… dat moest de nieuwe Champions League in 1992 worden. Dat wérd ze ook, een galabal waar sterrenteams schitteren. Hoe een klein marketingbureau een succesverhaal schreef.

Het is al 5 november wanneer het vliegtuig met de delegatie van Club Brugge in het najaar van 1992 koers zet naar Genève voor de loting van de allereerste editie van de Champions League. Aan boord zijn onder anderen Clubsecretaris Jacques De Nolf, sportief directeur Antoine Vanhove en zijn vrouw Annie. De avond tevoren heeft Club zich in de tweede ronde ten koste van Austria Wien geplaatst voor het eerste grote bal der titanen. Thuis heeft Club zijn honderdste Europese wedstrijd met 2-0 gewonnen, in Wenen verliest het met 3-1, maar omdat de derde Weense goal in de slotminuut valt, komt blauw-zwart niet meer in gevaar. In de eerste ronde hadden de Bruggelingen Maccabi Tel Aviv uitgeschakeld.

Wat in Genève geserveerd zal worden, is ongezien. De organisatoren van de lottrekking, de UEFA en het Zwitserse marketingbureau Team AG, verkochten de rechten voor de rechtstreekse tv-uitzending aan vijftien zenders, waaronder de BRTN/RTBF voor België. Na de loting is er een vergadering waarin de clubs van de organisatoren uitleg krijgen over de nieuwe formule. Helemaal nieuw is die formule met twee groepen van elk vier landen in de hoofdtabel van Europa’s meest prestigieuze beker niet. De opzet is al een jaar eerder uitgeprobeerd, maar dan zonder de nieuwe naam ‘Champions League’, en zonder de centrale marketing van Team. Dat was het jaar waarin Anderlechtmanager Michel Verschueren zijn club op scherp zette door te wijzen op het belang van de laatste dubbele kwalificatiewedstrijd, die toegang gaf tot de groepsfase. Anderlecht-PSV was het fameuze duel van ‘honderd miljoen frank’ (2,5 miljoen euro). De Brusselaars wonnen, en plaatsten zich daarmee voor de groepsfase, goed voor zes wedstrijden. Groepswinnaar in de reeks bij Anderlecht werd Sampdoria, dat in de finale de winnaar van de andere groep trof: Barcelona was daardoor de laatste winnaar van de oude Europacup voor landskampioenen.

Een eigen hymne

Het idee voor de nieuwe opzet komt van Klaus Hempel en Jurgen Lenz, twee voormalige werknemers van sportmarketingbureau ISL dat in 1982 opgericht werd door Adi Dassler, de grote baas van Adidas. Na Dasslers overlijden in 1987 weet de familie niet goed wat met ISL te doen. Hempel en Lenz verlaten ISL in januari 1991 en richten datzelfde jaar een nieuw bedrijf op. T.E.A.M. staat voor Television Event and Media Marketing.

Wat de mensen van T.E.A.M. de UEFA in januari 1992 voorstellen, is een exclusieve formule waarin zij alles regelen en controleren, een uniek samenspel van tv, clubs en sponsors, waar iedereen beter van wordt. De clubs staan als het ware hun stadion af aan de sponsors van de Champions League. Dat eerste jaar zijn het er vier – Mars, Nike, Ford en Philips, dat op het laatste moment toehapte omdat het niet graag zag dat het Philipsstadion in Eindhoven volgeplakt zou worden met het logo van concurrent Sony – later mogen het er maximaal acht worden. Elke sponsor krijgt in ruil exclusiviteit én in elk stadion een aantal van de beste plaatsen voor zijn gasten. De sponsors betalen één vijfde van het budget, de tv-zenders die de rechten gekocht hebben, hoesten de rest op. De prijzen die elke zender betaalt, hangen af van het marktaanbod. De contracten worden vooraf afgesloten: de UEFA wil niet afhankelijk zijn van de resultaten op het veld.

Marketingwijs gaat T.E.A.M. voor een formule die kwaliteit en prestige uitstraalt en die rekening houdt met de erfenis van het Europese topvoetbal. Men gaat voor eenvoudige, maar voorname kleuren (zilvergrijs, wit en zwart), voor acht sterren (de acht eerste deelnemende clubs) die samen een bal vormen, en een prestigieuze hymne, uitgevoerd door het London Symphony Orchestra en gezongen door de Academie van St. Martin-in-the-Fields. Een Britse dirigent, Tony Britten, werd gevraagd een muziekstuk te componeren. Hij bewerkt het stuk Zadok de priester van Georg Friedrich Händel. Het stuk werd in 1727 geschreven voor de kroning van de Engelse koning George II en wordt sindsdien altijd gespeeld wanneer er een nieuwe Britse monarch gekroond wordt.

De deelnemers aan de nieuwe formule kunnen rekenen op een fiks premiestelsel, opgebouwd uit een startbedrag, een bedrag per punt, en een tv-bedrag, overeenkomstig de coëfficiënt van het land waartoe de club behoort. De recette zelf mag de club houden.

Alleen sportieve garanties zijn er niet bij.

Zo komt het dat op die vijfde november in de pot voor de prestigieuze loting geen enkel team zit dat er in de proefuitgave van het jaar daarvoor bij was. Van de zes toplanden, die ook qua tv-rechten het meeste geld inbrengen, zijn er maar drie die een kampioen bij de laatste acht hebben. Heel ongelukkig is men met de uitschakeling van titelverdediger Barcelona, dat in de tweede ronde verrassend is gewipt door CSKA Moskou. De Duitse kampioen, Stuttgart, is in de eerste ronde gesneuveld tegen de Engelse kampioen Leeds United, die op zijn beurt over de laatste horde struikelt. In Leeds’ geval heet die Glasgow Rangers. Daardoor zitten de Duitse en Engelse tv-zenders die vooraf de rechten kochten al met de handen in het haar.

Op weg naar Genève is Clubsecretaris De Nolf voorzichtig als hij op het vliegtuig praat over de nieuwe Europabekerformule. Die bevat voor Club een paar pijnpunten. Club heeft VTM als shirtsponsor, maar de tv-rechten voor de Champions League zijn verkocht aan voornamelijk landen van de European Broadcasting Union, waar in België de BRTN en de RTBF rechtenhouders van zijn. VTM toonde geen interesse, omdat het hele voetbalpakket verplicht aangekocht moest worden én uitgezonden op de vastgestelde uren. Men vond dat in Vilvoorde niet passen in de programmering van de familiezender, die toen nog maar één net had. Nog erger is dat clubs alleen met het clublogo mogen spelen, dus zonder shirtreclame. “VTM is niet tevreden, zij wisten dat wij kampioen waren toen ze geld op tafel legden, maar ze wisten niet dat we in deze poule gingen raken.”

Een bijkomend probleem is dat Club zijn reclameborden verkocht heeft aan de firma nv Verhulst. Het zal uiteindelijk maar aan een niet te winnen rechtszaak ontsnappen door aan het bedrijf uit Hoeilaart een forse vergoeding te betalen. Ook Marseille heeft tevoren al zijn tv-rechten (aan Canal+) en zijn publiciteit (aan de Parijse firma BCA) verkocht, maar ook dat gaat niet door. T.E.A.M. en de UEFA willen niet van uitzonderingen weten en dreigen met uitsluiting voor wie de regels niet volgt. Steun van de andere clubs moeten Club en Marseille niet verwachten. Bij de Glasgow Rangers zullen ze beleefd glimlachen, wanneer Club hen over het shirtsponsorprobleem aanklampt. “Wij hebben alle mogelijke scenario’s voorzien bij de besprekingen met de sponsors, dus we zijn op deze situatie voorbereid. De UEFA heeft de regels van het spel bepaald, wij passen ons aan.”

Bij hun Russische collega’s kunnen de bestuurders van Club niet aankloppen. Er is gewoon geen delegatie van CSKA Moskou komen opdagen. Op de werkvergadering na de loting worden nog eens de principes van de nieuwe opzet meegedeeld. Een paar weken eerder al ontving elke club de lijvige handleiding voor de nieuwe formule. Aan het eind deelt de organisator nog schildjes uit met het fonkelnieuwe logo van de Champions League, de acht sterren die samen één bal vormen. Er is een set in het wit en één in het zwart: “Voor uw spelers, om op hun mouwen te plakken, om te benadrukken dat ze trots mogen zijn om aan dit prestigieuze toernooi deel te nemen.” Het logo opplakken is niet verplicht, maar iedereen doet het spontaan, wetend dat ze daarmee tonen deel uit te maken van een exclusieve club.

Trucks vol logo’s

Elke deelnemende club heeft een paar weken voor de lottrekking een logboek ontvangen met na te leven reglementen. Een turf met dertien hoofdstukken. De dagen voor een thuiswedstrijd wordt elk stadion bezocht door een truck van CRG Sports Management uit Manchester, een bedrijf dat sportarena’s bekleedt en uitrust. Van eind augustus tot begin december doorkruisen in die eerste jaren van de nieuwe Champions League trucks met identiek materiaal Europa. Het materiaal een paar maanden ter plaatse laten, vindt men te riskant: wat als er iets beschadigd wordt, of gewoon verdwijnt? Dus trekt de ene trucker met een vrachtwagen vol materiaal – van reclamezeilen tot bierkaartjes met het CL-logo – van Kiev naar Porto, terwijl een ander van Turijn overzee trekt, richting Boekarest. Alles is perfect getimed, zoals het van een Zwitsers bedrijf verwacht mag worden. T.E.A.M. zorgt op elke locatie voor een venue manager, belast met de algemene coördinatie ter plaatse. De UEFA vaardigt bovendien een persverantwoordelijke af uit een neutraal land.

Op de middenstip kort voor de aftrap staan kinderen met een enorm zeildoek met het logo van de Champions League te zwaaien: het bevat de acht sterren die verwijzen naar de acht deelnemende landen. Ook als het aantal groepsleden later uitbreidt, blijft dat logo bewust ongewijzigd. Op 25 november, stipt om halfnegen, wordt de Champions League afgetrapt. Dat gebeurt in alle stadions op hetzelfde moment. Club Brugge klopt CSKA met 1-0. In de zeventiende minuut scoort de Nigeriaanse spits Daniel Amokachi het allereerste doelpunt in de geschiedenis van de Champions League. Het fait divers is goed voor een veelgestelde vraag op sportquizzen.

Uiteindelijk wint Club ook op CSKA, en speelt het 1-1 gelijk tegen Glasgow Rangers. Op 21 april eindigt Club als derde in zijn groep. Het heeft met die punten 50 miljoen frank verdiend, omgerekend 1,25 miljoen euro. Daarnaast kreeg het de startbonus van 1,4 miljoen euro. Olympique Marseille, groepswinnaar in Clubs reeks, wint uiteindelijk de Champions League door in de finale op 26 mei AC Milan te kloppen. Het tweede jaar zijn van de eerste acht sterren uit de allereerste groepsfase alleen Porto en Milan over. Voor Frankrijk neemt Monaco de plaats van titelverdediger Marseille in, dat uit competitie is genomen wegens een omkoopschandaal (Marseille kocht de Franse titel het jaar voordien). Bij het onderzoek is geen vertakking naar de Europese campagne van Marseille gevonden, en dus mag de club zijn Europese titel houden.

De vrees van veel clubs dat door de verzekerde rechtstreekse uitzending op tv de stadions leeg zouden blijven, blijkt ongegrond. Tijdens het eerste seizoen zitten, ondanks de vooraf aangekondigde rechtstreekse uitzendingen, gemiddeld meer dan 30.000 toeschouwers in de stadions. Twee jaar na de start wordt een ander pijnpunt weggenomen en mogen de deelnemende clubs weer mét shirtsponsor spelen.

Geen Maribor

Nog zijn de topclubs én de tv-zenders uit de grote voetballanden niet tevreden. Die tv-zenders willen zeker weten dat ze duels krijgen die aantrekkelijk zijn voor de eigen markt. De clubs uit de topcompetities (tevens de rijkste tv-markten) krijgen een ingebouwd veiligheidsslot: rechtstreekse plaatsing en met de jaren meer deelnemers. Kampioenen uit kleine landen worden de volgende jaren eerst verwezen naar de UEFA Cup, en vervolgens naar de voorrondes. Af en toe mag er nog eens een kleine naam in de hoofdtabel doorglippen. Zo maakt Europa kennis met Willem II, Lierse en Kosice (in 1996/97), met Artmedia Bratislava, Thun, Cluj en (door uitschuivers van Genk en Anderlecht) Maribor en BATE Borisov. Maar te ver moet dat niet gaan. De grote spelers vinden een kwartfinale zoals Ajax-Hajduk Split in het voorjaar van 1995 maar niets.

Onder druk van Silvio Berlusconi, die blijft benadrukken hoe belangrijk topvoetbal is voor tv en omgekeerd, dringt de G14, de officieuze vereniging van Europese topclubs, onder aanvoering van Real en Milan, aan op nog meer deelnamezekerheid. Ze dreigen zelfs met een eigen initiatief. T.E.A.M. en de UEFA slaan alarm wanneer de Europese topclubs hun besprekingen met het Italiaanse bedrijf Media Partners laten uitlekken en ze vernemen dat Media Partners overweegt om een Europese superliga van absolute topclubs op te richten, met nog hogere tv-gelden. In oktober 1998 beslissen de UEFA en T.E.A.M. de Champions Leagueformule nog eens te wijzigen, zodat topclubs uit de toplanden nog meer garanties op verzekerde deelname aan de groepsfases krijgen. Die hervorming gaat al het volgende seizoen (1999/2000) door. Voortaan zijn de zes grote voetballanden verzekerd van de deelname van minstens twee automatisch voor de groepsfase geplaatste clubs, terwijl de nummers drie en vier uit de rangschikking zich ook kunnen plaatsen als ze de kwalificatierondes overleven. Kampioenen uit de ‘kleinere’ voetballanden moeten flink wat horden nemen als ze erbij willen zijn.

Doordat het aantal deelnemers aan de start steeds groter wordt (van 36 in 1992 tot 75 dit seizoen) begint de competitie steeds vroeger. Op dinsdag 28 juni, amper één maand na de laatste Champions Leaguefinale, begonnen dit seizoen vier kleintjes aan de allereerste voorronde van een lang Champions Leagueseizoen. F91 Dudelange, de Luxemburgse kampioen, maakt zich geen begoocheling dat het lang in actie blijft. Eén ronde later is het Europese avontuur al afgelopen tegen Maribor, dat er in de derde kwalificatieronde uitgaat tegen … Maccabi Haifa. Wat een mooi duel was Maribor-Genk geweest, met een kans op revanche voor de Limburgers na de uitschakeling door de Slovenen in 1999!

Op 12 en 13 juli al treden in de tweede kwalificatieronde 34 deelnemers aan. Het zijn niet alleen kleine garnalen, maar ook een paar bekende namen die mooie bladzijden hebben geschreven in de geschiedenis van de Europabekers. Partizan Belgrado bijvoorbeeld verloor in 1966 de finale van de Europabeker voor landskampioenen, Malmö was in 1979 verliezend finalist. Ook Rosenborg, dat zich al elf keer plaatste voor de groepsfases (zie kader), moet al zo vroeg aan de slag. In 1992/93, het eerste jaar van de Champions League, moesten de eerste vier deelnemers aan de vroegste kwalificatieronde pas op 19 augustus aan de bak, anderhalve maand later dan nu. Belgische clubs zuchten: de Jupiler Pro League is vaak nog niet eens gestart wanneer zij al de wei in moeten voor een plaats in het voetbalnirwana.

Het maakt dat België in acht van de laatste 20 seizoenen geen vertegenwoordiger overhoudt in de groepsfases van de Champions League. Tijdens de negentien vorige edities overleeft maar één keer een Belgische club de groepsfase. In 2000/01 bluft het Anderlecht van Aimé Anthuenis en de spitsen Jan Koller en Tomasz Radzinski Manchester United, PSV en Dynamo Kiev af, en eindigt als eerste in zijn groep. Na de winter eindigt het nog als derde in een groep met Real, Lazio en Leeds United, dankzij thuiszeges tegen de ‘koninklijken’ en Lazio.

Dit jaar maakt Genk zich weinig begoochelingen dat het na de winter nog eens in actie komt in de CL. Maar wie straks Belgisch kampioen wordt, mag volgende zomer wel rechtstreeks aan de slag in de groepsfases en kan het gedrum in de zomer met zijn kwalificatierondes op leven en dood vanuit de luie stoel gadeslaan.

DOOR GEERT FOUTRÉ

De UEFA slaat alarm wanneer Media Partners overweegt om een Europese superliga van absolute topclubs op te richten.

Tijdens de negentien vorige edities overleeft maar één keer een Belgische club de groepsfase.

In 1992 zitten de Duitse en Engelse tv-zenders al meteen met de handen in het haar.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content