Olivier De Cock, routinier van Club Brugge en al vijf seizoenen gewerkt onder Trond Sollied : “Vooral in het begin was het een enorme verandering. Ik had Broos, Gerets en één seizoen René Verheyen gehad. Zeker in de voorbereiding was dat de basisprincipes erin krijgen. Veel bespreken aan het bord in de kleedkamer en tonen welke speler waar wat moest doen en dan dat in de praktijk brengen op het veld. Eerst zelfs gewoon in de middencirkel. Twee elftallen, een blauw en een geel, en de bal gooien om te weten waar je moet gaan staan, de verschillende zones aanduiden. Echt bij het handje nemen en dan proberen dat geleidelijk aan in een wedstrijd te doen. Dat zijn zaken die we nu blindelings doen.

“In het begin zaten we voor nabesprekingen soms drie kwartier in de kleedkamer. De eerste twee jaar werden na een wedstrijd ook veel de beelden bekeken en vaak aan het bord geanalyseerd met kruisjes en bolletjes. Dat werd heel veel gedaan, nu iets minder. Maar na Genk, waar we verloren, en Lokeren, waar we gelijk speelden, wordt daar toch nog eens op gehamerd. We zijn de afgelopen weken bijvoorbeeld ook een paar keer in het bos gaan lopen, wat vrij uitzonderlijk is. Of we deden tempo-estafettes na de training. In bepaalde periodes wordt soms wel eens meer op het verdedigende getraind : doordat de aanvallers bijvoorbeeld met zeven zijn, tegen vier verdedigers, waarbij wij vrij spel hebben en zij maar twee keer mogen raken. Dat je echt goed naar binnen moet knijpen en onderlinge dekking geven.

“Maar aanvallen blijft het moeilijkste, omdat wij meestal op de helft van de tegenstander spelen. Ploegen stellen zich natuurlijk ook in op ons, want het is herkenbaar hoe we spelen. Vandaar dat we af en toe wel wat andere loopbewegingen ingeoefend hebben. Als ze in een 4-5-1 spelen tegen onze 4-3-3 om ook drie man op het middenveld te hebben, moet je een meerderheid proberen te creëren door verdedigers die het middenveld challengen zoals hij zegt, waardoor iemand moet afhaken en Timmy ( Simons, nvdr) die kan diepgaan. Om toch maar bewegingen te creëren. Maar dan moet je wel eerst de duels winnen als ze er kort op zitten. Hij heeft bijvoorbeeld ook niet graag dat ik Gert ( Verheyen, nvdr), tenzij hij vrij staat, direct aanspeel. Het is altijd : angle the passes. Altijd driehoeken maken. Dat zie je dan wel terugkomen in wedstrijden, net als de bewegingen voor doel : iemand aan de eerste paal, tweede paal, twee aan de zestien meter. Daar wordt wel op gehamerd, dat je vier mensen mee voorin hebt en dus een grote kans op afwerking.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content