Het nieuws was deze zomer goed voor twee lijntjes ergens achter in de krant: de 18-jarige Colin Coosemans zou derde doelman worden bij Club Brugge. Ondertussen staat zijn teller op 400 minuten als eerste keeper.

Moe je e stuutje èn?” “Excuseer?” “Of je een boterham wilt.” Colin Coosemans was acht toen hij in 2000 van VSV Gent naar Club Brugge overstapte. “In het begin begrepen ze mij niet en verstond ik op mijn beurt geen snars van dat West-Vlaams.” Het duurde niet lang voor hij doorhad dat Brugge en Gent verder uit elkaar liggen dan een blik op de landkaart laat uitschijnen. Tien jaar later is Coosemans in Brugge one of the boys en wordt hij door het publiek op handen gedragen, als een van de eerste jeugdproducten sinds lang die doorbreekt bij de hoofdmacht. Sport/Voetbalmagazine sprak Colin, samen met vader en manager Philippe Coosemans, in hun huis in Gentbrugge, op wandelafstand van het Jules Ottenstadion.

Je onverwachte debuut kwam er in de Europa Leaguewedstrijd tegen en in Villarreal. Ik weet niet wat je je vooraf van je debuut had voorgesteld, maar ik gok dat het niet dit was: op verplaatsing bij een Spaanse topclub, met een 2-1-achterstand, een man minder en nog een halfuur op de klok. Er zijn betere omstandigheden denkbaar …

Colin: “Zoiets overvalt je natuurlijk. Je verwacht niet dat Geert De Vlieger daar geblesseerd uitvalt en dat je je plots moet opmaken voor een invalbeurt in die heftige omstandigheden. Ik had daar evengoed kopje onder kunnen gaan, dat besef ik erg goed. Achteraf bekeken was mijn geluk misschien dat ik niet de tijd had om veel na te denken, alleen die vijf minuutjes om me warm te lopen. Karel Geraerts, mijn kamergenoot, heeft me nog even apart genomen toen ik het veld op liep, net genoeg om me enorm veel vertrouwen te geven.”

Philippe: “De reacties op het thuisfront waren onvoorstelbaar. Het begon sms’jes te regenen nog voor hij een voet op de grasmat had gezet. Het moeten er meer dan honderd geweest zijn op dat halfuurtje, om dan nog over Facebook en de rest te zwijgen.”

Colin: “Die invalbeurt is eigenlijk in een flits gepasseerd. In de slotfase scoorden we nog bijna de 2-2. Na de match heeft Adrie Koster mij ervoor gewaarschuwd dat ik door al die adrenaline niet zou kunnen slapen. Ik geloofde hem eerst niet, tot ik daar om vier uur ’s nachts nog steeds met mijn ogen lag te knipperen.”

Speciale vriendschap

Een paar dagen later mocht je voor het eerst starten, thuis tegen Gent.

Colin: “De beleving was natuurlijk helemaal anders, ik wist op voorhand dat ik er 90 minuten moest staan. Eigenlijk was dat mijn echte debuut. Ik heb me een paar dagen volledig afgesloten van de buitenwereld, op advies van Stijn Stijnen. Hij zei dat er van alles op me zou afkomen: telefoontjes, krantenkoppen, berichtjes op internet, … en dat ik me daar maar beter van kon afschermen ook al is die aandacht goedbedoeld. Er gaat zo al genoeg door je hoofd. De dag ervoor ben ik gaan snookeren met mijn oom, dat was de ideale manier om er even aan te ontsnappen.”

Jullie kwamen 3-0 voor en toch liep het nog bijna fout.

Colin: “Zeker thuis denk je bij 3-0 dat het binnen is als je geen domme dingen doet. Dan scoort Gent net voor de rust de 3-1, maken ze nog de aansluitingstreffer en dan werd het toch nog warm. Ik was heel opgelucht toen de scheids affloot.”

Op tweede kerstdag stond je opnieuw tussen de palen, voor Gent-Brugge. Sowieso iets speciaals voor jou, want je bent vlak bij het Jules Ottenstadion opgegroeid. Na tien minuten kan Coulibaly vrij koppen vanop vijf meter. Zonder jouw redding had de wedstrijd er anders uitgezien, het cv van Adrie Koster trouwens ook.

Colin: “Achteraf gezien is dat wel een belangrijke save, maar dat moment doe je het puur op reflexen, op zo’n bal kan je niet anticiperen. Die eerste redding is sowieso de belangrijkste voor het vertrouwen van een keeper.”

Je kreeg de voorkeur op Geert De Vlieger. Hoe ging hij daarmee om?

Colin: “Hij heeft me veel succes gewenst. We schieten goed met elkaar op, ook al is hij 21 jaar ouder en zou hij dus mijn vader kunnen zijn. ( lacht) Geert is het hele jaar een grote steun geweest. Ik leer bij door hem elke dag bezig te zien op training en tegelijkertijd redeneert hij al uit het oogpunt van een trainer als ik hem om raad vraag. Hij denkt dan na over hoe hij iets moet uitleggen opdat ik het zo snel mogelijk zou oppikken.”

Thibaut Van Acker kreeg in die wedstrijd op Gent voor het eerst zijn kans door het ontbreken van Geraerts en Vargas en de niet-selectie van Odjidja. Er waren mooie beelden van jullie na de overwinning. Zelden twee profvoetballers zo blij gezien om drie punten.

Colin: “Ik was vooral blij voor Thibaut. De laatste vier jaar spelen we bijna onafgebroken samen. Hij is een jaartje ouder, dus heb ik me altijd opgetrokken aan hem. Als hij een categorie hoger ging spelen, was dat een extra motivatie voor mij om er ook bij te raken. Thibaut heeft zijn kans echt afgedwongen. Je kan niet meer doen dan wat hij bij de beloften heeft laten zien. Hij heeft een reeks gehad waarin hij bijna elke wedstrijd scoorde, nota bene als verdedigende middenvelder of zelfs verdediger.

Philippe: “Er is al vanaf de eerste week een vriendschap gegroeid tussen die twee en ook tussen de familie van Thibaut en de onze. Als je ziet hoe weinig spelers er raken, maakt dat het nog uitzonderlijker dat ze die hele weg samen afgelegd hebben. Colin en Thibaut zijn de enigen van hun generatie die het bij Club tot de A-kern geschopt hebben. Er zijn er een paar die bij Roeselare spelen als semiprof, maar dat is het dan ook. Dat besef speelt ook mee in de ontlading na die match.”

Blagueur

Dezelfde omschrijvingen komen steeds terug als je coaches het over je hebben: jong, volwassen, rustig en secuur.

Colin: “Aan dat jong zijn heb ik zelf niet veel verdienste, de rest doet deugd om te horen. Rustig ben ik altijd geweest en volwassen word je vanzelf als je met spelers van 30 optrekt. Secuur blijven is misschien het moeilijkste op dit niveau, naast het hogere tempo is dat de grootste aanpassing. In zo’n uitverkocht stadion zou je bij momenten te veel opgaan in een fase en afwijken van wat je normaal doet. Je moet ervoor zorgen dat je je hoofd er niet bij verliest en je lichaam perfect onder controle houdt.”

Philippe: “Je kan hem gewoonweg niet uit zijn lood slaan. Hij is altijd erg intelligent en rustig geweest, een beetje voor op zijn leeftijd zelfs. Soms komt hij daardoor verkeerd over bij mensen. Een blagueur noemen ze dat in Gent, iemand die wat arrogant overkomt. Hij is beleefd, maar durft ook wel zijn mond open te doen. Mensen verwachten dat niet onmiddellijk van iemand van 18.”

Colin: “Je moet uitstralen dat je in jezelf gelooft. Tenslotte sta je daar niet als je niets kan. Dat is de attitude waar Willy Loose, mijn keeperstrainer bij de jeugd, op gehamerd heeft. Hij is beïnvloed door de Ajaxschool, hij eist dat je met lef speelt en je mond opendoet. Zeker als doelman moet je voor een vol stadion durven roepen. Ook voor je ploegmaats. Daarom maakte Jeroen Simaeys zich kwaad op mij tegen Gent: door het lawaai had hij me niet gehoord en was er een misverstand. Na de wedstrijd hebben we dat meteen uitgepraat.”

Zie je na Thibaut Van Acker en jezelf nog meer jongeren doorbreken?

Colin: “Het bestuur focust daar sterk op en zeker het Brugse publiek ziet graag dat jeugdspelers doorstromen, dat voel je aan de appreciatie die Thibaut en ik krijgen. Ik wens het hen in ieder geval van harte toe, maar zoiets forceren kan je niet. De overstap blijft een wereld van verschil. Zelfs na een sterk jaar bij de beloften kan je niet zomaar aansluiten bij de profs. Je moet eerst een paar weken meedraaien en het elke dag waarmaken op training. Voor de technische staf, maar ook voor de profs. Die gaan je echt niet sparen als je steken laat vallen en ze niet het gevoel krijgen dat ze op jou kunnen rekenen. Het ritme ligt een pak hoger en er is altijd druk op de bal. Een of twee contacten aan de bal heb je, daarna moet die bal weer weg zijn. Het gaat er niet om dat je uitblinkt, maar dat je je haast onzichtbaar kan maken.”

Je studeert nog, Frans-Italiaans aan de Hogeschool in Gent.

Colin: “Als kind droomde ik van een carrière als tandarts, advocaat of architect, maar die studie bleek niet te combineren met het voetbal. Het is uiteindelijk Frans-Italiaans geworden, dat lukt wel. Ik heb samen met mijn vader een tijdje privélessen Italiaans gevolgd. Hij dacht dat hij er zijn voordeel mee zou kunnen doen voor zijn werk als spelersmakelaar. De woordenschat ging hem vlot af, alleen had hij door zijn ouderdom iets meer moeite om de grammatica te onthouden. ( lacht) Door de trainingen raak ik niet zo vaak in de les, maar het is toch leuk om met iets anders dan mijn sport bezig te zijn.”

Philippe: “Het is belangrijk dat hij naast het voetbal iets omhanden heeft. We willen hem behoeden voor een leeg bestaan, zonder dat zijn agenda overvol raakt. Het is een onzeker beroep en als je de school een paar jaar laat voor wat ze is, is het heel moeilijk om daarna weer in dat ritme te raken. Jammer genoeg is dat een les die niet alle ouders hun kind meegeven, al dan niet door een of ander waanbeeld dat een manager hen heeft opgespeld. Ik ken een jongen die op een behoorlijk niveau speelt, misschien zelfs nog prof kan worden, en toch is zijn vader ontgoocheld. Omdat hij niet meer bij ‘de Club’ speelt, begrijp je? Er bestaat geen handleiding voor het begeleiden van jeugdspelertjes, je kan hoogstens proberen om ze met de voeten op de grond te houden en hen niets voor te liegen. We kunnen alleen hopen dat Colin er even goed mee blijft omgaan.”

Wat staat je na de winterstop te wachten? Ben je straks nummer 1, 2 of 3?

Colin: “Daar heb ik geen zicht op. Ik weet nu al dat ik aan het einde van het seizoen tevreden zal kunnen terugblikken. In februari was ik al blij dat ik een paar weken mocht meetrainen met de A-kern en in augustus toen ik op mijn 18e verjaardag mijn eerste profcontract mocht ondertekenen. Wat er daarna nog allemaal bijgekomen is, is alleen maar positief geweest: vijf keer gespeeld en gelukkig bijna alles gewonnen. Dit mag nog even blijven duren. ( lacht) Ik heb in ieder geval niet het gevoel dat ik al doorgebroken ben; alleen dat ik mijn jeugddroom zou kunnen verwezenlijken – echt doorgebroken ben je pas als je een seizoen of twee meedraait. Ik zie wel wat er op me afkomt.”

DOOR JENS D’HONDT – BEELD: MICHEL GOUVERNEUR (REPORTERS)

“De Vlieger is het hele jaar een grote steun geweest.”

“Ik heb niet het gevoel dat ik al doorgebroken ben.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content