NIETS ZO VERRIJKEND ALS EEN ONGEHOORDE MENING. EDDY VERCAMMEN STAAT SYMBOOL VOOR DE TALLOZE SCOUTS DIE DAG EN NACHT EN IN ALLE ANONIMITEIT HET BESTE GEVEN VAN ZICHZELF, MAAR VAAK TE WEINIG GEHOOR VINDEN IN HUN CLUBS.

E ddy Vercammen: “Ik heb mij altijd afgevraagd: waarom heeft die club die speler nu weer aangetrokken? Mijn zoon speelde bij RWDM toen ik op een dag het bureau van Herman Van Holsbeeck binnenstapte en zei: ik vind dat jullie een goede scout nodig hebben. Geld was er niet, zei hij, maar ik mocht altijd rondkijken. Dat heb ik gedaan en een jaar later kreeg ik mijn reiskosten vergoed. Toen leerde ik Ariël Jacobs kennen.

Freddy Smets was clubmanager. Als ik met namen kwam, werden die steevast door hem omzeild. Ik begreep er niets van. Tot ik Ariël vroeg: waarom luisteren ze hier niet naar mij? Zijn legendarische antwoord was: ‘Gij zijt te slim.’ Toen begreep ik dat niet, nu wel. Als scout weet je vaak meer dan het sportieve hoofd van een club. Dus denkt zo iemand: als die hier binnenkomt, hebben ze mij binnenkort misschien niet meer nodig. Het is zelfbehoud.”

Aan de cornervlag

“Het belangrijkste wapen van de scout zijn z’n statistieken. Van elke speler die de laatste twaalf jaar in België heeft gespeeld, van eerste klasse tot bevordering, hou ik alle cijfers bij. Alle beloftespelers van eerste en tweede klasse heb ik in een database zitten. Ik zie elk jaar meer dan driehonderd wedstrijden in België. Er zijn er die zeggen: op televisie zie je niks. Wel, ik ken clubs waar ze de scouts aan de cornervlag zetten. Zie je dán veel? Ik kijk naar alles wat er op tv wordt uitgezonden. Elke wedstrijd en elke herhaling. Als ik specifiek een speler moet volgen, zal ik nog live gaan kijken ook. Dan zie je ook de looplijnen. Van achter de cornervlag zie je die ook niet, hoor.

“Ooit heeft men bij Ajax het TIPS-model uitgevonden. Dat staat voor Techniek, Inzicht, Persoonlijkheid en Snelheid. Ik heb er de R van Rendement aan toegevoegd en er STRIP van gemaakt. Want ook als je minder goed kan voetballen, maar wel alle ballen afpakt of twintig doelpunten maakt, heb je toch rendement voor je team.

“Ik hoor vaak zeggen: twee jaar geleden heeft die speler dit en dat gepresteerd. Dat telt niet. Iemand kan één fantastisch seizoen hebben gedraaid en daarna niks meer. Ik moet lachen als men zegt: we volgen die speler al jaren. Nogmaals: het verleden telt niet. Scouting is vandaag. Bij Genk moest ik ooit een cassette van een buitenlandse spits bekijken. Herkende ik ineens Tim Reigel in een wedstrijd tegen de Belgische beloften. Maar die zat daar al vijf jaar niet meer bij! Waren dat dus oude beelden die ertussen waren gemonteerd.

“Je mag iemand niet dood scouten natuurlijk, want dan zie je op den duur enkel nog de negatieve punten. Maar een speler aantrekken na het zien van één wedstrijd is echt uit den boze. Een tester aanwerven, meestal dan nog na een vriendenmatch zonder belang, is helemaal een kaakslag voor een scout. Als je de markt kent en een speler hebt geobserveerd in zijn vertrouwde omgeving, hoef je hem niet meer te testen.”

Acht op tien

“Clubs doen maar wat. Geen of slechte scouting is vaak de oorzaak van hun financiële problemen. De grootste verdienste van een scout is niet eens spelers voor te stellen, maar te voorkomen dat een club spelers aantrekt die niet goed genoeg zijn. Een goede speler herkent iedereen. Het gaat om de mislukkingen. In tweede klasse is er een club die vorig seizoen achttien spelers aantrok, van wie er ondertussen elf alweer zijn vertrokken. Dan heb je slecht gewerkt. Als ik kan verhinderen dat een club één zo’n speler neemt, heb ik mezelf al dubbel en dik terugbetaald.

“Men zegt vaak: vier of vijf geslaagde transfers op tien is goed. Nee, zeven of acht op tien moet je halen! Alles draait om rendement en prijs-kwaliteit. Alleen als je de markt kent, kan je een te dure speler laten staan en een andere vinden zonder je budget overhoop te halen. Maar clubs kennen de markt niet. Dus vertrouwen ze op makelaars. Of op het netwerk van hun trainer. En wie zitten er in dat netwerk? Makelaars. Ik heb nog nooit een makelaar over een eigen speler horen zeggen dat het geen goeie is.”

Spits van de sponsor

“Bij Moeskroen mocht ik alleen in tweede en derde klasse scouten, want er was geen geld en het mocht niets kosten. Ik moest een speler van Péruwelz gaan bekijken. Iemand uit de jeugd van Anderlecht, die nadien overal mislukte. Ik gaf andere namen door, maar ze namen hem toch. Waarom? Omdat de hoofdsponsor van Péruwelz alleen bij Moeskroen wilde komen sponsoren op voorwaarde dat het ook die speler nam. Het volgende seizoen trok de club Scifo aan als trainer en zéven nieuwe spelers. Allemaal eersteklassers, onder wie Baseggio en Stoica! Gil Vandenbrouck, de technisch directeur, zei me laconiek: ‘ C’est le président qui a décidé.’ Daar sta je dan. Na dat seizoen kreeg ik te horen dat ze een punt zetten achter onze samenwerking. Er was geen geld meer.

“Ik wil geen alibi-scout zijn die naar een matchke gaat kijken, zijn verslag binnen brengt en that’s it. Als ze dan toch een andere speler nemen: wat zit ik dan te doen? Als scout sta je helemaal onder aan de piramide. Clubs luisteren vaak niet en voor het geld moet je het ook al niet doen. Het was daarom altijd mijn droom om het zelf eens te kunnen doen. Bij RC Mechelen kreeg ik carte blanche en een beperkt budget. Ik heb ontdekt hoe moeilijk het is. Altijd moeten uitleggen aan het bestuur waarom die speler wel en die niet, weerwerk moeten bieden aan een trainer die altijd meer spelers wil… En dan die makelaars. Makelaars zoeken altijd het zwakke punt in een organisatie. Mij kunnen ze geen appelen voor citroenen verkopen. Dus dan belden ze naar de voorzitter. En voorzitters zijn vaak zó naïef.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Geen of slechte scouting is vaak de oorzaak van de financiële problemen van clubs.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content