Komend weekend neemt Bergen het op tegen streekgenoot Charleroi. Een ‘vriendschappelijke derby’ noemen ze het in Henegouwen. Wij legden beide clubs in de weegschaal.

Komende zaterdag is het Stade Charles Tondreau het decor van een duel tussen de Draken en de Zebra’s. Een derby, maar niet van het niveau Celtic-Rangers of AS Roma-Lazio. “Deze derby zorgt wel voor animo in de businessseats, hoor”, lacht Pierre-Yves Hendrickx, de secretaris-generaal van Sporting Charleroi. “We zitten met nogal wat gemeenschappelijke partners in beide regio’s. Maar het passionele aspect ontbreekt om echt van een rivaliteit te spreken. Wij kennen zowat iedereen die bij Bergen werkt, hun trainer Enzo Scifo debuteerde bij ons, onze keeperstrainer komt van bij hen… Onze enige echte rivaal zal altijd Standard zijn.”

De geschiedenis: voordeel Charleroi

Beide clubs mogen zich dan wel eeuweling noemen – Charleroi ontstond in 1904, Bergen zes jaar later – maar wat ervaring op het hoogste niveau betreft, kan Bergen niet tippen aan Charleroi. Sinds 1974 behoren de Karolingers al 33 seizoenen tot de elite, terwijl Bergen niet verder dan acht seizoenen komt. Meer zelfs, toen Charleroi in 2011 degradeerde, was dat na 26 opeenvolgende seizoenen in eerste klasse: enkel Club Brugge, Standard en Anderlecht doen beter!

Ondanks een nog maagdelijk palmares kan Charleroi enkele mooie prestaties voorleggen: tweemaal bereikte het de bekerfinale (1978 en 1993), het werd vicekampioen in 1969 en kende enkele Europese passages. Bergen daarentegen spartelde amper vijftien jaar geleden nog in derde klasse. Bij hen komt het er in eerste instantie op aan een vaste klant in eerste te worden: tot nog toe slaagden de Bergenaars er immers nooit in langer dan drie seizoenen in de hoogste afdeling te blijven.

Het pubiek: voordeel Charleroi

Op Mambourg wordt met weemoed gesproken over de gouden periodes onder Robert Waseige en Jacky Mathijssen, toen er gemiddeld meer dan 10.000 fans in de tribunes zaten. Vanaf de overname door Abbas Bayat ging het echter snel bergafwaarts met die toeschouwersaantallen. Vorig seizoen kwamen er gemiddeld slechts 6387 fans opdagen. Charleroi mag dan wel een hartstochtelijk publiek hebben, hoe lang blijft die liefde duren in een stadion zonder dak als straks de zon weer plaatsmaakt voor onweerswolken?

Ondanks dat dalende cijfer blijft Charleroi zijn streekgenoot ruimschoots voor. De voorbije twee seizoenen waren sportief meer dan behoorlijk voor Bergen, maar dat weerspiegelde zich niet in de populariteit van de club: twee jaar geleden waren er gemiddeld 4684 toeschouwers, vorig jaar nog 4010.

De verklaring is eenvoudig: Charleroi is een grotere stad met een sterk ontwikkelde arbeiderskern. Zoals in vele andere (voormalige) industriële regio’s zorgt dat voor een trouw en passioneel publiek. Maar de economische crisis weegt er zwaar door, de kost van een voetbalabonnement neemt een flinke hap uit het gezinsbudget. Bovendien is er de concurrentie van de succesvolle basketbalclub Spirou Charleroi. De stad Bergen heeft meer een bourgeois imago. Ook hier is er concurrentie van het basketbal – zeker bij een meer verfijnde bevolkingsgroep spreekt een zaalsport eerder tot de verbeelding.

De financiën: gelijkspel

Beide clubs draaien op een budget van rond de 6 miljoen euro. Met dit verschil: Bergen heeft minder inkomsten (sponsoring, ticketing) dan Charleroi en is dus meer afhankelijk van een mecenas (Dominique Leone). Het beleid van algemeen manager Alain Lommers zorgde er ondertussen wel voor dat Bergen een budgettair evenwicht vond. De verkoop van Jérémy Perbet is een recent voorbeeld van die gezonde transferpolitiek. Sinds de omvorming naar een NV in 2002 moest voorzitter Leone enkel bij de degradatie naar tweede klasse bijpassen.

Bij Charleroi heeft de degradatie twee jaar geleden flink wat schade aangericht. Vorig jaar kampte de club nog met een verlies van 4,5 miljoen euro, dit jaar zal dat herleid zijn tot 600.000 à 700.000 euro. Mede dankzij de komst van vicevoorzitter Alain Gaume kon Charleroi de tering naar de nering zetten, ook al blijven de cijfers in het rood hangen. Zodra de erfenis van Abbas Bayat weggewist is, kan Charleroi weer beginnen te bouwen aan een betere solvabiliteit.

Het sportieve project: voordeel Bergen

Sinds de terugkeer in de Jupiler Pro League profileert Bergen zich als een stabiele club. Naar het (nieuwe) imago van de club zorgt trainer Enzo Scifo niet voor media-aandacht met straffe uitspraken, maar met degelijk voetbal. Vorig seizoen werd met de zevende plaats het beste resultaat ooit neergezet. De transfers, weldoordacht en zelden verkeerd, dragen bij tot dat succes. Weinigen geloofden nog in Tim Matthys, Tom Van Imschoot (onlangs vertrokken naar Oostende), Mustapha Jarju of Shlomi Arbeitman, maar zij toonden één voor één hun meerwaarde voor het elftal. Je zou bijna vergeten dat Bergen de voorbije twee seizoenen over het kleinste budget in eerste klasse beschikte.

Ook bij Charleroi gaat de aandacht stilaan weer uit naar het sportieve beleid. Met dit verschil dat het team nog aan zijn fundamenten moet bouwen en met Felice Mazzu een minder ervaren trainer dan Enzo Scifo in huis heeft. De voortekenen zijn gunstig: Charleroi kon zijn kern grotendeels behouden en voor het eerst in jaren lijkt de club echt gerichte transfers gedaan te hebben.

De jeugd: allebei gebuisd

Charleroi mikt volop op jeugdig talent (Mohammed Mrabet en Habib Daf zijn 19 jaar, Jonathan Vervoort, Kenneth Houdret en Jamal Thiaré zijn 20) maar enkel Houdret komt uit de eigen jeugdopleiding. Al enkele jaren brengt die bitter weinig bij aan het eerste elftal, Laurent Ciman was de laatste die zich uit de jeugd kon doorzetten. Vaak ziet Charleroi jonge talenten al vertrekken nog voor ze iets konden tonen: Dorian Dessoleil trok naar STVV, het jaar voordien toonde Massimo Bruno weinig geloof in het project van de Carolo’s en verhuisde naar Anderlecht.

Bij Bergen is het ook al van Alessandro Cordaro geleden dat er nog eens een talent uit de eigen jeugd doorbrak. In de huidige kern lopen drie jeugdproducten: Adrien Saussez, Noël Dussenne en Dylan De Belder. “Er zit zeker talent in onze opleiding, het probleem is dat we ze al zien vertrekken nog voor ze zestien jaar zijn”, beweert Lommers. “Pas vanaf die leeftijd kunnen we ze een profcontract aanbieden. Vorig jaar is Club Brugge nog twee jongeren komen wegplukken bij ons. Momenteel spelen twee van onze talenten, De Belder en Brice Ntambwe (weliswaar door Bergen weggehaald bij Birmingham, nvdr) mee bij de nationale belofteploeg. Dat is een ongekende weelde voor een club als de onze. Zodra we tot een stabiele eersteklasser zijn uitgegroeid, zullen jonge talenten begrijpen dat ze beter bij Bergen rijpen dan meteen bij een grote club.”

DOOR STÉPHANE VANDE VELDE – BEELDEN: IMAGEGLOBE

Terwijl Charleroi al enkele jaren in de rode cijfers zit, etaleert Bergen jaar na jaar een gezond beleid.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content