Rik Pauwels lag mee aan de basis van de eerste landstitel van SK Beveren, maar stond vooral bekend voor zijn walrussnor en zijn doodeerlijke uitspraken. Vandaag volgt hij het voetbal vanuit de luie stoel.

Een flat, negen hoog, aan de bekende Fruithoflaan in Berchem. Rik Pauwels woont er sinds mensenheugenis. Het terras biedt een mooi uitzicht op Antwerpen, maar net niet op het stadion van Berchem Sport, waar zijn trainersloopbaan begon als assistent van Roger Busschots in tweede klasse. “Als ik met hem hier (wijst naar schoothond Pitou, nvdr) ga wandelen,” zegt Pauwels, “loop ik nog wel eens tot aan de oefenvelden. De tijden van vroeger zijn heel ver weg. Je ziet er bijna niets anders dan allochtone jongeren en discipline is er niet de sterkste eigenschap van de trainers. Onlangs zag ik een speler lopen met zijn pet achterstevoren op. Dat zou bij ons nogal gepakt hebben.”

Pauwels heeft zichtbaar heimwee naar de tijd dat een club geleid werd door mensen uit de gemeente zelf, zoals dat in de jaren zeventig bij Beveren het geval was. Het ‘pre-business-seats-tijdperk’, zeg maar. “Toen ik voor de derde keer naar Beveren ging,” gruwt hij, “hadden de bestuursleden die mij jaren voordien voor het eerst hadden aangetrokken, amper nog wat in de pap te brokken. Al na enkele wedstrijden werd ik op een erg onbeschofte manier aan de deur gezet.”

Pauwels werkte ook bij Waterschei en Racing Mechelen, maar zal eeuwig met de ploeg van de Freethiel geassocieerd worden. “Het is de sterke miniemenlichting met Buyl, Janssens, Rogiers en Van Genechten die Beveren op de voetbalkaart heeft gezet. Heel die ploeg is samengebleven en heeft op zeer jonge leeftijd de promotie naar eerste klasse afgedwongen. Ik zou assistent worden van Urbain Braems, maar die trok vlak voor het seizoen naar Lokeren. Secretaris Van Goethem vroeg me of ik de ploeg wilde leiden. Het was nu of nooit, dacht ik. Maar met iemand aan mijn zijde zou ik me toch meer op mijn gemak voelen, waarna voorzitter Jan Van Ussel ene Robert Goethals, die hij nog kende uit zijn studententijd, aanstelde als technisch directeur. We vormden een uitstekend duo : ook in de pers werd er altijd over het duo Goethals-Pauwels gesproken.”

Het was behelpen, vertelt Pauwels, want allebei hadden ze ook nog een volle dagtaak. “Hij in het onderwijs, ik als technisch tekenaar bij General Motors. Dat er al eens iemand te laat op training kwam, werd door de vingers gezien, want ook de spelers waren, op Erwin Albert, Heinz Schönberger en Jean-Marie Pfaff na, voltijds aan het werk. Voor een Europese verplaatsing vertrok ik bijna altijd alleen met de ploeg, omdat ik gemakkelijker dan Goethals een dag verlof zonder wedde kon nemen. Vaak kwam hij pas de dag van de wedstrijd aan. Toen we tegen Inter Milaan speelden, zagen we hem pas toen we met de bus naar de wedstrijd vertrokken.”

Na drie jaar scheidden hun wegen : Goethals trok naar AA Gent, Pauwels verving Cor Brom als hoofdtrainer van Waterschei, waar een machtsstrijd woedde tussen Robert Duwel en Albert Bijnens. Pauwels : “Twee schoonbroers. Ik tekende een contract bij Bijnens, twee uur later deed Ernst Künnecke hetzelfde bij Duwel. Probleem ! Ik mocht aan het seizoen beginnen, maar werkte onder een enorme druk. Na anderhalf seizoen had Duwel zijn invloed zo uitgebreid dat de weg voor Künnecke openlag. Toch beleefde ik een fantastische tijd in het voetbalgekke mijnstadje.”

Uit zijn tweede periode bij Beveren is de onbegrijpelijke uitschakeling in de Uefabeker tegen Göteborg in het geheugen blijven hangen. Pauwels, die hier niet graag meer aan herinnerd wordt, ging ervan uit dat buitenshuis gemaakte doelpunten in de verlengingen niet langer doorslaggevend waren. Toen de Zweden in de verlengingen op de Freethiel tot 2-1 terugkwamen, liet hij zijn ploeg (die in Zweden met 1-0 had verloren, nvdr) speculeren op de strafschoppen. “Tot de scheidsrechter de wedstrijd affloot en er helemaal geen strafschoppen volgden. Alles berustte op een zwaar misverstand. Het reglement was blijkbaar niet zo duidelijk en bovendien was ik door iemand van het bestuur zeer slecht ingelicht. Trouwens, in de media is er veel meer heisa over gemaakt dan op Beveren, waar het incident met de mantel der liefde is bedekt.”

Bij Racing Mechelen, zijn derde eersteklasseclub, was Europees voetbal ver weg. “Al werden we nadat we het behoud hadden afgedwongen, ingehaald alsof we de Europabeker hadden gewonnen.” Ook hier bemoeilijkten strubbelingen aan de top zijn werk. “Toen Vic Pauwels van het grote transfo-bedrijf na een twist met John Cordier zijn geld in Racing wilde investeren maar daar geen meerderheidsparticipatie kreeg, trok hij zich terug. Alles begon vierkant te draaien. Er waren amper trainingspakken of ballen, met als gevolg dat de ene rondliep in een training van ‘Café de Klok’ en de andere in één van ‘Onder den Toren’. Bovendien was het oefenterrein niet in orde, zodat we moesten uitwijken naar een sportcentrum. Daar kregen we een veld ter beschikking waarop zelfs de koeien hun poten zouden breken.”

Intussen is hij na de herstructurering bij General Motors al bijna tien jaar met pensioen. “Toen ik op mijn 57ste op brugpensioen ging, mocht ik niks meer bijverdienen en stapte ik uit het voetbal. Ik blijf wel gepassioneerd door het voetbal, maar dan vooral vanuit mijn luie stoel. Ik mis nauwelijks een wedstrijd op Canal +, maar ga zelden nog naar het stadion. Ik heb ook van het fietsen een nieuwe hobby gemaakt. Onlangs nog ben ik met vrienden naar Scherpenheuvel gereden. Was ik nog trainer, ik zou het misschien wel te voet hebben moeten doen.”

door Stefan Van Loock

‘Toen we tegen Inter Milaan speelden, zagen we de trainer pas toen we met de bus naar de wedstrijd vertrokken.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content