Sint-Truiden legt zijn hele sportieve beleid in handen van Marc Wilmots, al bij al toch een beginneling.

Gui Polspoel : “Dat dacht ik net te zeggen : ik vind het een beetje veel voor iemand met natuurlijk een pak ervaring, maar niet in die functie. Overigens, zijn grote internationale ervaring heeft hij opgedaan in clubs waar dit systeem, denk ik, ook niet bestond. Hij moet het dus allemaal een beetje uitvinden. Je mag Sint-Truiden absoluut niet vergelijken met Engeland. Daar hebben ze op dat vlak een traditie van een eeuw of wat.

“De fout zit, denk ik, een beetje bij de nieuwe sterke man bij Sint-Truiden. Ik ken Roland Duchâtelet wat, want hij is een studiegenoot van mij. Een heel enthousiaste man, een paar keer miljardair via beurskapitalisaties. Het is een beetje een normale reflex van iemand uit het bedrijfsleven, als hij ergens aan begint dat hij niet kent maar waar hij wel in gelooft, van dan te denken : ik haal een deskundige in huis, ik delegeer en we zijn vertrokken. Ik denk dat je dan het ABC van het voetbal niet kent. Maar je weet hoe dat gaat : tegenwoordig is iedereen met geld welkom bij onze clubs en in Sint-Truiden moet er een tribune afbetaald worden. Maar dat zijn dan mensen met ideeën over hoe een bedrijf gerund moet worden, wat echter niet altijd zomaar over te planten is op het voetbal.”

België verloor nog maar eens, van Turkije dit keer, of is dat te negatief uitgedrukt ?

“Misschien wel. Er stond toch iets, alleen stond er niet veel achterin. Van bij het begin heb ik me vragen gesteld bij de keuze van de tegenstanders. Gille Van Binst zei, met zijn bekende cynisme : ‘Dit zijn wedstrijden om te leren, maar het enige wat we totnogtoe geleerd hebben, is verliezen.’ Tenslotte moet je er in september toch staan en als je dan terugblikt op vier nederlagen op rij – want de kans dat je tegen Nederland uit wat gaat halen, is ook vrij gering – denk ik dat daar toch iets van blijft hangen. Volgens mij tast dat het vertrouwen aan. Bovendien : de basis waarmee Aimé Anthuenis startte, is daar nu veel aan veranderd ? Nee, zeker ? Het is nog altijd hetzelfde stramien, met dezelfde problemen – zie Baseggio, zie achterin. Wat heb je dan geleerd ?”

Als de bondscoach niet per se nog Anthony Vanden Borre zijn eerste cap wil gunnen, creëert hij niet de chaos met het derde Turkse doelpunt tot gevolg en blijft het wellicht 2-2.

“Hij vloekte daar gisteren ook over. Want inderdaad, als hij een gelijkspel haalt – wat verdiend geweest zou zijn – dan is de perceptie totaal anders. Aimé zei dat er nochtans duidelijke instructies waren gegeven. Dus houden we het maar bij jeugdige onbezonnenheid, zeker ? Ik kan ook wel begrijpen dat je die jongen die eerste twee minuten wil gunnen. Misschien is het nuttig voor later, of zoiets, maar van zulke details hangt soms wel een belangrijk resultaat af.”

Net als bij zijn korte invalbeurt tegen Duitsland viel Grégory Dufer ook nu weer in positieve zin op.

“Ja. Wij doen behoorlijk wat wedstrijden van Charleroi en ik moet zeggen : die jongen schiet er bij mij altijd uit. Zijn snelheid van uitvoering, bijvoorbeeld, dé belangrijkste kwaliteit in het huidige voetbal : dat heeft hij, net zoals Blondel. Hij beschikt over een goed schot, prompt, in de loop. Pats ! Boem ! En meestal in het kader.”

Vind je hem een Belgische topper ?

“Zeer zeker. Een Bélgische topper, het statuut van international waardig. Mbo op de rechterkant is ook niet de beste oplossing en stel dat Emile onnozel blijft doen, dan kan je Mbo centraal zetten en zie ik Dufer perfect functioneren op rechts.”

Standard moet Club Brugge laten gaan voor de tweede plaats. Verwacht ?

“Ik heb ooit gezegd bij jullie : ‘Ik zie Standard niet bij de eerste drie eindigen.’ Ik zie er namelijk geen concept dat de basis vormt voor een constant rendement. Het is Sturm und Drang, net als bij Club, maar daar zit er wel een structuur achter. Standard wil systemen spelen waar het de spelers niet voor heeft. Met Emile voorin en Kaklamanos of Bangoura moet er iets van de vleugels komen, maar zij hébben geen vleugelspelers.

“Ik vond het een hele vreemde wedstrijd. De eerste helft was de sterkste die ik van Club Brugge zag. Pressie in alle linies en op alle posities, Standard bij de strot genomen, maar het alleen niet doodgeknepen. Met zo’n overwicht had het bij de rust 2-0 of 3-0 moeten staan, zelfs zonder uitgesproken open doelkansen. En dan komt dat Standard terug, niet met dezelfde sterkte als Club Brugge in de eerste helft, maar het voetbalt wel een stuk of drie kansen bij elkaar. Als Moreira scoort bij zijn kunstnummertje, is dat een doelpunt dat de wereld rondgaat. Dus als je vraagt : verdiend ? Dan zou ik zeggen : ieder een helft, maar Club de zijne nadrukkelijker, maar qua kansen is Standard er dichter bij geweest. Een gelijkspel was te verantwoorden geweest.”

Vooraf noemde Michel Preud’homme het goed voor het Belgisch voetbal als Standard eens naar de Champions League kon gaan.

“Tja, in zulke termen wordt er niet geredeneerd in de sport. Met elf punten voor op Club hebben ze dat stevig in handen gehad en nu staan ze er vijf achter. Dan heb je het gewoon zelf vergooid.

“Ik vraag mij af : waar zijn wij het meest bij gebaat ? Dat er twee of drie clubs echt doorgroeien en de kloof met de Europese middenmoot wat dichten, of dat er hier in België een nivellering naar beneden is ? Dat laatste is boeiend voor het kampioenschap, maar het geld wordt dan weer meer verdeeld en dat vertraagt het dichtfietsen van die kloof. Ik verkies een Belgische club die eens de tweede ronde van de Champions League haalt. Maar ja, dan blijft het hier een kampioenschap met twee en dreig je te verzinken in het Schotland-fenomeen en dat is ook niet goed. Toch denk ik dat er over tien, vijftien jaar een Europese competitie zal zijn en verder wat regionale competities. Een NBA-achtig iets. De aandacht voor de Champions League en buitenlandse competities gaat nu al crescendo.”

Tot slot, Charleroi beschikt na de zege tegen Moeskroen over de beste papieren om de degradatie te ontlopen.

“Ik zou graag hebben dat Charleroi erin blijft. Weer meer dan tienduizend toeschouwers tegen Moeskroen : het voetbal leeft daar. Maar het kan toch niet dat je in Antwerpen geen club hebt die constant in de eerste vijf meedoet ? Een schande vind ik dat. Het probleem van Antwerpen is niet dat er te veel Turken en Marokkanen wonen, maar dat er te veel Antwerpenaren zijn. Dat verhaal van Wauters over den Beerschot, zulke ruzies en verdachtmakingen, dat verwacht je op het niveau van Merchtem of Meldert, zonder dat ik die clubs wil beledigen. En dan die supporters die elkaar liever het hoofd inslaan… Dan denk ik : jongens, hou er toch mee op. Dan verdien je geen grote club. Als je het normaal bekijkt en je gaat naar een competitie met twaalf of veertien clubs en daar zit geen Antwerpse topper tussen, dat zou pas echt een schande zijn.

“Maar het kan nog alle kanten uit. Antwerp kan best zes op zes halen tegen Sint-Truiden en Beveren. En wat Heusden-Zolder betreft, met alle respect : ik heb maar weinig sympathie voor clubs die én geen stadion én geen spelers hebben.”

door Jan Hauspie

‘Het probleem van Antwerpen is dat er te veel Antwerpenaren zijn.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content