Met lede ogen ziet een aantal Belgische clubs hun spelerskernen tijdelijk afslanken : het is weer Afrikaanse landenbeker.

Met de wedstrijd tussen gastland Tunesië en Rwanda begint zaterdag in het stadion van Radès, niet ver van de hoofdstad Tunis, de eindronde van de 24e Coupe d’Afrique des Nations. De finale wordt gespeeld op 14 februari in Radès. Eens te meer zal deze Afrikaanse landencompetitie het Belgisch kampioenschap ‘ontkleuren’. Niet minder dan 28 spelers hebben tijdelijk hun Belgische club de rug toegedraaid om in Tunesië hun Afrikaans vaderland te vertegenwoordigen. Indien hun team tot aan de eindstreep van het toernooi raakt, kan die afwezigheid tot midden februari aanslepen.

Niet elke Belgische club wordt in dezelfde mate getroffen door de acute leegloop. Behalve Club Brugge maakt onder meer ook Anderlecht zich weinig zorgen. Het moet slechts invaller Lamine Traoré aan Burkina Faso afstaan. Evenmin een punt is de Afrikaanse landenbeker bij Cercle Brugge. Het blijft slechts even van Abdel Kader Camara (Guinee) verstoken. Ook voor Charleroi, traditioneel nochtans zwaar geslachtofferd door het toernooi, valt de balans dit keer mee : het ziet alleen Mahamoudou Kéré (Burkina Faso) en Kanfory Sylla (Guinee) vertrekken. Elders trof men preventief maatregelen. RC Genk bijvoorbeeld anticipeerde op de afwezigheid van Aaron Mokoena door Eric Matoukou te halen uit filiaalclub Heusden-Zolder.

Bij een aantal clubs is de ellende niet te overzien. AA Gent moet vijf spelers missen, Lokeren vier. En men kan zich afvragen wat Beveren de volgende weken zou beginnen, mocht Ivoorkust zich voor de eindronde van de Afrikaanse landenbeker hebben gekwalificeerd. Gent moet een tijd de diensten ontberen van Hamad Ndikumana, Nasredine Kraouche, John Machethe, Ibrahima Faye en Roberto Mambo. “Als een club Afrikaanse spelers aantrekt, weet ze dat ze zich aan zulke toestanden kan verwachten”, zegt manager Michel Louwagie van de Buffalo’s. “Maar op een ramp van deze omvang waren we niet voorbereid. Vandaar dat we Jurgen Cavens en Mustapha Oussalah tot het einde van het seizoen huren.”

Bij Standard waarschuwde trainer Dominique D’Onofrio het clubbestuur al in de zomer voor de mogelijke gevolgen van de Afrikaanse exodus. Met Sambegou Bangoura, Papy Kimoto en Mohammed Aliyu Datti hadden de Rouches drie gevestigde waarden voor respectievelijk Guinee, Congo en Nigeria in huis gehaald. Finaal viel de schade nog mee omdat Kimoto niet werd opgeroepen. Maar op Sclessin namen ze sowieso het zekere voor het onzekere door in volle competitie Emile Mpenza in te lijven. Bovendien kreeg Standard het gefikst om vorig weekend nog over Joseph Enakarhire te kunnen beschikken, al zat die dan al een maand bij de nationale selectie van Nigeria.

Onderhandelingen voerde ook Lokeren. De Waaslanders zagen uiteindelijk met Ibrahim Conte, Abdul Karim Sylla, Patrick Zoundi en Camille Muzinga vier elementen naar Tunesië afreizen. Dat hadden er een pak meer kunnen zijn. Nog acht andere spelers kwamen in aanmerking, onder hen basisspelers als Aristide Bancé en Kassy Ouedraogo. “Maar”, zegt spelersmakelaar en tevens Lokerens sportief manager Willy Verhoost, “de federatie van Burkina Faso toonde zich zeer begrijpend. We hadden voor hen al spelers vrijgelaten voor het WK voor û21-jarigen op het eind van 2003 in de Arabische Emiraten. Daardoor konden we nu een aantal spelers op de club houden.”

Zoals gewoonlijk zullen tal van westerse waarnemers de eindronde van de Afrikaanse landenbeker op de voet volgen, speurend naar onontgonnen donker talent. Anderlecht vaardigt het hoofd van de cel scouting Peter Ressel en directeur van de jeugdschool Werner Deraeve naar Tunesië af. “Niet alleen om te zien hoe Lamine Traoré ginder presteert, maar ook en vooral om het geheel van het toernooi te bekijken”, legt Deraeve uit. “De tijd dat je in de marge van een dergelijke competitie interessante transfers kon realiseren, behoort tot het verleden. De prijzen zijn als raketten de hoogte ingeschoten. Om nog goede zaken te doen moet je nu veeleer de jongerencompetities afschuimen. En ook daar wordt het almaar moeilijker. Het aantal talentjagers is in de loop van de jaren verveelvoudigd.”

Namens Lokeren begeeft Willy Verhoost zich ter plekke. Na Beveren en zijn Ivoriaanse kolonie herbergt Lokeren de meeste Afrikanen in zijn kern : veertien stuks. Verhoost : “Onze belangstelling zal in Tunesië vanzelfsprekend niet uitgaan naar de spelers die al in Europa spelen. En nog minder naar de Afrikanen die naar de Golfstaten getrokken zijn, want die zijn helemaal niet meer betaalbaar. Maar sommige deelnemers stellen nog spelers op die in hun eigen land actief zijn. Ik denk dan onder meer aan Benin, Rwanda of Zimbabwe, drie landen die tot algemene verrassing naar de eindfase zijn doorgestoten. Misschien kunnen we in die landen spelers lospeuteren, je weet maar nooit.”

Ongeveer hetzelfde geluid valt op te vangen bij Cercle Brugge. In het verleden heeft die club zich meermaals zeer bedreven getoond in het ontdekken van zwarte parels, getuige de Zambianen Kalusha Bwalya en Charly Musonda. Voor Cercle Brugge wordt beheerder Georges Ingelbrecht richting Tunesië gedelegeerd.

Andere clubs geven toe dat ze niet de middelen bezitten om in Tunesië iets zinnigs te gaan uitrichten. Zoals Westerlo. Manager Herman Wijnants : “Wij hebben een akkoord met Chelsea, waardoor spelers die in Engeland geen arbeidsvergunning hebben gekregen, bij ons aan de bak kunnen. Op die manier zijn we aan onze drie Zuid-Afrikanen geraakt. Omdat wij langs dit kanaal aan versterkingen komen, zien we niet goed in waarom we ons op de markt in Afrika zelf zouden storten.”

door Bruno Govers

‘Misschien kunnen we in Benin, Rwanda of Zimbabwe spelers lospeuteren.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content