Een aantal jaar geleden wees een Franstalige Rode Duivel erop dat een interland van België tegen Nederland voor hem niet zo veel voorstelde. Voetballen tegen Nederland betekende voor Georges Grün niet meer of minder dan spelen tegen Zwitserland of een ander goed aangeschreven Europees land. Misschien leefde die rivaliteit meer in Vlaanderen, zei hij, maar van de Franstalige Rode Duivels lag er echt niemand wakker van het duel tegen Oranje. Ook in Nederland ligt men niet wakker van de derby der lage landen. Het veel sterker aangeschreven Nederland heeft tegen België immers niets te winnen.

Een andere reden waarom de gemoederen in Nederland veel hoger oplaaien voor een wedstrijd tegen Duitsland, is dat behoorlijk wat mensen er België niet echt meer als het buitenland beschouwen. Misschien dat dit er straks nóg meer worden, als de hier te lande zo geprezen Beneliga van de grond zal zijn gekomen. Op dit moment leeft die idee in het noorden absoluut niet, wordt ons daar verzekerd. Niet dat de pas gestarte eredivisie er minder voorspelbaar is dan de titelstrijd in onze eerste klasse. Sinds het huzarenstukje van AZ ’67 in 1982 werden alle titels er immers verdeeld door de grote drie : Ajax, PSV en Feyenoord. In België ging het er sindsdien met titels voor Beveren, Lierse en twee keer Genk iets afwisselender aan toe.

Toch worden de Belgische liefdesverklaringen vanuit het noorden niet met wederkerige gevoelens beantwoord. Misschien moeten de belanghebbenden bij ons hun plannen toch wat meer uitwerken om bijval te oogsten. Verder dan wat vage plannen en gemeenplaatsen is niemand ooit al geraakt. Het is nog altijd wachten op de eerste behoorlijke studie door een onafhankelijk bureau of een paar geïnteresseerde clubs, zodat de discussie over voor- en nadelen ten gronde kan worden gevoerd. Bij al dit gekrakeel over levensnoodzakelijke ingrepen is dat het minste wat verwacht mag worden.

Neem nu het voorstel om de eerste acht uit elke kampioenschap samen in één competitie te gooien. Positief in dat geval zou zijn dat het aantal topclubs verdubbeld wordt en het aantal topwedstrijden vermenigvuldigd met nog een grotere factor.

Maar hoe interessant zou Standard, de enige Franstalige club in het gezelschap, de hele opzet vinden ? Hoe zouden Nederlandse journalisten reageren op de Franstalige persbabbel van trainer Dominique D’Onofrio na een uitwedstrijd in Nijmegen of Heerenveen ? Hoeveel NEC-fans zouden door heimwee naar de derby tegen Vitesse gekweld worden met NEC-Lokeren als vooruitzicht ? Hoe zou België reageren als geen van de Belgische clubs zou eindigen op een plaats die recht geeft op Europees voetbal ? En wat gebeurt er wanneer de laatste drie in de eindrangschikking toevallig drie Belgische clubs zijn ? Worden zij vervangen door drie andere Belgische clubs, of krijgt Nederland één vertegenwoordiger méér, waardoor de Belgen in de minderheid komen ? Of kiest men voor zestien ploegen die niet kunnen degraderen, met als gevolg dat FC Twente en Vitesse voorgoed uit de boot vallen, Antwerpen geen topvoetbal meer krijgt en Standard alleen nog kan dromen van een Waalse derby ? En hoe zullen de Nederlandse fans reageren wanneer zij vanuit hun uiterst comfortabele accommodaties moeten afzakken naar verouderde Belgische stadions ?

Wat zo’n Beneliga in de praktijk betekent – qua emotie, publieke opkomst en verhoogde reisuitgaven (overnachtingen voor verre verplaatsingen) -, zou uitgeprobeerd kunnen worden door alvast een eengemaakte bekercompetitie te organiseren, of een vrijblijvende proefcompetitie met play-offs na de nationale kampioenschappen. De laatste zestien in de beide bekercompetities zou men het volgende seizoen in heen- en terugwedstrijden een beker der lage landen kunnen laten spelen. Of een zomercompetitie met returns organiseren tussen de eerste vier van elk land, waarbij in de eerste ronde de Belgische nummers één en twee de Nederlandse nummers drie of vier elkaar ontmoeten, en omgekeerd. Zo’n initiatief kan parallel met de huidige competities lopen en zou, goed voorbereid, betekenen dat er met meer kennis van zaken geargumenteerd en wat minder uit de nek gekletst wordt.

door Geert Foutré

‘Belgische liefdesverklaringen worden vanuit Nederland niet beantwoord.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content