Nadat hij door voorzitter Roland Duchâtelet aan de deur werd gezet, laat de ex-coach van Standard zijn ontgoocheling de vrije loop.

Hij gaat altijd aan dezelfde tafel zitten. Daar zullen jullie niet gestoord worden.” Mircea Rednic heeft blijkbaar zijn gewoontes in restaurant Capanina, niet ver van de Académie Robert Louis-Dreyfus. Gekleed in een zwartleren jak komt hij precies op het afgesproken tijdstip – 13.00 uur – binnengestapt. De baas van het restaurant runt ook een kleine club uit de streek die in vierde klasse D speelt: Cité Sport Grâce-Hollogne. “Er is mij verteld dat hij een goeie voorzitter is”, grapt Rednic. Algemene hilariteit.

De serveerster meldt zich aan onze tafel in de veronderstelling dat ze onze bestelling mag noteren. De Roemeense coach heeft honger maar vraagt toch nog even geduld. Het is even wachten op de calzones, de pizza’s en de uitstekende wijn, want we zetten eerst onze tanden in… Standard. Rednic: “Weet je, na de 7-0 tegen AA Gent heb ik vastgesteld – en ik had al een tijdje een voorgevoel – dat mijn lot bezegeld was. Op de receptie achteraf wist Roland Duchâtelet zich geen houding te geven. In plaats van blij te zijn met de kwalificatie voor Europees voetbal vroeg hij me de hele tijd hoe je ‘Tucudean’ (de jonge Roemeen George Tucudean tekende begin dit jaar voor Standard, nvdr) precies uitspreekt. Ik heb me toen omgedraaid naar mijn vrouw en gezegd: ‘Hier staat de ex-trainer van Standard.’

“Nu, ik ken voorzitters zoals Duchâtelet. In Roemenië lopen er ook een paar rond die zich niks aantrekken van hun trainers. Ze zijn geslaagd in het zakenleven en denken dat ze zich alles kunnen permitteren. Nochtans: met geld koop je niet alles in het leven. Duchâtelet doet zo ook wat hij wil met zijn club in Hongarije (Ujpest FC, nvdr). Ik ken hem nu wel een beetje, hij zal niet meer veranderen. Met hem werk ik nooit meer samen. Hij heeft immers een gebrek aan respect getoond, heeft het werk van de hele technische staf miskend en heeft het geluk van de supporters naast zich neergelegd.”

Heeft je dan niemand intern gewaarschuwd dat je ontslag er zat aan te komen?

Mircea Rednic: “Neen, maar ik had zelf al een tijdje door dat er iets niet klopte. Bij andere clubs kregen nieuwe coaches hun contractverlenging voor play-off 1. Bij mij bleef dat uit, terwijl de resultaten er toch mochten zijn. Toen ik hier begon, stond Standard dichter bij play-off 3 dan bij play-off 1.

“Na mijn ontslag was ik kwaad en dacht ik dat Jean-François de Sart al lang op de hoogte was, maar dat was helemaal niet het geval. Het is me bevestigd dat hij nergens van wist. Hij heeft zelfs tegen de voorzitter gezegd dat hij een zware fout maakte. De Sart wilde dat ik bleef. We hadden zelfs volgend seizoen al voorbereid. Maar op de momenten dat het ertoe deed, blokkeerde hij. Nadat we met 2-0 verloren op Anderlecht bleef Duchâtelet maar zagen over de invalbeurt van Andrei Cristea. Na twee minuten ben ik dan opgestaan en heb ik gezegd: ‘Tot ziens, voorzitter. Tot ziens, Jean-François.’ Wat denkt hij wel? In grote clubs blijven de aandeelhouders op de tribune en stellen ze het volle vertrouwen in de technisch directeur en de trainer – specialisten die iets van voetbal kennen. Als die hun doelstellingen niet halen, wijs je hen de deur. Dat is normaal. Maar wij kregen nooit iets te horen en toch zit ik zonder werk. Dat is niet normaal.”

Heeft Duchâtelet zich soms gemoeid met je werk als coach?

“Neen, maar er zijn wel discussies geweest, zelfs nog voor ik begon. Maar ik ga je eerst iets zeggen: ik heb Duchâtelet gered. En dat is hij nogal snel vergeten. Ik werd aangesteld om de situatie te doen bedaren. Er moest kost wat het kost een oud-speler van het huis binnengehaald worden. Aangezien ik in de zomer al genoemd werd, was het gemakkelijk om contact met me op te nemen en zo de opvolger van Ron Jans te worden. Toen we elkaar ontmoetten, heeft Duchâtelet me een uur onderhouden over zijn voetbalfilosofie. Hij wilde mijn ideeën kennen. Ik luister altijd als het over voetbal gaat, maar ik vond het toch een beetje vreemd. We hebben zo bijvoorbeeld een hele tijd gediscussieerd over de defensieve organisatie.”

Ach zo… En hoe zag hij dat?

“Hij was voor zoneverdediging. Terwijl ik voorstander ben van individuele dekking. Op een keer, na een verdedigende fout tegen Lokeren, sms’te hij me: ‘Zie je nu wel, met je individuele dekking?’

“Voor mijn eerste match als T1 van Standard op Genk ben ik nog in zone blijven verdedigen omdat ik niet alles in een paar dagen kon veranderen. Maar daarna ben ik overgeschakeld naar individuele dekking omdat dat veel duidelijker is voor de spelers. Duchâtelet wilde trouwens niet dat ik al coachte in Genk, hij had liever gezien dat ik de ploeg eerst zou observeren. Dat heb ik geweigerd. Ik had mijn contract getekend en het was dus aan mij om de verantwoordelijkheid te nemen. Aangezien ik in Luik woon, kende ik het team trouwens al. Toen ik hoorde dat ze Jans zouden vervangen, heb ik de ploeg een maand geobserveerd vóór ik tekende.”

Had Duchâtelet nog andere ideeën over voetbal?

“Ik zag hem telkens in het begin van de week, samen met Jean-François. Dat is logisch, hij is per slot van rekening de baas. Hij betaalt de coach en hij heeft het recht om te weten wat er gebeurt. Maar hij stuurde me ook mails, soms hele boterhammen. En aangezien er veel werk was, had ik niet de tijd om die allemaal te lezen. Ik heb hem dan ook gezegd: ‘Roland, als je me iets te zeggen hebt, bel me dan.’ Daarna is hij overgeschakeld op sms en daarna, toen mijn lot al bezegeld was, kwam er niets meer.

“Wilde hij de ploeg opstellen? Coach spelen? Rijk of niet, met mij pakt dat niet. Ik wil altijd de baas zijn in mijn eigen kleedkamer. Op een bepaald moment hebben we een hevige discussie gehad. Waarover? Duchâtelet weet dat, maar dat blijft tussen ons.”

De rol van makelaars

Er wordt gezegd dat Duchâtelet zich laat inspireren door een makelaar.

“Dat weet ik niet. Wie dan?”

Nu doe je alsof. Dudu Dahan. De nieuwe coach Guy Lizon heeft in de Israëlische pers verklaard dat Dahan de enige makelaar ter wereld is die een contract voor hem kon versieren bij Standard. Is hij de man achter de schermen in Luik en heeft hij de guillotine klaargezet voor jou?

“Neen, dat denk ik niet, maar…”

Maar?

“Ik hou niet van makelaars. Ik heb er geen. Roger Henrotay is een vriend, hij is niet mijn manager. Bepaalde makelaars verdienen tonnen geld zonder er iets voor te doen. Ze maken alles kapot: spelers, trainers, clubs en zelfs meer, maar het is niet aan mij om dat te zeggen. Als ze eenmaal een coach bij een club hebben geplaatst, is het makkelijker werken. Dan kunnen ze er spelers uit hun eigen stal laten tekenen. Ik heb discussies gehad met Dahan…”

Over?

“Over Dudu Biton. Dahan stond erop om me persoonlijk uit te leggen dat Biton een goeie speler is en dat je hem een reeks wedstrijden moest laten spelen om hem in zijn ritme te laten komen. Ik heb iedereen een kans gegeven en ik heb aan Dahan gezegd: ‘Wil jij dat ik hem vijf matchen laat staan? Je bent gek. Ze ontslaan me als ik dat doe.’ Imoh Ezekiel en Michy Batshuayi waren gewoonweg nuttiger. Ik twijfel niet aan de kwaliteiten van Biton, maar van land veranderen is niet makkelijk. Sommige spelers kunnen niet aarden in een ander soort voetbal. Kijk naar Kaká: die was geniaal in Italië maar vond nooit zijn draai bij Real Madrid. Ik heb Dahan dan ook aangeraden om een andere club voor Biton te vinden, zodat hij toch aan spelen toekwam. Dat heeft hij ook gedaan: Biton is uitgeleend aan Apoel Nicosia. Dahan is ook de makelaar van Gershon, Buzaglo…”

Buzaglo heeft onder jou ook niet veel gespeeld, hé?

“Hij heeft, net als iedereen, zijn kans gehad. Astrit Ajdarevic ook. De Zweed stond echter te zwaar en op een bepaald moment ben ik overgegaan naar finan-ciële straffen. Astrit ging op de weegschaal staan en betaalde zonder morren. Hij was wel slecht voor de sfeer: fuck dit en fuck dat. Maar er is slechts één waarheid en dat is die op het veld. Als het daar niet loopt, hou dan je mond en werk tot je je kans krijgt.”

Waarom werd je naam tijdens de wintermercato aan RC Genk gelinkt?

“Daar weet ik niets van. Er is nooit iets geweest en dat heb ik ook aan Duchâtelet gezegd. Mijn vriend Roger Henrotay zei me dat hij commentaar had gegeven op een gerucht en dat heeft de bal aan het rollen gebracht in de Gazette des Sports. Ik heb daarop een maand niet gesproken met Henrotay.”

Wat was het doel dat Duchâtelet je had opgelegd?

“Play-off 1 halen. Er was ook een premie voorzien in mijn contract. Neen, over Europees voetbal hebben we het niet gehad. De technische staf heeft dan ook alles gegeven, ik wil Peter Balette bedanken, Carlos Rodriguez…”

Veel talent

Was de ploeg fysiek in orde?

“Ja. Neen.”

Wat is het nu: ja of neen?

“De fysieke paraatheid van de spelers was de kwestie niet, de veldbezetting was dat veel meer. De fysiektrainer zei me wel dat hij niet op dezelfde golflengte zat als Jans. Nu, het Belgisch voetbal is speciaal: de ploegen spelen er hard, de afvallende bal is belangrijk, de offensieve omschakeling erg snel. Men verdedigt met elf en valt aan met elf. Als de ploeg aanvalt, moet de doelman op de rand van zijn backlijn staan. De aanvallers zijn hier ook de eerste verdedigers.

“Ik heb voor een 4-4-2 gekozen, volgens mij de beste manier om als blok te spelen. Aan onze fysieke conditie hebben we langzaamaan geschaafd. Dat was erg delicaat werk. Maar aangezien Standard van ver moest terugkomen, zou het gevaarlijk geweest zijn om te forceren. De bedoeling was om top te zijn in play-off 1. Nu, alles is gemakkelijker als er goed gewerkt geweest is in de zomer.”

Kun je zeggen dat het geheim van Standard de ruimte was?

“Ja, natuurlijk. Ik had al snel begrepen dat de ploeg niet de middelen had om een wedstrijd te domineren. Dat hebben we dan ook aan anderen gelaten, vooral in play-off 1. Verder hadden we gelukkig het meest complementaire spitsenduo van eerste klasse. Ik heb onmiddellijk in Batshuayi geloofd. Toen ik hem voor mijn eerste match in Genk zei dat hij zou spelen, geloofde hij zijn oren niet. Ik heb altijd op mijn manier met hem gesproken. Hij is nog jong en dus gevoelig. Als je hem te hard aanpakt, kruipt hij terug in zijn schulp.”

Maar wat een talent!

“Batshuayi heeft klasse in overvloed, net zoals Imoh. Michy kan een bal bijhouden en haakt goed af. En niemand gaat de diepte in zoals Imoh. Het zijn twee jongeren die alleen hun afwerking op doel nog moeten verbeteren. Af en toe heb ik hen op de bank gezet om hen wat te laten rusten. De makelaar van Imoh heeft me daar nooit over aangesproken. Integendeel, hij zei: ‘Dat zal hem goed doen.’

“Als je twee zulke complementaire spelers hebt, moet je niet eens beginnen te denken aan een andere formule. Als ze goed omringd worden, zullen ze voor grote Europese clubs spelen.”

Net zoals Vainqueur?

William kan aan de bak in Engeland of Duitsland. Voor mij is hij de nieuwe Claude Makélélé,die ballen opruimt, schoffelt en in duel gaat. Hij heeft vooruitgang geboekt en hij kan nog beter. Hij kiest steeds beter zijn momenten om de neus aan het venster te steken en vanop afstand zijn kans te gaan. Duchâtelet heeft, net zoals voor mij, ook geen respect gehad voor Vainqueur.

“In play-off 1 had ik twee groepen in mijn ploeg: degenen die hun contract verlengd hadden en een contractverbetering uit de brand gesleept hadden, en mannen als William die wachtten op een signaal. Dat onderscheid in het behandelen van de dossiers heeft mijn taak in play-off 1 er niet gemakkelijker op gemaakt. Als we het over William hebben, moeten we ook Yoni Buyens vermelden. Hij heeft misschien niet die pure klasse, maar ik heb nooit een meer gedisciplineerde speler ontmoet dan hij. Wat men van hem verwacht, zet Yoni onmiddellijk om in de praktijk: hij is gewoon onmisbaar.”

Ook met Paul José Mpoku heb je graag gewerkt, niet?

“Ja. Toen ik hem bezig zag, zei ik tegen mijn assistent: ‘Die jongen bevalt me.’ Ik wist echter niet goed waar ik hem moest zetten: vooraan, in een meer teruggetrokken positie, of op links? Hij heeft ongeveer dezelfde leeftijd als Michy en Imoh, maar hij staat verder, hij is volwassener. Mpoku heeft ook goed begrepen dat hij in het leven kan slagen dankzij het voetbal. Hij is positief ingesteld en brengt zijn ambities ook over op de groep. Nu al is hij een leider. Hij wou een goeie play-off 1 spelen en dat is hem gelukt. Alle verdedigers hadden de handen vol met hem. Hij heeft ook een goed afstandsschot. Het liefst voetbalde hij in de centrale as, maar dat was bijna onmogelijk in ons 4-4-2-systeem. Op links heeft hij bewezen dat hij een geslepen en intelligente voetballer is. Er is nog werk aan hem, maar dat is ook normaal op zijn leeftijd. Hij zet bijvoorbeeld te grote passen en dat hindert hem soms om de bal te controleren op de kleine ruimte. Maar net zoals Michy en Imoh gaat hij er komen, ze mogen alleen geen stappen overslaan.”

En wat vind je van Dino Arslanagic?

“Ik ben er zeker van dat hij de centrale verdediger van de toekomst is van de Rode Duivels. Naast wie hij zal spelen en wanneer dat zal gebeuren, weet ik niet, maar het zal gebeuren. Ik bewonder zijn rust en zijn volwassenheid. Voor de rest heeft hij ook alles mee: lengte, spelinzicht, lange bal, duelkracht. Je ziet dat hij uit een sportieve familie komt. Hij maakt zich niet druk en weet dat er eerst gewerkt moet worden. Zelden heb ik zo’n getalenteerde jongen gezien. Aan zijn vinnigheid moet hij wel nog werken, daar hebben we afgelopen seizoen de tijd niet voor gehad.

“Verder was Kanu in de verdediging erg belangrijk, waar hij met Laurent Ciman een erg solide duo vormde. Persoonlijk heb ik vooral de mentaliteit van Kawashima geapprecieerd. Toen hij uit vorm was en ik hem naast de ploeg zette, heeft hij geen woord gezegd. Ik had graag dezelfde mentaliteit gezien bij Anthony Moris op het moment dat Kawashima opnieuw zijn kans kreeg…”

Supporters

Heb je ergens spijt van?

“Ja, in play-off 1 had ik op Anderlecht Jelle Van Damme en Yoni Buyens niet mogen opstellen, ze waren allebei geblesseerd. Ik heb hen in vertrouwen de vraag gesteld of ze konden spelen, hun antwoord was ‘ja’. Jelle is onmisbaar, maar aangezien hij niet honderd procent was, heb ik hem op het middenveld gezet, dus niet als linksachter of centrale verdediger om de geschorste Kanu te vervangen. Daardoor heb ik Mpoku achter Batshuayi laten spelen. In de tweede helft had ik vooraan opnieuw het koppel Batshuayi-Ezekiel moeten zetten en Mpoku naar de linkerflank verhuizen. Maar ik bracht Cristea in, hopend dat hij een moment van inspiratie zou kennen. Dat is er nooit gekomen.”

Dat is dus eigenlijk wat Duchâtelet je verwijt…

“Maar dat is toch ongelooflijk? Hij wil alles zelf doen. Onophoudelijk had hij het over zijn Japanse spitsen. ‘Gaan mijn Japanners spelen?’ Maar ik heb zijn Japanners wel moeten leren verdedigen…

“Ik neem alles op mij: de fouten die gemaakt zijn, maar ook de heropleving, play-off 1, Europees voetbal. Ik ben dan wel ontslagen, maar ik blijf in het hart van de supporters. Zij zijn mijn familie. Zij zijn het Standard dat ik gediend heb en daar ben ik trots op.”

DOOR PIERRE BILIC – BEELDEN: IMAGEGLOBE/CHRISTOPHE KETELS

“Rijke voorzitter of niet: ik wil altijd de baas zijn in mijn eigen kleedkamer.”

“Als Batshuayi en Ezekiel goed omringd worden, kunnnen ze voor grote Europese clubs spelen.”

“Ik heb nooit een meer gedisciplineerde speler ontmoet dan Yoni Buyens.”

“William Vainqueur is voor mij de nieuwe Claude Makélélé.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content