maken. En als iedereen weet hoe hij tactisch moet functioneren, is het makkelijker iemand anders in te passen, is er minder kwaliteitsverlies en kan je langer meedraaien. Met een goed collectief en een goeie tactiek ben je minder afhankelijk van individuele klasse.”

Is de tactiek hier duidelijker dan bij je vorige ploegen?

“Ja, al was bij Cercle onder GlenDe Boeck ook wel alles heel duidelijk.”

Waar zit het verschil dan precies in?

“In de tactische trainingen vooral. Nog nooit trainde ik zo tactisch als nu. Het is niet altijd leuk, er zijn dagen dat ik liever wat zou afwerken of op balbezit zou spelen dan nog eens een kwartier à twintig minuten op de zwakke punten van de tegenstander te werken. Maar het rendeert wel. En als ik Tony Sergeant mag geloven, dan mogen we niet klagen, want bij Bari deden ze volgens hem niks anders dan dat.”

Roteren

Michel Preud’homme roteert met jou en Nicolás Castillo. Hoe ervaar je dat?

“Vorig jaar moest ik in de play-offs geblesseerd afhaken en nu wil hij dat iedereen fit en fris blijft. Zeker voor een spits is dat belangrijk en ik denk niet dat je dat zestig wedstrijden kunt blijven. Maar het is niet leuk als je de dag van de match aankomt en moet zeggen: dedju, ik start niet. Omdat toch altijd die goesting daar is om te spelen en in die match iets te doen.”

Wat moet dat dan niet geweest zijn bij Anderlecht, waar je maar zelden mocht meedoen.

“Dat is juist.”

Onlangs zei je in La Dernière Heure dat Ariël Jacobs jou niet apprecieerde en jouw carrière afremde.

“Ik denk niet dat ik dat op die manier gezegd heb. Maar hij was wel een trainer die in tegenstelling tot bijvoorbeeld Preud’homme, De Boeck en John van den Brom weinig of niets in mij zag. Ik ben ervan overtuigd dat een trainer altijd de keuze maakt die volgens hem de beste is om de best mogelijke resultaten te behalen, want daar wordt hij tenslotte zelf op afgerekend. Maar wat een trainer in je ziet en hoe hij resultaat probeert te halen varieert van trainer tot trainer. RolandJuhász was bij Anderlecht jarenlang niet uit de ploeg te denken, maar Van den Brom arriveert en die stelt hem niet meer op. Dat moet je aanvaarden, dat is voetbal.”

Hoe verloopt hier de concurrentie met de Chileense woelwater Castillo?

“Ik heb een goeie band met hem.”

Is hij op training ook zo’n boefje?

“Hij heeft zijn karakter en dat is niet slecht als je als jonge gast duizenden kilometers van huis moet gaan voetballen. Dat vereist lef. Maar hij is een goeie jongen, hoor. We babbelen met elkaar en wensen elkaar altijd oprecht succes.” ?

DOOR CHRISTIAN VANDENABEELE – BEELDEN: KOEN BAUTERS

“Het is fantastisch wat hier allemaal voor de spelers én ook voor de supporters wordt gedaan.”

“Nog nooit trainde ik zo tactisch als nu.”

“Wat er bij Cercle met Frederik Boi is gebeurd, maakt mij kwaad.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content