Jan Hauspie
Jan Hauspie Voormalig redacteur bij Sport/Voetbalmagazine.

Mémé Tchité verschijnt ruim te laat op de afspraak, moet zich vervolgens naar de training reppen en maakt zijn reputatie tussendoor helemaal waar. ‘Ginder was het Standard, hier is het Anderlecht.’

M ohammed Tchité kijkt op zijn horloge. Slecht teken. Voetballers die tijdens een interview op hun horloge kijken, vinden het meestal welletjes geweest. Het is codetaal voor : opkrassen, ik heb nu wel wat beters te doen. Tchité ziet dat het twintig over twee is. Hij heeft nu wel wat beters te doen : om halfdrie is er training. Hij blijft rustig zitten. Uit zijn ogen noch uit de rest van zijn lichaam spreekt gejaagdheid.

Acht minuten later kijkt hij opnieuw, midden in een vraag die hij niet meer hoort. “Ik geloof dat ik te laat zal zijn”, mompelt hij en staat op, plots wel gehaast. Schudt ons de hand, zegt dat we een andere keer verder kunnen praten en verdwijnt.

Ligt het aan de Afrikaanse roots ? Vorig seizoen gebeurde met Mbo Mpenza precies hetzelfde. Het was september en de Anderlechtaanvaller voerde de topschutterstand aan met zeven doelpunten. Eén meer dan Tchité, de onverwachte revelatie bij Standard. Mpenza had geen haast, geen oog ook voor de tijd. Praatte veel voor zijn doen en lachte nog meer. Zut, halfdrie ! Toen hij naar beneden stormde, bleek de spelersshuttle naar de oefenvelden in Neerpede al te zijn vertrokken. Met het scoren kwam het niet meer goed nadien.

Ze zeggen dat Mohammed – kortweg : Mémé, zoals op het zilveren hangertje rond zijn getatoeëerde nek – Tchité op Emile Mpenza lijkt. Misschien, maar zeker is : wel op zijn broer, naast het veld dan toch. Net als Mbo verschijnt Tchité te laat op de interviewafspraak. En nog geen klein beetje : ruim een halfuur. Excuses ? Niet gehoord. Misschien is hij daarom tot het uiterste gebleven. Eerst nog snel zijn trainingsplunje aangetrokken en dan … Ja, waar zullen we zitten ? Vraag voor de ploegafgevaardigde. “Minuutje”, knort die. Minúútje ? En er resten er ons nog zo weinig tot de training.

Het wordt een collectief interview. De beschikbaarheid van Anderlechtspelers is aan banden gelegd voortaan, verzoeken worden gebundeld. Tchité, aan zijn lot en een kwartet vragenstellers overgelaten, is nieuw in het Vanden Stockstadion en zoekt nog zijn weg. Spelershome ? Perszaal ? Moet nog worden uitgevonden hier. We belanden in dezelfde hoek waar bijna een jaar geleden Mpenza plaatsnam.

Laatste contractjaar

Gezegd wordt dat Tchités komst ten koste van Mbo Mpenza zal gaan. In tegenstelling tot Mpenza bevestigde Tchité wel na zijn sterke competitiestart vorig seizoen. Bleef met de regelmaat van een klok scoren, hoewel ook zijn productie stokte na de winterstop.

Tweeëndertig keer stond hij aan de aftrap – één keer begon hij op de bank, één keer was hij geschorst – en zijn doelpunten spreidde hij over twaalf wedstrijden. Dat levert een mooi gemiddelde op. Twaalf plus vier betekende zestien goals uiteindelijk, twee minder dan Tosin Dosunmu, de enige in de Jupiler League die beter deed.

Verscheidene trainers tippen erop dat jij de nieuwe topschutter wordt. Is het een doel voor jou ?

Tchité : “Ik geloof in God, ik ken mijn toekomst niet. De beste doelschutter is bekend in mei, dacht ik : dat is over bijna een jaar (flauwe grijns). Wie zegt dat hij nu al weet wie het zal zijn, vergist zich. Dat kan niet, niemand kan het weten.”

Maar is het een doel ?

Tchité : “Dat kan ik niet zeggen. Dat is persoonlijk, sorry.”

Het is die grijns, gecombineerd met het schijnbaar achteloze “dacht ik” dat hem terstond ongrijpbaar lijkt te maken. Misschien vindt hij het wel domme opmerkingen, maar wil hij beleefd blijven. En prikt hij daarom tussen de regels, daar waar mensen het vaak niet voelen. Superioriteit in het kwadraat. Misschien.

Tchité is spaarzaam met woorden. Hij praat ook traag, in een niet altijd even helder Frans, maar schijnbaar wel met een sterk verlangen juist begrepen te worden. Wat niet makkelijk is. In ieder geval lijken de eerste indrukken wel te beantwoorden aan de eigenschappen die hem worden toegeschreven : gereserveerd, intelligent, vastberaden, geduldig.

Het thema van het gesprek is snel duidelijk : waarom is hij weggegaan bij Standard ? En waarom voetbalt hij nu voor Anderlecht ? Hoe de vragen ook worden gesteld, zijn antwoorden leiden naar steeds dezelfde waarheid : in Luik had hij nog één jaar contract. Dan is het : bijtekenen of verhuizen om niet over een jaar met lege handen te staan. Het werd verhuizen, naar verluidt omdat Standard hem geen verbeterd contract aanbood, maar daar gaat Tchité niet op in. Vertrekken was zíjn beslissing, zegt hij, maar of dat klopt ?

Waarom Anderlecht ?

Tchité : “Om sportieve redenen. Voor mijn toekomst. Bij Standard had ik nog één jaar contract. Blijven, zoals vorig jaar, lag niet voor de hand. Naar Israël trekken of een ander buitenland evenmin. Dus is het Anderlecht geworden.”

Had je de indruk dat Standard je anders naar de B-kern had verwezen ?

“‘De indruk hebben’ : ik hou daar niet van. Ik zie de zaken graag concreet onder ogen. En de situatie was : één jaar contract nog. Dus het was aan mij om een beslissing te nemen.”

En die was : Standard verlaten.

“Nee, ‘verlaten’ is iets anders. Ik heb nooit gezegd dat ik Standard ging verlaten. Wat er is gebeurd, is eigen aan het voetbalmilieu. Nu ben ik in Anderlecht en dat is goed. Ik heb rust.”

Het alternatief was Beitar Jeruzalem.

“Niet alleen Jeruzalem, er waren nog andere clubs. Maar ik heb voor Anderlecht gekozen en ik hoop dat het een goede keuze is geweest. De toekomst zal dat uitwijzen.”

Zou Jeruzalem, vergeleken met Standard, een stap vooruit zijn geweest ?

“Het ging erom dat ik nog maar één jaar contract had bij Standard. Als je niet kunt bijtekenen, waar sta je dan ? Voor een speler in die situatie bieden clubs zich aan. Dan is het aan jou om goed na te denken en een goede beslissing te nemen. Stel : ik heb één jaar contract, ik blijf en er gebeurt iets waardoor ik het hele seizoen niet speel. Een blessure, bijvoorbeeld. Welke toekomst heb ik dan ? Dan zit je in de merde.”

Israël zou geen stap vooruit zijn geweest.

Voilà. Daarom zeg ik dat ik een sportieve keuze heb gemaakt. Dat ik in Anderlecht ben, is een teken dat ik me goed voel hier. Het was mijn keuze, dus ik sta erachter. Anders moet je ze niet maken.”

Een jaar geleden wilde Standard van je af en leek je op weg naar Brussels. Je bleef en op het eind van dat seizoen was je topschutter van de ploeg.

“Dat bedoel ik net : als je nog twee of drie jaar contract hebt, heb je je lot zelf in handen. Als de club wil dat je vertrekt, kan jij zeggen : ‘Nee, ik heb nog twee jaar contract.’ Er waren minstens vier clubs die me toen al wilden, maar ik besliste om te blijven.”

Heb je jezelf verrast door nadien zo te ontbolsteren ?

“Nee, ik was niet verrast. Ik bleef, raakte niet geblesseerd en heb gewerkt zoals het hoort.”

Hebben het missen van de titel en de manier waarop Dominique D’Onofrio weg is gemoeten, meegespeeld in je beslissing ?

Non, non. Dat heeft er niets mee te maken. Een titel missen is niks ergs. Het gebeurt gewoon. We hebben er alles aan gedaan, maar het is ons niet gelukt. Dan zeg ik : het was het moment niet voor Standard om kampioen te worden. Ik was er niet op uit om ergens anders te gaan voetballen. Ik herhaal het : er restte me nog maar één jaar contract. Als je dan voorstellen krijgt, van verscheidene clubs, dan denk je na. Het heeft dus niks te maken met vorig seizoen.”

Uitgefloten worden

Het schiet niet echt op. Genoeg diepgang in zijn spel, minder in zijn teksten, ondanks het sterke vermoeden dat er meer zit in zijn hoofd.

Een kleine bloemlezing.

Over het verschil tussen Standard en Anderlecht : “Het is bijna hetzelfde. Ginder was het Standard, hier is het Anderlecht.”

Over de toch wel verschillende spelstijl van beide ploegen : “Het is de keuze van de trainer hoe we zullen spelen. Ik doe wat hij van mij vraagt.”

Over wat dat is : “Niets. Hij vraagt iets van álle spelers en wij proberen dat te brengen. Ik ben een aanvaller, maar we staan met elf op het veld. We zijn een voetbalplóég. Het hangt dus niet alleen van mij af hoe we spelen. Meer kan ik niet zeggen : zowel jullie als ik zullen zien wat het wordt.”

Over wat hij Anderlecht kan bijbrengen : “Om dat te weten moet je een trainer zijn. Dat ben ik niet.”

Over de moordende concurrentie in de Brusselse spits : “Geen probleem. Ik ben een voetballer als de andere. We helpen elkaar, zijn hier om samen iets te bereiken. Verder gaat het mij niet aan : ik ga hier de ploeg niet zetten. Dat is het werk van de trainer. Een speler wil altijd spelen, maar een trainer beslist.”

Over de traditioneel negatieve reacties van de Luikse aanhang bij een transfer naar de Brusselse vijand : “Dat stoort me niet. Zoals ik al zei : het zijn de wetten van het voetbal die hebben gespeeld. Sommige supporters begrijpen dat, andere niet. Zij die de geplogenheden van het voetbal kennen, begrijpen het wel. Die vinden het normaal wat er is gebeurd. Dus als ik terugkeer naar Luik, kan het zijn dat mensen me uitfluiten, me goeiedag zeggen of dat niet doen. Voor mij verandert er niets.”

Over de druk : “Ach, al dat gedoe over druk. Ik hou me daar niet mee bezig. Ik ben gekomen om te voetballen, niet om me bezig te houden met druk.”

Tweede titel

Zoals de taxichauffeur de klassieke figurant is in een buitenlandse reportage, zo is God dat in een interview met een Afrikaanse voetballer. Ook bij Tchité. Of hij een carrièreplan heeft, was de vraag. Het antwoord : “Het is niet aan mij om een plan uit te tekenen. Ik geloof in God en bid tot Hem. Hij geeft je wat je vraagt, of Hij geeft het niet. Wat gebeurt, gebeurt.”

Als het dus geen pas geeft zelf zijn carrière te willen uitstippelen, hoe zit het dan met zijn léven ? “Het leven …”, proeft hij de woorden. “Mensen proberen een leven op te bouwen, maar vergeet nooit : de mens wikt, God beschikt. Daar geloof ik in.”

Zegt hij ook : “Ik hoop dat we landskampioen worden. Zelfs al zeg ik je dat ik zelden ergens op hoop, dát hoop ik wel. Hópen, hé.” Het zou zijn tweede titel zijn, na een eerste met Prince Louis, zijn club in Burundi. Kampioen, topschutter, beste speler, revelatie van het jaar : hij was het allemaal tegelijk. “Maar dat was Afrika, Europa is iets anders.”

Helemaal op het eind kan er plots een grapje af. Een kleintje. Of hij in die drie jaar in België al een betere voetballer is geworden ? “Vanzelfsprekend. Ik was achttien toen ik hier kwam. Ik had nog geen baard.” Een ingehouden, mooie glimlach breekt door de pokerface.

14.28 uur. Mémé Tchité maakt zich uit de voeten. Van achter de plantenbakken (echte bakken, plastieken planten) sjokt de ploegafgevaardigde voorbij, sleurend aan iets wat er zwaar uitziet. En roept ons iets toe : dat dit geen plek voor interviews is. Moge hij van de trap donderen.

JAN HAUSPIE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content