Tien jaar gidste Frans Schotte Cercle Brugge door de woelige Belgische voetbalzee, tot hij eind 2011 algemeen voorzitter van de Gezinsbond werd en met lede ogen moest toezien hoe het groen-zwarte schip water maakte. Een monoloog die begint bij de vraag: ‘Spijt dat u gestopt bent, mijnheer Schotte?’

Frans Schotte: “De reden waarom ik geen voorzitter van Cercle meer ben, staat er vandaag nog altijd: het is niet combineerbaar met mijn taak bij de Gezinsbond. En wie mij een beetje kent, weet dat ik nooit half werk lever. Ik heb in het verleden nog meerdere jobs gecombineerd, maar toen had ik de overtuiging dat ik het goed zou doen. Dat gevoel had ik nu niet. Meer nog: ik had de zekerheid dat het onmogelijk was. Ik kón voorzitter van Cercle gebleven zijn, maar… (denkt na) De voetbalwereld is toch ‘apart’. Ik was niet gedegouteerd, zeker niet, maar ik stelde me steeds meer ethische vragen. Mensen maken overal fouten, maar in de voetbalwereld heb je mensen die structureel fout zijn.

“Er was niet echt een omslagpunt, eerder een reeks van gebeurtenissen. Zoals bijvoorbeeld onze uitwedstrijd in Charleroi, toen Mogi Bayat en enkele spelers onze kleedkamer wilden binnenstormen. Dat er toen geen gerechtelijke sanctie volgde, ging mijn verstand te boven. ‘Welke wereld is dit?’ Neen, dat was ik niet gewend en kon ik vooral niet accepteren. Maar gelukkig zijn er nog uitzonderingen, mensen van wie ik het wel de moeite waard vond om ze te leren kennen. Roger Vanden Stock en Willy Naessens van Zulte Waregem bijvoorbeeld. Uitzonderingen, want ik heb de indruk dat het naar de andere kant doorslaat. Problemen in Charleroi, al maanden tumult bij Beerschot…”

“Ook het vertrek – en vooral de manier waarop – van Glen De Boeck heeft me veel pijn gedaan. Zes weken na een contractverlenging… (zucht) En dan moeten vernemen dat Glen ook Ronny Desmedt, Lorenzo Staelens, Wim Langenbick – onze fysiektrainer – en een scout had benaderd om met hem naar Germinal Beerschot te gaan… Onbegrijpelijk, zeker omdat ik úren met onze trainer heb samengezeten. Als hij zich niet goed voelde, dan moest ik op hem inpraten. Op den duur was ik zelfs meer bezig met de mens Glen De Boeck en te weinig met de gang van zaken binnen Cercle. Ons contact was niet meer… juist. In plaats van een keer per maand kwamen we op zijn verzoek soms zelfs om de veertien dagen samen. Heel lange gesprekken – soms twee, drie uur aan een stuk – vaak ook over privéproblemen. Ik had meer afstand moeten nemen, want uiteindelijk is een trainer een werknemer. Pas later besefte ik dat ik zelfs als CEO van Standaard Boekhandel met geen enkele medewerker zulke lange gesprekken voerde. Een fout van mij.”

Sociaal drama

“2012 was een jaar van gemengde emoties. Zevende plaats in januari – bij mijn afscheid – en ook als zevende geëindigd. Net geen play-off 1, maar zeven maanden erna allerlaatste. En dat terwijl iedereen van mening was dat Cercle zich had versterkt. Na een goede voorbereiding voorspelden journalisten ons een ‘deftig’ klassement, maar het is een degradatiestrijd geworden. De perikelen rond Rudy – wel of niet vertrekken – de transfer van Igor Vetokele, nieuwe spelers die door blessures niet onmiddellijk rendeerden, andere tegenslagen…

“Ik voel me niet aangesproken, want uiteindelijk is ‘de basis’ dezelfde gebleven. Toen ik in januari 2002 voorzitter werd, was de portemonnee van Cercle leeg, maar tegen de zomer hadden we afbetalingsplannen – met de RSZ, btw, belastingen… – opgesteld. Onze financiële problemen waren nog niet opgelost, maar we wisten wel hoe we het zouden doen en dus konden we beginnen te bouwen. Na de promotie in 2003 hadden we op het secretariaat een vaste medewerker – Guido Vandewalle – en een vrijwilliger, tien jaar erna staat er op Cercle een omkadering die de vergelijking met de andere middenmoters moeiteloos kan doorstaan. Alleen: als het budget in het geval van degradatie drastisch wordt teruggeschroefd, dan kun je die structuren niet meer in stand houden. Een sociaal drama. In de eerste plaats voor die mensen, uiteraard, maar tegelijk wordt ook het werk van tien jaar in een keer weggeveegd. Zonde.

“Dat is het grote verschil tussen de sport- en de bedrijfswereld. Wanneer je een bedrijf met kennis van zaken leidt, naar de realiteit kijkt en de juiste beslissingen neemt, dan kun je ongeveer voorspellen wat het resultaat zal zijn. Je kunt er vijf procent naast zitten, meer niet. Maar mocht Cercle degraderen, dan spreken we van een verschil van 60 (!), het seizoen erna zelfs van 70 procent. In de sportwereld heb je alleen een inspanningsverbintenis, geen enkele sportieve resultaatsverbintenis. Maar dat resultaat bepaalt álles, dat is de harde realiteit van sportbestuurders. Dit seizoen zitten er in tweede klasse tien clubs waar Cercle in eerste nog tegen gespeeld heeft, drie andere – Heusden-Zolder, Dender en La Louvière – zijn zelfs nog dieper weggezakt. Conclusie: op korte termijn terugkeren is niet vanzelfsprekend.”

Meer supporter

“De situatie van Cercle doet pijn, ja. Ik voel me nog betrokken, maar op een andere manier. Eerder als een ‘gewone’ supporter die van de match geniet en hoopt dat zijn ploeg wint. Daardoor heb ik een pak minder verplichtingen dan vroeger. Bij thuiswedstrijden loop ik meestal wel nog eens langs bij het bestuur van de tegenstander, maar ik moet niet meer blijven tot iedereen vertrokken is. En als het mensen zijn met wie ik het niet kan vinden, dan ga ik helemaal niet. In gesprekken vermijd ik ook elk onderwerp dat aanleiding tot interpretatie zou kunnen geven, in de eerste plaats omdat de huidige bestuursploeg in alle rust beslissingen moet kunnen nemen.

“Als voorzitter moest ik afstand nemen van het sportieve resultaat en vanuit een helikoptervisie de vereniging leiden. Daardoor beleef je wedstrijden minder emotioneel, zakelijker, en heb je in de eerste plaats aandacht voor het totaalplaatje: een kmo die met een budget van om en bij de zeven miljoen euro mensen tewerkstelt en 300 jeugdspelers opleidt en opvoedt… Dat vreet aan mijn opvolger, Paul Vanhaecke, die nog meer een Cercleman is. Mijn hart en ziel lagen bij groen-zwart, maar toen ik in het bestuur kwam, kende ik er bijna niemand. Terwijl Paul bij manier van spreken op Cercle is geboren en daardoor nog meer afziet. Heel pijnlijk.

“We zien elkaar minstens een keer per maand om te spreken over zaken die hém bezighouden. Welke positie moeten en kunnen we innemen in het stadiondossier? Hoe staat het met de financiële situatie? Kunnen we bepaalde mensen uit mijn netwerk aanspreken om te sponsoren? Kan ik helpen om bepaalde dossiers te deblokkeren? Ik blijf beschikbaar wanneer Cercle mij nodig heeft.

“Verschillen we soms van mening? Uiteraard. Ik heb Paul de raad gegeven om de samenwerking met Bob Peeters vroeger – twee weken ervoor – te beëindigen. Ik heb nochtans veel respect voor Bob, maar had al een tijdje niet meer het gevoel dat hij de ploeg nog op de rails zou krijgen. Resultaten zijn een momentopname, maar ik geloofde niet meer in een ommekeer. De voorbije jaren heeft Bob Peeters, ook onder impuls van het bestuur, de doorstroming van de jonge gasten proberen door te zetten, terwijl hij dit seizoen hardnekkig aan de oudere generatie vasthield. Daardoor had hij voor een deel de waarden en de missie van Cercle verlaten. Geen jeugdspelers meer durven op te stellen omdat elke wedstrijd van vitaal belang was… Begrijpelijk, maar dat begon bij de jongeren te wringen. Foeke Booy zette bijvoorbeeld Arnar Vidarsson wel even aan de kant en maakte Oleg Jasjtsjoek duidelijk dat hij geen kansen meer zou krijgen. Ik had ook mijn bedenkingen bij bepaalde uitspraken van Bob over Eidur Gudjohnsen. Natuurlijk een heel goede voetballer, maar moet je dat in de media zo nadrukkelijk zeggen? ‘Iemand van wie de speler en de trainer enorm veel kunnen leren…’ Niet doen. Hij zette Gudjohnsen op een piëdestal, waardoor er binnen de groep spanningen ontstonden. Een trainer moet alle spelers op gelijke voet behandelen.”

Zelfvertrouwen

“Wat Paul nu overkomt, heb ik zelf niet meegemaakt, want uiteindelijk zijn we sinds de promotie in 2003 alleen in het tweede seizoen even in de problemen gekomen. Maar toen is Harm van Veldhoven, met veel minder middelen dan zijn opvolgers, rustig gebleven. Een enorm onderschatte trainer, die bij mij heel hoog staat aangeschreven. Ook als mens. Glen De Boeck is het seizoen erna vierde geworden, ja, maar dat is voor een groot deel de verdienste van Harm, die drie jaar aan de fundamenten heeft gewerkt.

“Ik probeer Paul in de eerste plaats duidelijk te maken dat hij Cercle Brugge wel degelijk goed leidt. Want uit ervaring weet ik dat je bij tegenslagen constant voor de spiegel staat: ‘Wat heb ik verkeerd gedaan?’ En dan is het risico groot dat je alle zelfvertrouwen verliest. Plus: wanneer alles goed loopt, dan is het gemakkelijk om de raad van bestuur op een lijn te houden, maar bij tegenvallende resultaten is dat een stuk moeilijker. Ook daar moet ik een rol in spelen, vind ik, ook al ben ik geen bestuurslid meer.

“Ik ging geregeld naar supportersavonden – Paul doet dat minder – omdat je dan als een van hen wordt beschouwd. En als het dan eens tegenzit, dan kun je gemakkelijker met hen praten. Uiteindelijk is dat hetzelfde als mijn relatie met de vakbonden, waarmee je niet alleen contact mag hebben wanneer er een staking op til is. Neen, probeer elkaar geregeld te zien, zodat je bepaalde problemen sneller detecteert en explosieve situaties kan ontmijnen. Maar uiteindelijk worden we door de supporters en de media met respect behandeld, iets wat we de voorbije jaren zelf hebben afgedwongen, denk ik. Een correcte vereniging. Ook daarom zou het zonde zijn, mocht Cercle degraderen. Het is warm, ja, maar ik geloof nog altijd in het behoud.”

DOOR CHRIS TETAERT

“Mensen maken overal fouten, maar in de voetbalwereld heb je mensen die structureel fout zijn.”

“Het zou zonde zijn, mocht het werk van tien jaar in een klap worden weggeveegd.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content