Assistent-bondscoach Eddy Snelders analyseert de Rode Duivels die in de voorbije acht kwalificatiewedstrijden in actie kwamen en zich net niet plaatsten voor het EK.

Doelman

Geert De Vlieger 7 wed/630 min.

“Weinig discussie, overgenomen van de vorige selectie waarin hij ook nummer één was. Terecht. Een heel goeie lijnkeeper, goeie reacties. Verbaal doet hij zijn werk, organisatorisch is dat een hulp. Een minpunt is dat hij op centers niet ver genoeg heerst in de zestien meter, hij voelt zich sterker op de lijn en opteert soms voor die keuze als hij denkt niet te zullen geraken waar het moet.”

Francky Vandendriessche 1 wed/90 min.

“Goeie periode voor het WK, terecht daar als derde doelman. Omdat hij het huis kende en zowel De Vlieger als Herpoel onbeschikbaar waren voor de match in Kroatië, hebben wij in een keuze hem daarom de voorkeur gegeven op Van der Straeten. Zwaar afgerekend op dat eerste doelpunt, één van de vier en in die wedstrijd zijn meer fouten gebeurd dan die ene. Hij straalt opnieuw veel vertrouwen uit, met hem houden we opnieuw rekening.”

Frédéric Herpoel 7 keer bankzitter.

“Sterke lijnkeeper, heel goed in de groep, met een sterk karakter, wat moet als tweede doelman. Soms legt hij zich misschien wat te makkelijk neer bij het meesterschap van Geert. Het zijn niet echt concurrenten, denk ik, wel jongens met gelijklopende kwaliteiten.”

Rechtsachter

Stijn Vreven 1 wed/90 min.

“Legde een goed parcours af bij Utrecht, werd gevolgd maar nooit geselecteerd onder Robert Waseige. Het type spreekt aan. Het alternatief was toen Jacky Peeters en we kozen voor Stijn. Had de pech dat hij te snel in een verjongde ploeg kwam. Tegen Bulgarije speelden we een zwakke wedstrijd en hij ook. Daarna kwamen anderen meer in vorm.”

Olivier De Cock 4 wed/326 min.

“Positioneel sterk, heel veel aanvallende kwaliteiten. Defensief vind ik hem minder sterk. In Kroatië had hij het, man tegen man, moeilijk. Wij hebben geen al te sterke rechterflank, met af en toe in het middenveld problemen, en Olivier kon daar impulsen geven. Technisch sterk, een goeie center en een goed schot.”

Eric Deflandre 4 wed/304 min.

“Heeft teruggevochten, won de strijd bij zijn club en als je bij Lyon in de basis staat… Van de negentig minuten kan hij er zeventig goed spelen, maar soms heeft hij eens een minder moment. Tot nu was dat er niet, wij hopen dat het zo blijft. Positioneel sterk, verdedigend staat hij zijn mannetje, met de kop is hij sterk. Iedereen vindt hem aanvallend zwak, maar daar ben ik het niet mee eens. Het is wel niet de man die overwegend de aanvallende impulsen geeft, hij blijft positie houden. Man tegen man is hij sterk, sterker dan Olivier.”

Centrale verdedigers

Timmy Simons 8 wed/720 min.

“Minpunten… Even goed nadenken. Wel sterk man tegen man, maar niet de echte breker, het is geen keiharde verdediger, al durft hij wel zijn voet zetten. Wij hebben nood aan hem achterin, omdat hij kan sturen. Met zijn wendbaarheid, visie en snelheid kan hij een foutje rechtzetten. Eén keer hebben we hem op het middenveld gezet, in Kroatië…”

Daniel Van Buyten 6 wed/540 min.

“Atletisch een schitterende man. In duels enorm sterk, ijzersterk in de lucht. Zijn inspelen kan misschien nog beter, maar vergeleken met anderhalf, twee jaar geleden is dat enorm verbeterd. Als hij zich op zijn man kan concentreren, is hij bijna een onneembare vesting. Op één concentratiefoutje soms na. In het verleden werd dat een paar keer afgestraft, in de laatste drie, vier wedstrijden kan ik hem daarop niet meer betrappen.”

Joos Valgaeren 3 wed/247 min.

“Veel teruggeslagen door blessures, dat remt steeds opnieuw af. Eén keer, in Kroatië, hebben we Van Buyten naast hem laten spelen, maar dat was geen succes. Niet omdat ze allebei als verdediger niet sterk genoeg waren, maar omdat er geen complementariteit was. Even speelde in ons hoofd om hem op het middenveld uit te proberen toen we daar problemen hadden met het uitvallen van Vanderhaeghe, omdat Joos op die plaats in Mechelen nog speelde, maar daar zijn we van afgestapt, omdat hij in balbezit in de overschakeling naar de aanval misschien iets te weinig zou brengen. Hij is sterk in man-man-situaties en beschikt over een erg goed kopspel.”

Linksachter

Didier Dheedene 4 wed/349 min.

“Didier kenden we van bij Anderlecht. Van nature geen linksback, maar bij Aimé was hij, omdat hij hem goed kende van bij zijn club, in het begin het nummer één. Zelf leeft hij nog steeds meer in de overtuiging dat hij linksmidden kan spelen, omdat hij liever het doel van de tegenstander ziet dan de eigen goal. Hij is eerder aanvallend ingesteld, hij kan makkelijk de lijn doen en een center geven. Fantastisch schot ook, degelijk kopspel en makkelijke infiltratie. Minpunt is dat hij defensief minder tot zijn recht komt en wel eens uit positie durft te lopen.”

Peter Van der Heyden 3 wed/163 min.

“Offensief sterk, fantastische ingesteldheid, kan ook spelen als tweede, linksvoetige, verdedigende middenvelder, daarvoor heeft hij het loopvermogen en de visie. Idem als voor De Cock : zijn offensieve kwaliteiten kunnen makkelijk bij Club, omdat die ploeg vaak domineert.”

Jelle Van Damme2 wed/147 min – Olivier Deschacht 1 wed/33 min.

“Jelle is krachtiger, kopbalsterk, offensief brengt hij iets minder dan defensief, hij kan vooral de zone goed verdedigen én zijn man. Goed loopvermogen. Als hij over de middellijn komt, zit die laatste center er echter nog niet zo goed in. Maar op het hoogste niveau in een mantegenmansituatie straalt hij veel kracht uit. Daarom haalt hij het nu op Deschacht, de coming man. Op dit moment vanzelfsprekend erbij in de kern, iemand die veel progressie maakte in één jaar. Schuwt de duels niet, maar zoekt ze ook niet op, hij lost dat allemaal goed op. Positioneel goed, niet extreem sterk met het hoofd, maar sterk genoeg om zijn plan te trekken. Het offensieve gedeelte is ook iets minder.”

Rechtsmidden

Peter Van Houdt 2 wed/180 min.

“Geen rechterflank, maar daar beland door blessures. Geeft maar aan dat we in dit land geen specifieke rechterflankspeler hebben. Dus moet je compenseren en moet je kiezen tussen iemand die aanvallend wat sterker is, of iemand die loopvermogen heeft, of iemand die verdedigend meer kan brengen. Peter deed in die wedstrijden hard zijn best, maar er zijn dingen die zulke jongens niet honderd procent graag doen. Hij heeft niet die passeerbeweging om buitenom te gaan, knijpt dan naar binnen.”

Mbo Mpenza 4 wed/308 min.

“Meer een spits dan een middenvelder, maar zich op die positie gemanifesteerd op het WK. Spijtig genoeg veel pech gehad met blessures, zodat je vaak naar een alternatief moest zoeken. Mbo gaat wel buitenom, in tegenstelling tot al die anderen, hij kan meer variëren.”

Gaetan Englebert 2 wed/107 min.

“Groot loopvermogen, maar iemand die naar binnen komt en naar de goal gaat. De meer verdedigende optie.”

Jonathan Walasiak 1 wed. /90 min.

“Het voordeel van hem is dat hij die positie nu ook bij Standard speelt. Ook een aanvaller die gezakt is. Wij lijken nu met hem wel een alternatief te hebben dat de lijn kan doen. Hij komt ook makkelijk naar binnen, maar als je iemand kan vinden die de twee kan afwisselen, heb je toch een voordeel. In het begin hadden we echt niks, dat was al eens mee de reden waarom De Cock speelde.”

Centrale middenvelders

Walter Baseggio 8 wed/656 min.

“Geen enkele wedstrijd gemist, alleen in Kroatië op de bank begonnen. Iedereen zegt, en wij ook, dat Walter nog meer kan brengen dan wat hij brengt. In balbezit perfect. Perfecte trap, perfect schot, heel sterk kopspel, zelden balverlies. Moet je hebben. Minder blessuregevoelig dan vroeger, wat ouder, misschien wat slimmer, doseert misschien beter de inspanningen, gaat minder makkelijk in het rood. Het nadeel is dat je naast hem iemand moet hebben die voor een gedeelte zijn verdedigende taak mee compenseert. Naar dat evenwicht moeten zowel wij als Anderlecht zoeken. Aangezien hij alles speelde, mag je concluderen dat Walter die zoektocht waard is.”

Yves Vanderhaeghe 3 wed/270 min.

“Yves is de man die Walter van bij Anderlecht kent. Toen hij uitviel, voor Kroatië, hebben we, nu blijkt de enige keer, geschoven met pionnen. Dat wilden we niet, maar uiteindelijk leek het ons toen de beste oplossing.”

Philippe Clement 4 wed/360 min/1 goal.

“De keuze in Zagreb viel nog niet op Philippe, omdat het lang duurde eer hij terugkeerde na zijn blessure die hem van het WK weghield. Hij speelde ook achteraan, niet meer op het middenveld en wij vroegen ons af of hij dat middenveld nog zou kunnen bestrijken. Na Kroatië hebben we gezegd dat we achterin hielden wat goed was en kozen we voor Philippe. En, laat ons eerlijk zijn, het is goed beginnen te draaien toen hij in de ploeg kwam. Vergeleken met Yves vind ik dat hij iets meer stuurt, maar voor de rest liggen beider kwaliteiten dicht bij elkaar. Fysiek sterk, heel competitief, veel recuperatie van de bal, beiden zijn de stoppers van het middenveld die veel terrein bestrijken. Het voordeel van Philippe is dat hij op stilstaande fasen iets nadrukkelijker aanwezig is en kan scoren.”

Linksmidden

Bart Goor 8 wed/713 min/2 goals.

“Ik vond dat hij in het begin wat problemen had om zich in het nieuwe elftal te integreren. Niet dat het dramatisch was, maar het was niet de Goor die we kenden. Na Kroatië was die er weer. Op zijn Goors, zijn minpunten zijn dat hij wel verdedigt, maar het liever niet doet. Je moet in zijn rug dus iemand hebben die iets defensiever denkt. Hij infiltreert graag, zoekt graag de diepte, aanvallend een goed kopspel. Bart houdt van de vrijheid, wat improviseren, eens naar binnen komen. Stop hem niet in een keurslijf. Hij zal een opkomende back verdedigen, maar honderd procent gelukkig is hij dan niet. Bart speelt liever op gevoel.”

Tom Soetaers 3 wed/9 min.

“Iedereen fronste zijn wenkbrauwen, wij niet. Kan op verschillende posities spelen, wij noemen hem een flyer, iemand van momenten die heel goed kan invallen, direct in een wedstrijd zit. Defensief niet de sterkste, niet kopbalsterk, tackelt niet, maar een man die technisch heel sterk is, een laatste pass kan geven en een goeie ritmeverandering heeft. Kan een surplus geven op momenten dat anderen wat moe zijn. Invallen is niet altijd even makkelijk, maar Tom trekt altijd zijn streng.”

Aanvallers

Wesley Sonck 8 wed./694 min/5 goals.

“Eén klein minpuntje, in perioden dat het wat moeilijker gaat, raakt hij makkelijker geïrriteerd en dat haalt zijn concentratie wat uit zijn spel, dan gaat hij mekkeren. Voor de rest niks op aan te merken. Fantastische gast om mee te werken, komt heel graag naar de nationale ploeg, gretig, balvaardig, technisch perfect, op stilliggende ballen, maar ook op moeilijke ballen die hij perfect meeneemt. Scoort makkelijk, wat handig is, want een nationale ploeg krijgt geen massa kansen. Hij stampt makkelijk de eerste of tweede kans binnen, het mag zelfs een half kansje zijn. Vrij collectief, als de ander er beter voor staat, geeft hij de bal. Goeie sprongkracht en positioneel héél sterk.”

Thomas Buffel 7 wed/608 min/1 goal.

“Speelde veelal in dienst van Wesley, iemand die de gaten creëert en een enorme opmars maakte. In augustus van vorig jaar zegden we nog dat we hem even zouden bekijken bij de beloften omdat hij een enorm talent was, maar daarna speelde hij alles. Technisch sterk, snel. Iets kwetsbaarder in duels, gezien zijn fysionomie, en qua kopspel is het ook wat minder. Heel beweeglijk, altijd de vrije ruimte zoekend en alles doet hij in snelheid, zodat hij moeilijk af te stoppen is. Hij doseert zijn inspanningen niet, maar haalt wel het einde van een wedstrijd, dat betekent toch iets. Met de ervaring zal hij meer doseren en zullen we, in samenspel met de anderen, wellicht meer ritmeverhogingen kennen op de juiste momenten en het spel meer beheersen.”

Emile Mpenza4 wed/185 min.

“Blessuregevoelig. Wanneer hij in orde is, staat zijn selectie buiten discussie. Van nul naar 50 per uur in twee seconden, heel explosief en kopbalsterk. Een minpunt, al hebben wij met België daar minder last van omdat we meestal van achteruit voetballen : als je tegen het doel van de tegenstander moet spelen, hij met de rug naar de goal, heeft hij voetbaltechnisch iets meer tijd nodig. Dan wordt hij afgerekend op zijn technische kwaliteiten en aangezien hij alles in snelheid wil doen, is dat soms een probleem.”

Bob Peeters 1 wed/28 min – Sandy Martens 2 wed/17 min – Cédric Roussel 1 wed/3 min.

“Blessures hebben Bob afgeremd. Sonck werd diepe spits, omdat de targetman ontbrak, want dat was ons eerste plan. Daarna bleek Sonck-Buffel een beter alternatief dan bijvoorbeeld Sonck-Martens. Sandy was ook zo’n speler die door zijn polyvalentie in de kern kwam, tussen twee posities viel, rechtshalf, of spits. Roussel was al mee in Kroatië, was topschutter, zat in een goeie periode met Bergen en werd toen opgeroepen als supplementaire aanvaller, voor het geval we een luchtgevecht kregen. Achteraf voelde hij zich wat ongelukkig omdat hij niet opnieuw werd opgevist, maar Cédric mag het niet altijd op anderen steken. Zijn ploeg viel terug, maar zelf was hij ook niet meer zo goed bezig bij Bergen en met de aspiranten in Lens was het geen meevaller. Toen hij bij Genk opnieuw op niveau kwam, was er geen enkele reden om hem niet weer op te roepen. Op dit moment staat hij verder dan Bob. Pluspunt : hij hangt diep en is heel sterk in de infiltratie op ballen van de zijkant. In de zestien is hij ook sterk met de rug naar de goal. Het kaatsen gaat nu beter, in Genk werken ze daar wel aan.”

door Peter T’Kint

‘Het middenveld is goed beginnen te draaien toen Clement in de ploeg kwam.”Thomas Buffel doseert zijn inspanningen niet, maar hij haalt wel het einde van een wedstrijd. Dat betekent toch iets.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content