De verrijzenis bestaat. Aan de winterstop was Lierse al dood en begraven, maar nu speelt het levendiger dan ooit voor behoud in de eerste klasse. Voor spits Kristof Snelders komt daar nog wat extra’s bij : twee weken geleden stapte hij in het huwelijksbootje. ‘Je ziet, het kan snel gaan in het voetbal, én in het leven.’

Amper enkele jaren geleden bombardeerde Kristof Snelders zichzelf nog tot het typevoorbeeld van de eeuwige vrijgezel, maar blijkbaar duurde die eeuwigheid toch niet zo lang. “Ik heb lang van het vrijgezellenleven geprofiteerd, maar op een bepaald moment heb ik totaal onverwacht de liefde gevonden, op het voetbal zelfs. Een echte profvoetballer leert zijn vriendin kennen op het voetbal. Ze kwam stage lopen als kinesiste bij Germinal Beerschot toen ze in haar laatste jaar zat. Je ziet, mijn leven draait rond voetbal.”

Twee zaterdag geleden gaf de vinnige aanvaller nog het jawoord aan Catherine Van Geel, de dag erop moest hij, na een toch wel korte nacht, alweer de wei in voor de eindrondematch tegen Kortrijk. “Om vier uur lag ik in mijn bed. Mijn benen vielen nog goed mee ’s anderendaags, maar vooral de vermoeidheid speelde me parten. Ik heb nog een kwartier kunnen invallen, dat ging nog perfect, maar meer zou moeilijk geweest zijn.”

Moeilijk, dat is het minste wat je van de vorige twee seizoenen van Lierse kan zeggen. Je speelde vorig jaar wel nog voor Brussels, maar had je verwacht dat het dit jaar opnieuw zo zwaar zou worden voor Lierse ?

Kristof Snelders : “Neen. We hadden geen goede voorbereiding achter de rug, maar dat maakte ik in het verleden ook al mee. Zoiets wordt niet altijd weerspiegeld in de competitie. Ik maakte bij Brussels ook een seizoen mee waarin we niks wonnen in de oefenwedstrijden, maar toch stonden we na zes speeldagen op de vijfde plaats. Meestal zegt zo’n voorbereiding niet zo veel, maar ik had echt niet verwacht dat we het zo moeilijk gingen krijgen. De meeste jongens moesten de eindronde spelen en hadden dus weinig vakantie gehad en er waren ook nog eens heel wat jongens die vertrokken. Het bestuur kon ook pas laat transfers doorvoeren, want het wist pas rond 20 juni dat de club in de eerste klasse bleef. Dat zijn allemaal factoren die in het nadeel van Lierse speelden. Maar dat we amper zes punten zouden halen in de eerste ronde was echt een verrassing.”

Hoe kijk je nu terug op het afgelopen jaar ?

“Het is een heel moeilijk jaar geweest, dat kunnen we niet ontkennen. Vooral de eerste ronde. Door de weinige punten raakten we in een negatieve spiraal, zowel op als naast het veld. Week na week verliezen, de trainer die moet vertrekken, het bestuur dat ingrijpt door een aantal spelers naar de B-kern te verwijzen … Onze eerste ronde, dat is iets wat nog maar weinigen hebben meegemaakt. Toen we de tweede ronde begonnen met twaalf punten achterstand, dachten we al op een andere manier : ‘Niemand verwacht ons nog, dus kunnen we het onmogelijke mogelijk maken.’ Je hoopt nog steeds en zit te tellen : mathematisch kan het nog. Plots merk je dan dat je een paar punten haalt en dat je heel snel weer onder de mensen staat. Dé apotheose was natuurlijk de laatste speeldag. Het is een heel turbulent jaar geweest. Mocht Lierse het dit seizoen nog halen, dan is dat geen half, maar een heel mirakel.”

Hoe laad je je elke week opnieuw op ondanks de slechte resultaten ?

“Je moet, je hebt geen andere keuze. Iedereen verkondigde dat we gingen zakken, maar mathematisch was er nog niets zeker. En zolang je niet zeker bent, heb je ook geen reden om op te geven. Je kan dat niet maken ten opzichte van de talrijke supporters die Lierse heeft, en ook niet ten opzichte van jezelf als profspeler. Je bent er altijd mee bezig, elke week zit je te hopen en te rekenen Dit seizoen is het seizoen van de hoop geweest. We hebben die hoop nog tot het einde levendig kunnen houden door niet te degraderen. En nu is die er nog altijd met de eindronde.”

Lierse leeft

Je haalde het net zelf aan. Die supporters, hoe belangrijk zijn die voor jullie ?

“Je kan je echt niet voorstellen hoe hard Lierse leeft. Ook al sprokkelden we weinig punten, steevast waren er achtduizend supporters. Ook op verplaatsing zat ons vak meestal vol. Als je met Lierse een goed seizoen kan doormaken, dan is dat hier een prachtige club : een droom voor elke speler. Je hebt hier een ongelooflijke aanhang, veel mensen die écht achter de club staan. Je voelt dat ook als speler. Elke keer als we op het veld komen, hebben we de gedachte dat we het voor die mensen moeten doen. We mogen die mensen ook niet ontgoochelen.”

Wat is de voertaal in de kleedkamer ?

“Nederlands. Dat is iets wat René Trost wilde : zo veel mogelijk Nederlands spreken. Onze buitenlanders krijgen heel veel les van onze leraar Nederlands, Richard Horemans. Die jongens doen ook heel veel moeite om het te leren. Ze spreken het nog niet zo goed, maar ze verstaan al heel veel. Als wij iets in het Nederlands zeggen, dan pikken ze dat wel op, dat is wel positief.”

In de eindronde loopt voorlopig alles op wieltjes, maar stel nu dat het fout afloopt, zie je een verblijf in de tweede klasse dan wel zitten ?

“Dat zou niet dodelijk zijn omdat ik denk dat Lierse volgend jaar een ploeg zal hebben die de bedoeling heeft om onmiddellijk te promoveren. Of ik meega naar de tweede klasse, dat weet ik zelf nog niet. Daarover heb ik nog niet nagedacht omdat ik dat ook niet wil zolang het niet honderd procent zeker is. En dit seizoen is het nog nooit honderd procent zeker geweest. We hebben er al heel dichtbij gestaan, maar we zijn uit een verloren hoek teruggekomen. Het is nog steeds niet zeker dat Lierse zakt en zolang dat niet het geval is, wil ik daar niet over nadenken.”

Is dat niet een beetje naïef ?

“Ja, naïef … Je ziet maar, zolang het niet mathematisch zeker is, kan in voetbal alles.”

Heeft de laatste plaats de sfeer in de groep beïnvloed ?

“Ja, maar dat is logisch. Ik kan mij niet inbeelden dat bij een ploeg die laatste staat, de sfeer nog perfect is. Ik moet wel zeggen dat er hier nooit een begrafenisstemming heerste. Dat is ook onze kracht geweest dit seizoen. Ongeacht onze situatie bleef de sfeer goed. We bleven dollen, zelfs na een verloren match. Dat heeft ons ook recht gehouden.”

Rekdal verrot schelden

Wat voor een trainer is Kjetil Rekdal ?

“Iemand die het spel wil brengen, die de snelste weg naar het doel wil. Hij wil dat zijn ploeg niet zozeer in de breedte voetbalt, maar zo snel mogelijk naar de zestien van de tegenstander trekt. Het fysieke is belangrijk bij hem. In de week durft hij wel er wel eens de pees op te leggen, daaraan zie je ook dat hij in Duitsland voetbalde. Je kan ook zomaar bij hem binnenvallen en ongezouten je mening geven. Je mag hem verrot schelden, maar als je na discussie de deur achter je toetrekt, is voor hem de kous ook af. Er blijft niks hangen bij hem. Hij wil enkel dat zijn spelers eerlijk zijn tegenover hem, hij wil weten wat er leeft in de groep. Daar spreekt hij dan Chris Janssens, de kapitein, voor aan.”

Ben je zelf veel bij Rekdal geweest om je mening te geven ?

“Neen, ik zit zo niet in elkaar. Als er iets op mijn lever ligt, zou ik niet direct naar de trainer stappen.”

Wat heb je geleerd van de Noor ?

“Dat is een moeilijke vraag. Ik leer van elke trainer iets bij, maar ik kan nu niet echt iets specifiek antwoorden. Of toch : kaarten. Hij kan dat goed wel goed, maar hij steekt er toch niet bovenuit. Hij incasseert ook.” (lacht)

Aan welk type trainer heeft Lierse nood ?

“Een trainer die een mengeling is van Trost en Rekdal. Doe die in één pot, roer er eens door en je hebt de ideale trainer voor Lierse.”

Is Herman Helleputte zo iemand ?

“De nieuwe trainer is iemand die het huis kent, die menselijk is. Ik ken Herman Helleputte wel niet zo goed, maar ik denk wel dat hij hier zal slagen.” S

Door Alain Vanden Bossche

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content