Hoe het kinderklasje van Germinal Beerschot bewijst dat het ook van de nood een deugd kan maken.

In nauwelijks twee jaar daalde de gemiddelde leeftijd bij GBA van ruim 28 naar 22,8 jaar. Op de eerste speeldagen van de nieuwe competitie bracht trainer Franky Van der Elst liefst zes spelers van twintig jaar of jonger in het veld : linksachter Pieter-Jan Monteyne die de concurrentie heeft van de nog jongere Hongaar Boldiszar Bodor, rechtsachter Bart Van Zundert, middenvelders Tim Reigel en Kris De Wree, en spits Paul Kpaka. In dezelfde leeftijdscategorie wachten Kristof Snelders, Alain Van Mieghem, Jelle Van Damme en de revaliderende Aaron Mokoena nog op een kans. Vijf van de tien zaten trouwens vorig jaar al in de A-kern. De leeftijdspiramide bij GBA heeft het merkwaardige gevolg dat jonge talenten als doelman Luciano Da Silva, Samir Beloufa (elk 21) en Lee Sang (amper 22) al als rijpere spelers worden beschouwd.

Het verlies van een pak ervaring heeft een financiële oorzaak. Dat daardoor de jeugd een kans krijgt, past toevallig schitterend in de Ajaxfilosofie die ook het paarse deel van Antwerpen beheerst. Simon Tahamata helpt sinds juli de technische staf met het beter maken van de jonge talenten in de kern.

Je kan niet anders dan tevreden zijn.

Simon Tahamata : Wat hier gebeurt, is van de nood een deugd maken. Er is geen geld meer. Dan ga je beter opnieuw je eigen jeugd opleiden dan geld stoppen in derderangsbuitenlanders. Als zo’n jongere beter is dan een gevestigde waarde, moet hij ook gewoon spelen, ook al is hij maar achttien. Monteyne is het perfecte voorbeeld. Daar staat iemand. Reigel heeft dat ook. De Wree moet zich nog meer bewust worden van zijn kwaliteiten. In de twee jaar dat ik met Bodor, Snelders en Van Zundert werkte, gingen ze er vooral op vooruit op technisch vlak, qua positiespel en wat de manier van vrijlopen betreft. Zoals het nu gaat, ben ik zeker dat die jongens vaste waarden in het Belgisch voetbal gaan worden. Sterker nog. Voor een aantal onder hen is Germinal Beerschot niet het eindstation.

Waarom gaan andere clubs niet dezelfde weg op ?

Dat andere clubs makkelijker naar buitenlanders grijpen, komt omdat het basisloon waarvoor je hier zo’n buitenlander kan halen zo verschrikkelijk laag ligt. Daar haal je echt geen topper voor. Waarom ze liever daar geld aan geven dan aan de eigen jeugd ? Omdat ze niet in de eigen jeugd geloven. Maar voor je in eigen jeugd kan geloven moet je eerst een goeie jeugdopleiding verzorgen. Om dat te kunnen, moeten spelertjes graag bij je komen. Iedereen wil nu bij ons voetballen. Dat komt niet zomaar. Dat de opleiding hier nu goed is, komt omdat eraan gewerkt is. Je moet natuurlijk een beetje geduld hebben. En ze discipline opleggen. Als ze die poort binnenrijden, zijn ze van ons. Dan moeten ze van onze normen, waarden en regels doordrongen worden. Je moet ze hongerig maken, ze iets aanbieden. Die jongens zelf willen wel, hoor.

Zie je nog veel talent ?

Absoluut. De lichting geboren in ’85 en ’86 is overal in België erg sterk. GBA zit ook goed voor de lichtingen ’87, ’88, ’89 en ’90. Met drie tot vier uitblinkers in elke ploeg. Vanaf nu moeten er jaarlijks twee tot drie doorstromen. Gebeurt dat niet, dan zijn ze misschien in Nederland beland, via de managers die alle jeugdwedstrijden afschuimen. Onze troef is ook Ajax. Na Bram Verbist zijn er nu weer twee gegaan. Wij kijken wie geschikt kan zijn om bij Ajax te voetballen. Als ze het daar niet maken, hebben ze na twee of drie jaar zo veel geleerd dat ze er toch rijper door worden.

Trainer Van der Elst heeft zich aan de nieuwe realiteit aangepast. Niet geheel tegen zijn zin, zo blijkt.

Was het een bewuste keuze ?

Franky Van der Elst : Voor een stuk was het toeval. Toen we begonnen rond te kijken, is niet gezegd dat het jonge mannen moesten zijn. Liefst wel spelers einde contract, maar niet absoluut piepjong. Tim Reigel en Kris De Wree waren einde contract. Monteyne niet, maar daar heeft Ajax flink bijgedragen. Kpaka’s naam viel pas nadat Dagano verkocht was. Als je jonge gasten ziet die talent en potentie hebben om beter te worden, is het voor de toekomst van de club beter dan iemand van dertig te halen die einde contract is.

Heeft het altijd met een gebrek aan geld te maken ?

Iemand die in de kern komt en zich manifesteert, moet zijn kansen krijgen, ook al is hij maar negentien. Dat is bij mij het geval. Dat betekent niet dat ik altijd onvoorwaardelijk voor de jeugd kies, ik ga voor de ideale mix. Vergeet niet dat we twee jaar geleden de oudste eersteklasser waren qua gemiddelde leeftijd, een stuk boven de achtentwintig. Nu zullen we met wat we op het veld brengen bijna de jongste zijn. Het verwachtingspatroon is ook anders dan bij pakweg Club Brugge. Het uitgangspunt hier is : we hebben een jonge ploeg en we zien wat er gebeurt. Doen we even goed als vorig jaar, zoveel te beter. Is het iets minder, is het ook niet erg. Want die mannen moeten nog sterker worden. We bekijken het iets meer op lange termijn. Ik weet dat deze ploeg nu nog niet op zijn sterkst kan zijn. Voetbaltechnisch vind ik het al oké, maar de ervaring, de kracht en de gestalte zijn dan weer een minpunt. Gebrek aan gestalte kan je niet camoufleren, bleek nog tegen Standard. Je kan enkel voorzichtig zijn met het weggeven van vrije trappen en corners. Maar ik ga niet mijn grootste spelers opstellen om dat gebrek aan lengte op te vangen als dat ten koste van de kwaliteit gaat.

Ben je als trainer ontgoocheld als je ervaring noodgedwongen moet inruilen voor het risico van jong en onbekend talent ?

’t Is nu eenmaal de realiteit van het Belgische voetbal. Dat moet je kunnen aanvaarden. Ik had ook kunnen beslissen om het niet te doen. Eerst beloofde de clubleiding om alles te houden. Toen dat niet kon, kwam dat vrij hard aan en was het even slikken. Maar ik wist dat we een goed elftal in lijn konden brengen. Liever een jonge gast van negentien die je wel kent dan een obscure Oost-Europeaan die er misschien tien gescoord heeft in ik-weet-niet-welke competitie. Dan heb ik zoiets van : doe mij maar een jonge Belg.

Niet elke trainer durft de gok met Monteyne aangaan boven de zekerheid die Tony Herreman biedt.

Herreman was straks ook einde contract geweest. Kies je dan voor nog een jaar met hem of laat je Bodor en Monteyne een jaar eerder ervaring opdoen ? Dat lijkt een risico, maar de eerste keer dat ik Monteyne zag, met Roeselare tegen RWDM waar ik ook Paul Kpaka opmerkte, vond ik hem opvallend rijp voetballen voor zijn leeftijd : rustig aan de bal, sterk positiespel. Of hij van in het begin het niveau zou aankunnen, wist ik ook niet. Ik ben als trainer bereid vrij ver mee te gaan met de club en de problemen die ze heeft. Als een speler niet haalbaar is omdat hij vijf miljoen kost en de club er maar twee kan geven, accepteer ik dat.

Bestaat het gevaar dat jonge spelers onder de schouderklopjes gaan zweven of onder kritiek bezwijken ?

Ons publiek zal ook wel beseffen dat je die jonge gasten niet vooruit helpt door ze na een mindere wedstrijd met het gekende Antwerpse cynisme te behandelen. Anderzijds ga ik niet na elke wedstrijd zeggen hoe goed Reigel of De Wree wel was. Aan jullie om dat te beoordelen. Wij zullen intern onze conclusies trekken. Ik ben ook niet bang dat de oudere garde zich tekort gedaan voelt. Ik denk niet dat Marc Degryse zich druk maakt omdat Tim Reigel vier regels in de krant krijgt.

Is het moeilijker werken voor een trainer ?

Nee. In die twee jaar heb ik ook aan ervaren spelers dingen moeten zeggen waarvan ik dacht dat het de evidentie zelf is, qua positie. Werken met jonge spelers is leuk, omdat ouderen al eens zelf trainer willen spelen. Maar in die twee jaar heb ik nooit kunnen klagen over beleving en inzet. Soms moet je jonge spelers wel eens afremmen, omdat ze zich altijd honderd procent geven. Ik moet opletten dat ik Monteyne, die uit tweede komt, niet vermoord. Anderzijds moeten ze bescheidenheid en terughoudendheid afleren en zich uiten en voetballen zoals ze dat gewoonlijk doen. In het begin was het hier nogal stil.

Is dit dé weg om het Belgisch voetbal te helpen ?

Als ik sommige andere ploegen zie, heb ik wel iets van : verdomme, geen enkele Belg. Soms zie je wel eens buitenlanders waarvan het niveau zo slecht is dat je je spontaan afvraagt of zo’n club écht geen enkele Belg heeft die even goed is. Hoeveel Hossams lopen er hier rond ? Niemand heeft iets tegen tien Hossams in België. Maar dan spreek je wel over kwaliteit. Als je het hebt over buitenlanders die niets bijbrengen, moet je je wel eens afvragen : zijn we niet verkeerd bezig ?

Had je nog onbekend Belgisch talent kunnen halen, of is dat er niet ?

Toch wel. Je kan wel de potentie zien, maar niet hoe iemand de omschakeling naar de top maakt. Waar De Wree over twee jaar staat, kan ik niet voorspellen. Wij zien het even goed als Nederlandse scouts, hoor. Alleen kunnen zij het beter uitleggen. Hossam hebben we van in het begin aan hen getipt, maar ze pakten hem maar op het einde. Hoe je het ook draait of keert, wij werken ook een beetje voor Ajax. Monteyne kan een speler worden die ooit de stap naar Ajax zet. Bodor ook. Soms is het moeilijk. Ik zag Dagano voor het eerst in moeilijke omstandigheden op een toernooitje in Meer. Dan moet je voortgaan op schaarse details. Maar als Dagano plots vertrekt, heb ik liever een Kpaka die ik zelf heb gezien dan zevenentwintig managers aan de telefoon te krijgen die elk een mooie videocasette onder de arm meebrengen.

door Geert Foutré

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content