Terug naar waar het allemaal begon, dat is de bekerrealiteit voor Emilio Ferrera, tegenwoordig aan de slag bij derdeklasser Dender. In de schaduw werkt hij er aan een onopgemerkt succesverhaal. ‘Of het nu in eerste is of in derde, mijn discours is hetzelfde.’

Geen Champions League of Europa League deze week voor de eersteklassers, maar beker van België, waar ze toe zijn aan de zestiende finales. Een van de confrontaties van vanavond is die tussen Waasland-Beveren en derdeklasser Dender, getraind door Emilio Ferrera (48). Diens carrière als trainer begon niet in Beveren, maar hij maakte er wel zijn debuut in eerste klasse. Een debuut met weerklank, onopgemerkt bleef het niet. Het was de start van een lange tocht vol omzwervingen als crisismanager bij ploegen in nood of aan de top, in België bij Club Brugge en KRC Genk. Soms was er erkenning van vakmensen, vaak was er onbegrip en leek het op een tocht door de woestijn, zelfs letterlijk tijdens zijn periode in Saudi-Arabië. Vandaag is hij terug waar het allemaal begon en dat is toch wel een speciaal gevoel.

Denk je nog vaak terug aan Beveren?

EMILIO FERRERA: ‘Onlangs had ik het er nog over met mijn vrouw, dat het een van de weinige clubs was waar de supporters me graag hadden. Ze begrepen me, met mijn kwaliteiten, mijn tekortkomingen ook.’

Toen je kwam, begin november 1999, was het een ploeg in moeilijkheden.

FERRERA: ‘Ja. Ze stonden laatst en de pers was zeer sceptisch. Eén journalist schreef letterlijk: ‘Wat komt die hier doen? Deze situatie redden? Als hem dat lukt, is dat een mirakel.’ Alles was negatief, de Freethiel was een kerkhof.’

En daar donderde jij binnen. Ik herinner me nog dat je op een ochtend belde en me de mantel uitveegde, vrij luid.

FERRERA: (lacht)’Dat heb ik wel met meerdere journalisten gedaan. Voor mij was het een nieuwe wereld.’

Was het uit onzekerheid?

FERRERA: ‘Die hebben we allemaal, de hele tijd. In mijn communicatie was ik ook niet echt goed, besef ik nu. Ik zei wat ik dacht. Alles. Dat heeft mensen wat gebruuskeerd, ook persmensen, en die hebben dat lang tegen mij gebruikt. Ik besefte niet dat er twee manieren van praten waren. Wat je tegen de mensen van je entourage zegt, is één. Wat je in de media verklaart, is iets anders. Dat verschil heb ik in het begin niet altijd gemaakt. Ik heb me toen onder meer luidop afgevraagd waarom het trainersvak alleen toegankelijk zou mogen zijn voor de generatie van Mexico ’86. Dat zorgde voor veel negatieve commentaren, iets wat ik nu wel begrijp. Ik was in die periode nogal ‘direct’. Mensen zagen me als een indringer, wisten niet wat ik kwam doen in eerste klasse, kenden mijn geschiedenis niet. Ik denk dat ik ook wel een relatief nieuwe invulling gaf aan het vak van trainer.’

Leg uit.

FERRERA: ‘Ik was een van de eersten die met video werkten. Je moet je dat inbeelden in die tijd, met cassettes die je in de recorder stopte. Wij deden dat met montages, knippen, ik werkte toen samen met een bedrijfje. Op training gingen we ook zeer methodisch te werk, met lijnen en indeling in vakken. Ik zeg niet dat ik met frisheid kwam, maar wel met een andere interpretatie van het vak. Van opleiding ben ik leraar, ik zag training als het geven van les aan mijn leerlingen. Iets wat je voorbereidt en stap voor stap opbouwt naar een doel. Met zeer specifieke oefeningen. Balbezit was toen het modewoord voor een training: kaatsen, kleine ruimtes, toernooi, wedstrijdjes… Wat spelers graag doen dus, alleen vond ik, en nog steeds, dat je daarmee niet beter wordt. En mijn vak is net spelers beter maken.’

Waar haalde je die filosofie?

FERRERA: ‘Ik ben een adept van Marcelo Bielsa, die ik in 1994 in Mexico leerde kennen. In ons vak zijn er tendensen, invloeden, bewegingen. Er was een moment waarop Trond Sollied mensen beïnvloedde, vroeger waren er Aad de Mos en TomislavIvic. Ik ben door hen nooit aangetrokken geweest. Door de Hollandse school evenmin. Voor mij was Bielsa de top. Nog steeds.’

In zijn tijd als bondscoach van Chili kwam hij het trainingscomplex niet uit. Hij werkte, woonde en sliep er.

FERRERA: ‘Ik heb ook in het buitenland gewerkt. Als je familie niet bij je is, ben je beter af in een hotel of in een trainingscomplex dan in een eigen huis. Een huis heeft geen zin, je bent er nooit, hebt geen tijd voor de was…’

REVOLUTIE

Waarom Bielsa?

FERRERA: ‘De manier waarop hij trainde. Iedereen heeft een boodschap, een visie, maar de kunst is die overbrengen bij állespelers, de rechtsachter zowel als de spits. Dat lukt hem zeer goed. Nu, dat is methodologie. Hij wordt vaak bekritiseerd. Wat is zijn palmares? Je zult nu zeggen: prijzen zijn belangrijk! Dat is zo. Maar bij Arrigo Sacchi of Johan Cruijff denken we naast prijzen ook aan een manier van voetballen. En Cruijff heeft niet zo gek veel gewonnen als trainer, anderen deden bij Barcelona veel beter. Ik kijk als trainer verder en dan vind ik Bielsa fenomenaal. Ik raad iedereen aan om de wedstrijd tussen Manchester United en Bilbao in de Europa League te herbekijken. Daar toonde hij het voetbal van de komende tien jaar. Bij Marseille heeft hij het Franse voetbal gerevolutioneerd, tot zijn Afrikanen naar de Africa Cup vertrokken. Je moet dieper kijken dan palmares. Bij Bielsa’s ploegen verveel je je nooit. Hij heeft de geschiedenis van het voetbal zeer goed geanalyseerd. In de jaren tachtig had je in het voetbal, onder invloed van de Duitsers, mandekking. Daarna, met Sacchi, werd dat zone, hoge defensie. In België voerde Standard dat in, met DemolCruz. Bielsa revolutioneert dat nu en keert terug naar mandekking. Over heel het veld. Ik heb me lang afgevraagd waarom er zo veel dynamisme in zijn ploegen zat. Tot voor kort dacht ik dat het met fysiek werk te maken had, dat je van je spelers machines moest maken. Loopmachines. Maar dat was het niet. Om je ploeg zo’n dynamisme te bezorgen moet je mandekking spelen bij balverlies. Direct pressen op de tegenstander en daarna iedereen bij zijn man. Eenvoudig, maar zéér moeilijk om te realiseren.’

In hoeverre probeer je dat zelf toe te passen?

FERRERA: ‘Ik doe het gedeeltelijk. Mandekking op de helft van de tegenstander, in zone op eigen helft, omdat mandekking daar, indien niet goed uitgevoerd, tot veel ruimte voor de tegenstander kan leiden. Het is heel moeilijk, maar als je het kunt, is het wel revolutie. Want het voetbal de laatste tien jaar, dat is ruitenwisservoetbal. Zoals handbal, van links naar rechts… Waarom is basketbal zo spectaculair, ook in verdediging? Vanwege die mandekking, de intensiteit. Dat apprecieert het publiek ook. Hoor ze maar bezig in de NBA. ‘De-fence! De-fence!’ Het houdt enorme risico’s in, maar nagenoeg overal waar hij komt, verdubbelt Bielsa de recettes.’

Heb je er atleten voor nodig?

FERRERA: ‘Neen. Was Chili zo’n atletische ploeg? Anderzijds: wie in eerste klasse voetbalt, is fysiek beter dan de rest. Je geraakt er niet omdat je goed kunt jongleren met een bal. Bielsa revolutioneert ook het fysieke werk. Toen ik zelf nog voetbalde, was fysiek trainen werk zonder bal. Boslopen. Daarna kwam de mode van alles mét bal. Magnifiek vonden de spelers dat. Maar het beste fysieke werk is werk zonder bal. Dat heeft hij begrepen. Ook de visie erachter, dat je wat moet lijden om beter te worden, dat je dingen moet doen die je niet altijd leuk vindt. Kortom: Bielsa schopt alle tendensen overboord. Zijn ploegen zijn zéér herkenbaar. Is dat niet het mooie van voetbal? Maar dan moet je wel passie hebben voor trainen, niet aangetrokken zijn door de mediatieke kant van de zaak, de wedstrijden, de rest errond… De commentaar die ik nu bij Dender hoor op onze successerie, uit de mond van de tegenstander: ‘Ja maar, dat is een profploeg in derde!’ Dat is niet waar! Mijn spelers werken ook, of studeren, of zoeken werk als ze werkloos zijn. Maar wij zijn wel met hen zes dagen op zeven bezig. Ze krijgen van mij één dag congé. Dat andere ploegen drie of vier keer per week trainen, is hun keuze.’

SAUDI-ARABIË

Keren we terug naar die beginperiode in Beveren. Waarom solliciteerde je bij een eersteklasser?

FERRERA: ‘Ik was een beetje gefrustreerd toen ik zag hoe het er in eerste aan toeging. Ik ging in die tijd overal kijken, het onderwijs gaf me tijd. Om halfvier gedaan, vrije weekends, twee maanden vakantie in de zomer. Altijd bleef ik op mijn honger. Spelers, vond ik, werden niet beter van de trainingen die ik zag. Dat vond ik jammer en dus solliciteerde ik overal waar iets vrij kwam. Een makelaar die een speler had in Beveren, slaagde erin een afspraak te versieren met Frans Van Hoof. Die gesprekken bereidde ik altijd zéér intens voor. Wat zijn de problemen, waar liggen de oplossingen. Mijn zus Francisca goot dat in mooie schema’s en tekeningen. Ik herinner me nog dat ze zuchtte toen ik dat van Beveren op haar bureau legde. Weer zo’n dossier en het levert nooit wat op, dit heeft geen zin. Ze zei het niet letterlijk, om me niet te ontmoedigen, maar ik zag dat. In dit geval lukte het wel. Na een eerste gesprek moest ik een paar dagen later voor de hele raad van bestuur mijn analyse maken en toen ik naar huis reed en nog ergens een koffie dronk, ging de telefoon al. Dat ze mij een kans wilden geven. Dat verhaal heb ik later de hele tijd vrij coherent kunnen doortrekken. Ik geloof in mijn methode. Regels, analysevermogen, het overbrengen. Ik denk dat je daar in het onderwijs voor wordt gevormd.’

En de politieke kant van de zaak?

FERRERA: ‘Zes, zeven jaar geleden ben ik gestopt met vechten. Trainers worden te vaak aangesteld op basis van de resultaten van de voorbije één of twee jaar. In mijn geval heeft het zelden meegespeeld dat ik Beveren redde of iets moois deed met RWDM of Europees voetbal haalde bij Lierse.’

Welke lessen trek je uit je passages in Brugge en Genk?

FERRERA: ‘Er zijn overeenkomsten. Eén: bij beide clubs was het de sportdirecteur die me koos. Niet de clubleiders. Twee: ik kwam er niet na enkele fantastische jaren bij een club. Vóór Genk was ik uit beeld, in Saudi-Arabië. Vóór Club zat ik een tijdje zonder club. Bij supporters leefde geen beeld van succes. Ik ontken wel dat ik er faalde. Na mijn ontslag in Brugge hebben ze acht jaar niks meer gewonnen. Was het in Genk na mij zo veel beter? Wij hebben er play-offs gespeeld, van Anderlecht en Brugge gewonnen, jongeren gelanceerd, met een identiteit gevoetbald… De ene keer was al wat beter dan de andere keer, maar vergeet niet: voor ik kwam, hadden ze twaalf van de dertien wedstrijden verloren. Dan staat elke kleedkamer op stelten, zelfs in provinciale. Toch speelden we goeie play-offs.’

Bij Dender leg je, in de schaduw, een nagenoeg perfect parcours af: 23 wedstrijden, één nederlaag. Heb je ambities in de beker?

FERRERA: ‘Met een thuismatch zou ik zeggen: ja. Uit bij een eersteklasser is moeilijker.’

DOOR PETER T’KINT – FOTO’S BELGAIMAGE

‘Ik zie training als lesgeven aan mijn leerlingen.’ EMILIO FERRERA

‘De spelers van Dender werken of studeren ook, maar wij zijn wel zes dagen op zeven met hen bezig.’ EMILIO FERRERA

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content