Van de zaal heeft Jacky Kempenaers afscheid genomen. Maar in het beachcircuit wil hij doorgaan, zolang het nog kan. Desnoods tot na zijn veertigste.

Hij praat zoals hij altijd speelde. Jacky Kempenaers is de soberheid zelve : geen woord te veel, simpele antwoorden, zelden naast de kwestie. Bescheiden en toch zelfbewust. “Ik heb altijd een ondersteunende rol gespeeld binnen de ploeg. Ik had de ballen ook liever gewoon tegen de grond geramd, maar daar had ik niet echt de fysieke mogelijkheden voor. Mijn meerwaarde lag in de receptie. In het vroegere systeem had een middenman met een degelijke receptie nog zijn betekenis. Gewone middenmannen stonden doorgaans achteraan maar wat de hoop te vergroten. Nu, met die libero’s, sta ik ook maar wat verloren op het veld.”

En dus stopt hij. In zaal tenminste, want om te beachen is hij nog razend ambitieus. Ook al is hij al zesendertig. “Ik voel dat ik op het zand bijlange nog niet aan het einde van mijn mogelijkheden ben. Zolang ik nog kan bijleren, blijf ik bezig. Trouwens : elke keer als ik Sinjin Smith ( een van de pioniers van het beachvolleybal, nvdr) zie spelen, voel ik me gelukkig. Dat betekent dat ik nog acht jaar verder kan.”

Jacky Kempenaers is pas terug van een week beachstage in Los Angeles. We ontmoeten hem in de zon, op het terras aan de vijver waar hij samen met zijn broer een paintballcentrum zou willen uitbouwen. Het leven kan soms mooi zijn. “Die stage was geweldig. In alle opzichten. We werden er ongelooflijk goed ontvangen en konden in ideale omstandigheden trainen : op Hermosa Beach, de bakermat van het beachvolleybal. Logeren deden we aan Redondo Beach in het huis van de ouders van Carl Henkel, al jaren de partner van Sinjin Smith. Tim Joosen, mijn beachmaat, heeft met Carl nog samengespeeld bij Zonhoven. We kwamen in Los Angeles nog andere oude bekenden tegen : Canyon Seaman, ken je die nog ? Een half jaar passeur geweest toen ik nog bij Herentals speelde. Plots stond die voor ons, in een restaurant, grote cowboyhoed op zijn hoofd.

“Of ik ooit al in LA geweest was ? Ja, toen ik veertien was, om te skateboarden ( lacht). Onze oorspronkelijke bedoeling was om een weekje naar Hermosa Beach te gaan en daarna deel te nemen aan een toernooi van de World Series in Mexico. Maar dat werd in laatste instantie afgelast. We konden dus nog kiezen : ofwel toch naar Amerika, of de bondsstage op Tenerife meemaken. Maar de laatste vijf jaar was ik al altijd meegeweest naar Tenerife. Achteraf gezien hebben we een goede keuze gemaakt : het niveau van de spelers in Amerika ligt hoger en de zandcondities zijn er ideaal. Op Tenerife is het zand nogal hard. Het klimaat is op Hermosa Beach ook perfect : je begint ’s morgens met wat wolken en tegen het einde van je training zit je vol in de zon. Meestal trainden we twee keer per dag. Aanvankelijk telkens oefenmatchen tegen Smith en Henkel. Eén keer hebben we een professionele coach ingehuurd. Kost wel wat, maar hij was zijn geld dubbel en dik waard. Het heeft ons ook heel veel opgeleverd aan nieuwe oefenstof. Gelukkig woonde die kerel ook bij Carl en kregen we afslag. Maar uiteindelijk betaalden we toch nog 50 dollar voor amper twee uurtjes.”

Het mag duidelijk zijn : geen inspanning is Jacky Kempenaers te veel om in het beachcircuit nog een tijdje mee te draaien. Niet vergeten trouwens dat hij op het zand al vier Belgische titels op zijn palmares heeft. Verbazend genoeg telkens met andere partners : Paul Vanderhallen, Ben Croes, Pascal Delfosse en Frederik Delanghe. Vier titels buiten, evenveel binnen. Eentje met Maaseik, drie met Zellik. Maar zaalvolleybal dat is afgesloten, voorbij, fini. “Weet je, ik vind dat ik in zaal, met de mogelijkheden die ik had, het maximum bereikt heb. En dat wil ik nu in het beachvolleybal nog eens overdoen. Daar ligt mijn ambitie : het maximum eruit halen.”

En over dat maximum was Kempenaers in zaal heen, de mot zat er wat in. Vrijwel alles meegemaakt : bij de Belgische top gespeeld in Maaseik en Zellik, titels gewonnen, één beker ook met Maaseik en een vijftigtal matchen bij de nationale ploeg. “En vergeet de drie Final Fours niet”, roept zijn broer vanuit de verte. Hoe zouden we die kunnen vergeten. Zaterdag 13 maart 1993 : het immense stadion van de Vrede en de Vriendschap in Athene. Zellik heeft, in zijn eerste Europese finaleronde, titelverdediger Ravenna tot het uiterste gedreven, maar strandt uiteindelijk op een vierde plaats. Ceremonie protocolaire, alle spelers op het veld en na de ploeghuldiging worden ook nog individuele prijzen uitgereikt. De wereldsterren uit de Italiaanse competitie bekijken elkaar. Fomin, Blangé, Bracci, Gianni : wie van hen pakt de bekers.

Grote ogen als uit de statistieken blijkt dat beste blokkeerder ene Jacky Kempenaers is. Beste opslag : Jacky Kempenaers from Zellik. Beste receptie : Kempenaers, Zellik. Ongeloof, maar bij wie het meest ? Bij de gepasseerde vedetten, of bij Jacky zelf ? Hij houdt er in elk geval zijn bijnaam Mister Europe en de beste herinnering uit zijn carrière aan over. Maar Jacques bleef toen, en blijft ook nu Jacques : nuchter. “Ik was toen zelf op mijn top, speelde in de beste ploeg waar ik ooit in gespeeld heb, in ideale omstandigheden en ik had op het juiste moment een beetje geluk, hé. Eigenlijk was ik op het moment van de prijsuitreiking nog een beetje ambetant ook omdat we net tevoren onze twee matchen verloren hadden. Ik wist niet goed hoe ik moest reageren. De Italianen trouwens ook niet ( grijnst). Ik heb later nog foto’s van hen gezien, allemaal met zo’n gezicht van : allez, wat is dat hier nu.”

Zellik. Zijn ogen gaan blinken als hij eraan denkt. Schitterende tijd, allemaal vrienden onder elkaar. “Vier Belgen, hé vriend, vier Antwerpenaars eigenlijk : Ben Croes, Paul Vanderhallen, Bart Wuyts en ikzelf. Veel leute gemaakt.” Hij was er graag gebleven, dat hij er weg moest, vindt hij nog altijd spijtig. Maar ook daarover blijft Jacky Kempenaers nuchter en realistisch. “Ik had nooit verwacht dat ik zou wegmoeten. Ik had er drie jaar gespeeld, drie jaar kampioen geworden ook en ik had toch bijna altijd in de basis gestaan. Maar je weet ook hoe de situatie bij Zellik was : het derde jaar werd het budget van Theo Maes plotseling zowat gehalveerd. En ja, Randy Gingera en ikzelf waren de enige twee die einde contract waren, dus moesten wij weg.”

Kempenaers had gerust willen inleveren om bij die groep te blijven, maar zelfs dat kon niet. Geld heeft nooit een grote rol gespeeld in de volleybalcarrière van Kempenaers. Niet slecht verdiend, oké, maar echt voor het geld gekozen : nooit. Het plezier, dat telde. “Ik herinner mij nog dat ik eigenlijk stomverbaasd was toen ik mijn eerste contract aangeboden kreeg. De eerste keer bij Herentals, was dat 150.000 frank per jaar. Dolgelukkig was ik. Ik mocht al in ereklasse gaan spelen, en dan kreeg ik er nog geld bovenop !” Herentals. Zijn eerste kennismaking met ereklasse, maar later ook zijn eerste kennismaking met de donkere kanten van die ereklasse. Na zijn gedwongen vertrek bij Zellik koos Kempenaers voor een club die hij al kende : op nieuw Herentals dus. “Dat was dus een verkeerde keuze ! Het lag in mijn bedoeling om revanche te nemen op Zellik. We kegelden Herentals ook uit de beker, maar dat was ook alles.”

Kempenaers vond er wel zijn maat Paul Vanderhallen terug en kwam bovendien terecht bij een talentvolle groep (Europees het grote Ravenna geklopt), maar wat hij er niet terugvond waren centen. Herentals was in die periode een ramp. Het faillissement volgde, en Kempenaers, de stille, nuchtere, soms bijna schuchtere Jacky Kempenaers kreeg een aanbieding uit het buitenland. Tot verbazing van velen ging hij er nog op in ook. Tot dan toe had alleen Johan Praets hem dat voorgedaan. Nu ja, Tourcoing, Noord-Frankrijk, zo echt buitenland was het nu ook weer niet. “Als ik vanuit Antwerpen naar Roeselare moet rijden, ben ik langer onderweg.”

Een hele stap toch, want voor het eerst in zijn volleybalcarrière nam Jacky Kempenaers volledige loopbaanonderbreking van zijn job bij de stad Antwerpen. Voor het eerst fulltime met volleybal bezig. Zelfs in de gloriedagen van Zellik had hij altijd halftijds gewerkt. “Ik ben toch blij dat ik die periode in Frankrijk heb kunnen meemaken, vooral het eerste jaar. Randy Gingera, die ik nog kende van Zellik, speelde er ook. Sportief haalden we uitstekende resultaten. We misten op een haar na de finale van de play-offs. We werden uitgeschakeld door Cannes op basis van het puntensaldo in de onderlinge confrontaties. De Franse competitie is ook een heel aangename om te spelen : zelfs de veertiende kan er bij wijze van spreken nog winnen van de eerste.”

En hoe bevielen de lange, bijna dagelijkse autoritten naar de training, want Kempenaers bleef wel altijd in Antwerpen wonen ? “Laat me het zo stellen : als ik moet kiezen tussen vier uur op een bureautje zitten of twee uur in de auto naar een training, dan zit ik toch nog altijd liever in die auto. Maar na één seizoen begonnen de verplaatsingen stilaan toch te wegen. Ik bleef al eens vaker slapen bij mijn ploegmakker Arek Czapor. Vooral als het laat geworden was ( grijnst). Maar ik zag toch meer en meer op tegen de trip naar Tourcoing. En zie, op dat moment kwam Antwerpen met een voorstel.”

Op dat moment heette die ploeg nog Zorgvliet, op zijn beurt gegroeid uit Luchtbal, de ploeg waar Jacky Kempenaers zijn carrière begon. De cirkel was rond, na zowat vijftien jaar ereklasse. “Ik had altijd gezegd dat ik tot mijn vijfendertigste zou spelen. Goed het is nu een jaartje langer geworden, maar al bij al heb ik, met mijn mogelijkheden, in schoonheid kunnen afscheid nemen op een degelijk niveau. Je kan je carrière rekken als je een niveau lager gaat spelen. Maar dat zegt me niet zoveel.”

Eigenlijk is dat jaartje extra dan nog grotendeels te wijten aan het privédrama dat hem en zijn familie vorig seizoen trof. Begin oktober ’99 bezweek zijn elfjarig dochtertje Kyra, na een aantal dagen coma, aan de gevolgen van een verkeersongeval. “Zonder dat voorval was ik inderdaad waarschijnlijk een jaar vroeger gestopt. Maar na het ongeluk ben ik eerst een maand of drie niet meer komen trainen, en daarna ging alles toch nog een hele tijd aan mij voorbij. Je zit er nog voortdurend mee in je hoofd. Plots kwam dan een voorstel tot contractverlenging en zonder onderhandelingen heb ik gewoon bijgetekend. Zomaar ( stilte). Maar nu is de zaal écht gedaan. Alles nog voor het beachcircuit. Veel gezelliger, lossere sfeer. ( Op zijn Antwerps) Oep ’t gemakske, hé. Oe amusère, hé.”

Maar niet zomaar. Jacky Kempenaers heeft – hoe bescheiden ook – zijn doelen altijd hoog gesteld : de top vier in België moet minstens nog een aantal jaren haalbaar zijn, zeker als Tim Joosen nog een tijdje zou meewillen. “In zaal heb ik al een heel tijdje niet meer de juiste ingesteldheid, de motivatie ontbreekt om tot het uiterste te gaan. Bovendien speel ik nu al een jaar of zeven ononderbroken zaal en beach. Eigenlijk heb je dan van geen van beide een goeie voorbereiding. En daar begint alles toch, bij een goede voorbereiding. Ik wil deze winter eens een degelijke fysieke voorbereiding op het beachcircuit, misschien één keer per week gaan trainen op het indoorstrand in Breda. Wist je trouwens dat het oudste beach-volleybalveld in België van mij is ? Mijn schoonmoeder huurt het domein aan de plas in Wommelgem. Al in 1993 heb ik daar een eerste veldje aangelegd.” Oude liefde roest dus niet.

door Kris Croonen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content