Branko Strupar & co indachtig lijkt vooral de Duitse markt Wesley Sonck te interesseren.

Veel, zegt Willy Hox, de manager van Wesley Sonck, zal het met het oog op een transfer niet veranderen of de Genkse spits de Gouden Schoen van het jaar 2001 is of niet. “Een mooie erkenning erbij is het sowieso, maar naar een buitenlandse transfer toe zal dat geen verschil uitmaken. Die ploegen komen misschien vier, vijf keer naar een speler kijken. Je begrijpt : voor je pakweg 5 of 7,5 miljoen euro uitgeeft, kom je iemand toch een paar keer scouten. Dus ik denk niet dat door het winnen of niet winnen van de Gouden Schoen een transfer zou doorgaan of niet doorgaan.”

Maanden, meent Willy Hox, zal het evenwel niet meer duren eer Sonck naar een andere club getransfereerd wordt. Hox : “De meeste clubs maken een evaluatie in januari, begin februari en ik heb al met een aantal clubs gesprekken gehad. Er zullen er zich binnenkort wel officieel gaan melden. Elke wedstrijd zitten er scouts van verschillende ploegen.” Zelfs Manchester United zat al op de tribune in het Fenixstadion. Hox : “Maar Wesley heeft zelf geen interesse in Manchester United, áls die al geïnteresseerd zouden zijn. Hij zegt : dat is voor mij veel te hoog gegrepen. Hij wil een ploeg waar hij voldoende mogelijkheden krijgt om te spelen. De beste voorwaarden om te spelen, zie je toch als je naar een minder niveau gaat dan de absolute top, zoals Real of Manchester, waar je concurrentie hebt van vijf, zes man. Kijk naar de ons omringende landen, Nederland, Frankrijk, Duitsland, Engeland, daar zijn telkense twee, drie ploegen die misschien geïnteresseerd zijn en die aan de financiële voorwaarden van de zaak kunnen voldoen. En dan heb ik het over de subtop. Dus je hebt, denk ik, keuze uit zo’n zeven à acht ploegen en dat is meer dan genoeg : er moet er maar één tussen zitten waar de speler zelf tevreden mee is. Er zijn altijd wel een hoop kleine en middelmatige ploegen, uit Engeland en Duitsland, vooral die 3,2 of 4,2 miljoen euro willen betalen – Gert Verheyen en Ipswich was ook zoiets -, maar die vallen sowieso al weg. Wesley telt op, hij wil een bewuste keuze maken : liever een ploeg uit de subtop met goeie sportieve en financiële kansen. En het sportieve krijgt voorrang, dat is enorm belangrijk voor hem, dat financiële komt er dan vanzelf wel bij, redeneert hij. Want hij is nog maar 23, hij kan zich nog twee, drie jaar ontwikkelen zoals het tot nu toe gegaan is, dus hij kan eerst nog een tussenstap maken, alvorens naar de absolute top te gaan. Tenzij die tussenstap de limiet blijkt te zijn natuurlijk. Maar dat kan je op dit moment nog niet inschatten. Hij zegt : bij de ploeg die mij wil, moet er min of meer een plaats gereserveerd zijn voor mij. Eerste keuze zijn of een aanvulling van de kern : dat is een groot verschil, hé.”

Genks laatste Gouden Schoen, Branko Strupar, kwam het geld vanuit Engeland toegewaaid. Maar de aanvaller kon in Derby – mede door blessures – niet doorbreken. Naar buitenuit houdt Sonck zelf alle deuren open : een voorkeur zegt hij niet te hebben; zelfs een vertrek uit Genk, waar hij nog twee seizoenen onder contract ligt, hoeft voor hem niet per se. Hox : “Maar Wesley houdt er wel rekening mee, dat er in Engeland eigenlijk nog geen enkele Belg fatsoenlijk gevoetbald heeft. Dan zeg je : tiens… In Nederland gedijen de Belgen goed, in Duitsland ook, maar in Engeland… Strupar niet, Roussel niet, Clement niet… Duitsland kan een vergelijkingspunt zijn. Van Houdt bij Borussia Mönchengladbach, Dheedene bij München 1860, een paar bij Schalke… Veel spelers uit de nationale ploeg zitten in Duitsland, dus hij denkt : dat zou ik ook moeten kunnen.”

De nationale ploeg, waar Wesley Sonck meespeelde, maar achteraf toch moest toegeven dat het niveau en het tempo wel even wat hoger lagen dan hij gewoon was. Hox : “Hij wil vooral aan spelen toekomen en een plaats krijg je nergens cadeau, ook in de buitenlandse subtop niet noozakelijk, maar hij wil dus liever een beetje onder de top gaan voetballen.”

Lang is het nog niet geleden dat vanuit de Genkse spelersgroep ongenoegen opborrelde als weer eens een verdediger door Sonck de mantel was uitgeveegd na een blunder. Van Sef Vergoossen vergde het heel wat diplomatie om een en ander te kanaliseren zonder iemand voor het hoofd te stoten. Bovendien, wie doet een spits die meer dan twintig keer scoort wat ?

“Eigenlijk is wat ik doe”, zegt Wesley Sonck, “doodnormaal : voetballen en doelpunten maken. Maar soms is het alsof ik doe ik weet niet wat. Alles wordt uitvergroot. Terwijl ik altijd heb gezegd : de eerste keer dat ze vinden dat ik te ver ga, accepteer ik óók dat ze er iets van zeggen, als ze niet overdrijven. Ik denk dat de groep nog nooit zo goed aaneengehangen heeft als nu. In het begin dat ik hier voetbalde, deden de supporters wel eens negatief, maar als je nu merkt dat ze je naam scanderen, geeft dat een fantastisch gevoel. En goed ja, ik heb wel eens op een reclamebord gestampt omdat ik drie kansen miste, maar op zulke momenten laaien de emoties bij mij ook hoog op.”

Niet dat hij gebiologeerd is door het recordaantal van negenendertig doelpunten dat Erwin Vandenbergh ooit in één seizoen maakte. “Dat is nog zoiets. Dat wil zeggen dat ik er in de tweede ronde nog eens evenveel, achttien, als in de heenronde moet maken. Dan zeg ik : ahum… Ik hou er mij niet mee bezig.”

Hypothekeert dat hij sinds de winterstop de vroeger op het veld stroef lopende automatismen met David Paas moet hersmeden nu Moumou Dagano naar de Afrika Cup is zijn productiviteit ? Sonck : “Het is wel zo dat het met Dagano heel goed klikte, maar David heeft zich heel goed aangepast aan onze speelstijl. Je probeert je er zelf ook wat op in te stellen dat Paas de ballen graag in de diepte heeft en op snelheid altijd wel iets kan forceren. Maak ik er maar vijf meer en eindigt Genk binnen de eerste drie, dan is het voor mij ook goed, hoor. Want hadden ze voor het seizoen gezegd : Wesley je gaat er dit jaar eenentwintig scoren, dan had ik iedereen gek verklaard.”

Sinds de tweede helft van vorig seizoen is het met Wesley Sonck bergop gegaan : zelfs in een periode dat de ploeg onder Johan Boskamp vierkant draaide, maakte hij nog twaalf doelpunten en liet hij zich opmerken door zijn inzet. Want als iets Wesley Sonck eigen is, dan wel de nooit aflatende drang om te presteren en zonder omwegen kritisch te blijven. Het heeft hem in de Belgische competitie aan de top gebracht en zijn carrière in een immer stijgende lijn gestuurd. Maar vindt hij straks, zeker als buitenlander, ook als het eens wat minder gaat nog het begrip of de steun om die instelling naar de rest van de ploeg toe binnen de perken te houden ?

door Raoul De Groote

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content