De supersnelle middenvelder is nu gespecialiseerd in bodemonderzoek. En na zijn drukke dagtaak klopt Patrick Versavel overuren als speler-trainer van Engsbergen.

Van de twee bekendste broers (Ze waren met zeven en op één na allemaal voetballers) is Patrick Versavel naar eigen zeggen de meest polyvalente, Bruno de meest talentvolle. Het is middag en in het uitnodigende centrum van Diest wordt Patrick Versavel door nagenoeg iedereen begroet en aangesproken. Wie Versavel zegt, zegt Diest en omgekeerd. Op de uitstekende grasmat van de Warande ontlook hun talent en demonstreerden ze voor het eerst hun snelheid. Beide begrippen zijn inmiddels al een tijdje vergane glorie. KTH Diest is in de voetbalhiërarchie neergedaald tot bevordering, Bruno voetbalt bij reeksgenoot Turnhout, maar traint wel de jeugd van Diest en Patrick keerde bijna twintig jaar geleden de club de rug toe.

“Het blijft wel mijn stad”, vertelt hij op weg naar één van de vele gezellige kroegen in de schaduw van de Sint Jan Bergmanskerk. “Hoewel ik met de club en zijn fans vaak een haat-liefdeverhouding heb gehad. Als FC Diest niet draaide, was het Patrick Versavel die geviseerd werd. Zo gaat dat met grote namen ( lachje). Maar het hek was pas helemaal van de dam toen ik Bruno hier weghaalde en mee naar Lokeren nam. Voor anderhalf miljoen frank. Aimé Anthuenis was toen trainer van de Uefa’s bij Lokeren waar Bruno eerst nog wat rijpte.

“Bij Diest was Shoe post al sinds mensenheugenis sponsor en ik had er ook werk gekregen. Voor mij een heel ambetante situatie want ik wilde het beste voor mijn jongere broer. Ik zou het mezelf nooit vergeven mocht ik die inspanning niet gedaan hebben. Maar ik leefde plots wel op voet van oorlog met Diest want de Warande was met Bruno zijn groot aankomend talent kwijt. In die periode was ik ook kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen op de lijst van de burgemeester. Ik word verkozen en dat weekend spelen we met Lokeren voor de beker tegen… jawel Diest. Ook daar heb ik ze nog eens doodgedaan.

“Bij Lokeren kende ik mijn beste jaren. Tegen Waterschei, dat op mijn kap Stef Agten had overgenomen van Diest, scoorde ik een zuivere hattrick in de laatste zeventien minuten. Ja, als ik zo’n beetje op revanche uit was, slaagde ik ook meestal in mijn opzet. Ooit zat Alex Ferguson van Manchester United op de tribune op zoek naar een snelle rechtsbuiten, een positie die ik toen bekleedde. Via Jean-Marie Pfaff kon ik naar Bayern München en Aad de Mos wilde me naast Marc Degryse en Marc Van der Linden bij Anderlecht.

“Maar net in die periode lag mijn moeder op sterven. Haar grootste wens was dat Bruno en ik ooit nog samen bij een topclub zouden spelen. Op dat moment was dat KV Mechelen. De dag van de Supercup tegen PSV (1 februari 1989) ziet ze van op haar ziekenbed in het hospitaal Bruno het veld oplopen waarna ze meteen in coma raakt. We speelden er maar anderhalf jaar samen, maar ze heeft het niet meer mogen meemaken. Ze was amper zestig. Zelf kwam ik niet veel aan spelen toe. Ik was er ook een beetje slachtoffer van mijn polyvalentie en zat meestal op de bank. Van Manchester of Bayern heb ik nadien niets meer gehoord.”

“Ik woon momenteel in Schaffen en ben als speler-trainer nog actief bij Engsbergen, een Limburgse derdeprovincialer, net over de provinciegrens in Tessenderlo. We moeten vaak verre verplaatsingen maken omdat de meeste van onze reeksgenoten in de buurt van Lommel liggen. Ik kan echt niet zonder voetbal. Het blijft, ook in provinciale bijzonder leuk om doen. Ik zou eigenlijk mijn Heizeldiploma willen behalen maar ik vind er voorlopig de tijd niet voor. Mijn werk slorpt me nogal op. Ik klop vaak tot zestig uur per week. Ik werk in een vrij jong bedrijf dat gespecialiseerd is in bodemonderzoek. Niemand die aanvankelijk de grond in wilde, dus deed ik het maar. Intussen ben ik er wel echt in gespecialiseerd. Alles door ervaring en zelfstudie. Ik probeer zoveel mogelijk over dat vak te weten te komen, ook al ben ik maar een boerke uit Diest. Bruno heeft er met zijn centen mee in geïnvesteerd, ik vooral met mijn werkuren. Het is via een kennis van Bernard Tapie dat ik met de zaak in contact ben gekomen. Ik werd uitgenodigd om een cursus te gaan volgen waarna ik als ploegbaas aan de slag kon.

“Het had allemaal heel anders kunnen lopen want ik had met mijn oudere broer en nog enkele mensen uit Geel in Schaffen een voetbalschool opgericht. Honderd twintig kinderen schreven in. Maar op een bepaald moment is mijn broer bij een ongeval volledig verlamd geraakt en hield ook de school op te bestaan. Hij is jaren mensenschuw geweest maar is intussen weer op de been. De jongste tijd krijg ik hem toch weer buiten en geeft hij mee training bij Engsbergen. Onze familie hangt goed aan elkaar maar heeft ook al aardig wat tegenslag gehad. Lang voor de dood van moeder, was ook vader gestorven. Hij heeft nooit geweten welke carrière twee van zijn zonen gemaakt hebben.

“Uit mijn actieve voetbalcarrière behoud ik nog goeie contacten met Simon Tahamata. Die zegt me ook voortdurend dat ik dat Heizeldiploma moet halen. Met hem zou ik echt wel graag ergens als jeugdtrainer werken. Momenteel heb ik wel een jongen van zestien onder mijn hoede met wie ik individueel op snelheid train. Op die leeftijd kan je ze nog wel wat bijleren. Een goeie begeleiding is zeer belangrijk. Destijds bij Diest was het Pummy Bergholz die mijn snelheid mee aanscherpte. Dan is Lokeren komen aankloppen en is mijn carrière echt begonnen. Anders was ik allicht bokser geworden.”

door Stefan Van Loock

‘Ik klop vaak tot zestig uur per week, maar zonder voetbal kan ik niet.’

‘Was ik geen voetballer geworden, dan allicht bokser.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content