Als Franstalige Belg met Italiaanse roots moet Marco Ingrao zich in Bergen als een vis in het water gaan voelen. ‘Maar ik blijf Genk dankbaar voor de kans die het me gaf.’

Toen Bergen Marco Ingrao (22) al in de winterstop probeerde te strikken, verzette RC Genk zich daar nog tegen. Akram Roumani was met Marokko aan de slag in de Afrika Cup en dus hadden de Limburgers hem nodig op de linksachter. Zes maanden later lagen de kaarten anders. Ingrao zag zich in de pikorde op de linkerflank achter Indridi Sigurdsson, Koen Daerden en Roumani komen en trok zijn conclusies. Na vier jaar leek een basisplaats er nog steeds niet in te zitten en dus gaf hij, met nog één contractjaar te gaan, te kennen dat hij niet zou bijtekenen. Als Genk nog wat geld voor hem wilde krijgen, moest het hem dus deze zomer laten gaan. Wat het deed : begin juli was zijn transfer naar Bergen in enkele uren beklonken. Ingrao tekende voor drie jaar.

“Door de blessures van Daerden en Roumani kreeg Marco vorig seizoen meer speelgelegenheid”, zegt Ariël Jacobs, de technisch directeur van Genk. “Hij ontgoochelde niet, maar hij kon zich evenmin opdringen als onbetwist titularis. Ik kan begrijpen dat hij een andere uitdaging wilde aangaan. Bergen lijkt me dan een verstandige keuze. In een zeer Latijnse omgeving zal hij zich goed thuis voelen.”

De speler, die deel uitmaakt van de kern van de nationale beloften, begrijpt dat Genk hem in januari nog niet liet vertrekken. “Achteraf bekeken, handelde het bestuur zelfs bijzonder vooruitziend, want Akram keerde geblesseerd terug van de Afrika Cup. Daardoor speelde ik uiteindelijk nog eenentwintig wedstrijden. Voor iemand die tot dan in vier seizoenen slechts drieëntwintig keer in de ploeg had gestaan, was dat niet slecht. Maar tijdens de voorbereiding op het nieuwe seizoen begreep ik onmiddellijk dat de nieuwe trainer René Vandereycken niet van plan was me veel kansen te geven. In de Intertoto kreeg ik zelfs geen enkele minuut speelgelegenheid. In die omstandigheden kon er natuurlijk geen sprake van zijn dat ik nog langer bleef.”

Spijt van zijn tijd bij Genk heeft Ingrao, die in 1999 van Tilleur-Luik kwam, niet. “Ik zal Genk altijd dankbaar blijven voor de kans die het me gaf om me op het hoogste niveau te tonen. Toen ik er als zeventienjarige terecht kwam, was ik een eenzijdig aanvallend gerichte speler. Onder leiding van Sef Vergoossen ben ik veel completer en polyvalenter geworden. Nu trek ik mijn streng op elke positie op de flank. Het maakt niet uit of ik als vleugelspits, middenvelder of back word uitgespeeld. Wél vind ik dat ik in een aanvallende rol beter tot mijn recht kom. Het is trouwens als aanvallende middenvelder dat ik vorig seizoen mijn sterkste prestatie neerzette. Dat was in Lierse, waar we met 3-1 achterstonden toen Thomas Chatelle en ik invielen. In een oogwenk kwamen we gelijk en het was uiteindelijk Thomas die me de winninggoal op een presenteerblaadje aanbood. Die goal zal ik me mijn hele leven blijven herinneren.”

Jammer, zegt Ingrao, dat hij zich niet vaker aanvallend mocht uitleven. “Ik zou zeker meer dan één keer hebben gescoord. Bij Bergen zal het wellicht wel kunnen. Uit wat voorzitter Leone me vertelde, begrijp ik dat trainer Sergio Brio naargelang van de omstandigheden in 5-3-2 of 3-5-2 wil spelen. In mij zou hij de speler zien die de hele linkerflank mag afdweilen. Ik zie dat helemaal zitten. Ik denk dat ik zowel fysiek als technisch de kwaliteiten heb om die rol aan te kunnen. Trouwens, dat een vroegere speler van Juventus me absoluut wilde, vleit me enorm. Dat Bergen ook een transfersom voor mij betaalde, geeft aan dat ze er echt in mij geloven.”

Van Cédric Roussel en Mohamet Yoldas, een andere speler die zowel voor Genk als voor Bergen uitkwam, vernam Ingrao niets dan goeds over de Henegouwse club. “Ze hebben me allebei aangemoedigd om de overstap te maken”, zegt hij. “Volgens hen is Bergen een ideale club voor elke ambitieuze speler die zich na een mindere periode weer in de kijker wil spelen. Cédric heeft er zich herpakt na een mislukt avontuur bij Wolverhampton Wanderers, en Momo, die net als ik vaak op de bank zat bij Genk, realiseerde er in enkele maanden tijd zijn droom door een transfer naar Turkije te versieren. Dit seizoen zal hij er voor Ankaraspor spelen. Ik steek niet onder stoelen of banken dat ik me hier de volgende drie jaar zodanig in de kijker wil spelen, dat er een transfer naar het Italiaanse calcio van komt. Waarom zou ik niet aan de slag kunnen bij een bescheiden team uit de Serie A, of een ambitieuze vereniging uit de serie B ? Ik ben nog maar eenentwintig. En het is niet verboden om te dromen.”

Bergen is het meest Italiaanse team van eerste klasse. Daar is de in Agrigente, op Sicilië, geboren Ingrao niet rouwig om. “Op school heb ik uiteraard Frans geleerd, maar met mijn ouders ben ik altijd Italiaans blijven spreken. Bij Genk bleek dat ik niet echt een talenknobbel heb, want ik kreeg het Nederlands niet onder de knie. Daardoor kon ik niet altijd communiceren zoals ik wilde. In de discussies met Vergoossen moest Jos Daerden telkens optreden als tolk. Wie weet had ik niet sneller kunnen doorbreken, als ik de voertaal van de club had gesproken. Wat dat betreft, kon ik natuurlijk nergens beter terechtkomen dan in Bergen. Hier gebeurt alles in het Frans en het Italiaans. Dat schept voor mij ideale omstandigheden om voor eens en voor altijd los te komen van het etiket ‘eeuwige belofte’.

“Sommigen zullen wellicht vinden dat ik een stap terug zet, maar dat een speler als Wamberto naar hier kwam en nu ook Aliyu Datti de overstap maakte van Standard, zegt veel over de ambities van Bergen. Het doel is een plaats in de linkerkolom van de rangschikking. Ik maak me sterk dat het zal lukken. Ik wil er alles aan doen om daar mijn steentje toe bij te dragen.”

door Bruno Govers

‘Ik voel me gevleid dat een ex-speler van Juventus me absoluut wilde.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content