Volgend seizoen, voor de vijfde keer sinds de fusie in 1981, speelt KV Oostende opnieuw in de hoogste afdeling. Het verhaal van een woelige club die komt en gaat, als eb en vloed…

Oostende, mei 1993. Eddy Vergeylen geeft in het casino een groot feest. De Oostendse beau monde is aanwezig, de flamboyante voorzitter van KV Oostende glimt als nooit tevoren, de champagne vloeit rijkelijk. In een hoekje staan de spelers, glaasje water in de hand. Want, zo heeft het bestuur een paar dagen ervoor beslist: wie tijdens de eindronde alcohol drinkt, krijgt een boete van 20.000 frank (500 euro). Raoul Peeters, toen trainer, moet er nog altijd om lachen. “Zelfs de technische staf dronk alleen maar water. Ronni Brackx, mijn assistent, heeft in die weken afgezien hoor.” (lacht) Het lijkt niet meer dan een leuke voetnoot in de clubgeschiedenis, maar schijn bedriegt.

KV Oostende heeft op dat moment moeilijke tijden achter de rug. Twaalf jaar na de fusie is de balans mager: elf seizoenen derde klasse, een promotie naar tweede. Meer niet. Maar nu, in 1993, staat het op de drempel van de hoogste afdeling. Peeters: “Beerschot en Eendracht Aalst waren favoriet, maar de spelers beseften dat ze een uitgelezen kans kregen: voetballen in eerste nationale! We hadden ons enorm goed voorbereid. Gezond eten, geen alcohol, uitlooptrainingen na een verplaatsing…” Dat loont. Al op de vijfde speeldag kan de fusieclub in Aalst de eindronde beslissen. De meer dan 2000 KVO-supporters gaan door het lint wanneer Bart De Waele in de slotminuten scoort. 0-1! “Een onwaarschijnlijk feest. En voor onze laatste wedstrijd deed onze dokter, Gerard Daniëls, er nog een schepje bovenop. ‘En nu gaan we bewijzen dat je voor de match wél biefstuk-friet mag eten.’ 3-1-winst. ‘Zie je wel’, lachte hij.”

Op die mooie lentedag, 23 mei 1993, is KV Oostende een grote familie. Voor het eerst worden jarenlange vetes opzijgeschoven. De fusie lijkt dan tóch geslaagd. “Hmm… Zelfs nu, 32 jaar later, zijn de tegenstellingen tussen AS en VG Oostende nog niet helemaal uitgevlakt”, zegt René Menu, samen met Robert Volckaert een van de architecten van de Oostendse voetbalfusie. “Ik kan de oudere supporters van ‘den As’ die nu nog naar het Albertpark komen, een voor een opnoemen. Een tiental, meer niet. Maar straks, bij het feest van de ex-ASO’ers, schuiven we met 150 aan tafel. De vorige keer, toen ik in mijn speech zei dat we toch allemaal Oostendenaars en voetballiefhebbers waren, klonk het in koor ‘ja!’ Maar ze komen niet kijken. Spijtig…”

De moeilijke beginjaren

Mei 1975. René Menu (ASO) en Robert Volckaert (VGO) verlaten met een glimlach het Oostendse stadhuis, waar ze met burgemeester Jan Piers een historisch akkoord bereikten. Wanneer de twee noodlijdende clubs fusioneren, ligt er 16 miljoen frank (400.000 euro) klaar. De foto wordt genomen, de twee besturen zitten (grotendeels) op dezelfde lijn, maar in de algemene vergadering van ‘den As’ komt Menu een paar stemmen te kort. “Toen heeft het voetbal in Oostende door bekrompenheid de trein gemist.” Pas zes jaar later, na een nieuwe mislukte poging in 1979, wordt de fusie goedgekeurd. Maar, zegt René Menu: “Toen was de schuldenberg van de twee clubs al gigantisch.”

Bij de samenstelling van het nieuwe bestuur worden oude rekeningen vereffend. De drie sleutelposities – voorzitter (Robert Volckaert), secretaris (John Boussy) en trainer (Gilbert Marmenout) – worden door Végisten bezet. Menu: “VG Oostende was in derde nationale een plaats hoger geeindigd en had minder schulden.” Oswald De Bruycker, voorzitter van AS Oostende die in 1975 ‘het verzet’ tegen de fusie had geleid, moet genoegen nemen met het ondervoorzitterschap. Menu: “De fusie was een marriage de raison. Trouwens, een jaar erna startten enkele oude Végisten een nieuwe club.”

In het Albertpark, waar AS Oostende ooit vier seizoenen in de hoogste afdeling speelde, staat coach Gilbert Marmenout voor een onmogelijke opdracht. De kern van 33 (!) spelers is veel te groot, terwijl De Bruycker voor elke wedstrijd nauwkeurig noteert hoeveel spelers van het vroegere ASO en VGO in de ploeg staan. “Onwerkbaar”, zegt Marmenout, die tegen Sint-Niklaas zijn doodvonnis tekent. “In een poging een blok te vormen, zette ik elf ex-spelers van VGO in de basis, vier van ASO op de bank.” Exit Marmenout…

De dolle jaren

Chronisch geldgebrek loopt doorheen het eerste decennium van het stamnummer 31, waar trainers hun tanden op oude vetes stuk bijten, tot Eddy Vergeylen de twee clans probeert te verzoenen. De pelsenhandelaar uit Aalst, die in Oostende decoratiezaak Dekotap uit de grond had gestampt, wordt achtereenvolgens hoofdsponsor, manager én – in 1987 – voorzitter. Hij wil KVO in vijf seizoenen naar eerste klasse leiden en wie die ambitie niet deelt, moet het bestuur verlaten. Klaar.

De club speelt seizoen na seizoen de top, maar struikelt telkens wanneer de finish in zicht is. Zoals in 1990, wanneer KVO in de slotwedstrijd tegen Racing Harelbeke in eigen huis de promotie naar tweede nationale kan vieren. Het wordt… 0-5. Omgekocht, klinkt het, zeker nadat doelman Christophe Lycke aan zijn bestuur voor de wedstrijd heeft verteld dat hij door ‘iemand’ 300.000 frank (7400 euro) was beloofd. Lycke speelt het spel niet mee, maar ziet hoe sommige ploegmaats keer na keer klungelen. 0-5…

Zes maanden erna, in de herfst van 1990, worden Walter Butseraen – volgens zijn contract moest hij altijd in de top vier staan – en Bram Van Kerkhof binnen dezelfde maand bedankt. KV Oostende gaat voor de negende keer in tien jaar op zoek naar een nieuwe trainer, de keuze valt op Raoul Peeters. Raoul wie? Peeters! 43 jaar, net ontslagen bij Racing Mechelen en aan de kust een nobele onbekende. Een scharniermoment. Peeters: “We hadden goede spelers hoor. Patrick Bonomi, Rik Pinson, Danny Devuyst, Bart De Waele, Johnny Nierynck, Patrick Hogie, Lycke… Een groot deel van die mannen is uiteindelijk twee jaar erna meegegaan naar eerste klasse. Wat er ook van James Storme, de sportief manager, werd gezegd, hij kende wel iets van voetbal. Alleen had hij als zakenman te weinig tijd. En práten! James was financieel totaal onafhankelijk en kon zeggen wat hij wilde. Ik herinner me een reservewedstrijd op Beveren, toen Arie Haan met dezelfde wagen als Eddy Vergeylen de parking opdraaide. ‘Een trainer die dezelfde auto als de voorzitter heeft, dat zou ik niet graag meemaken.’ Speciale man.”

KV Oostende moet in het eerste halve seizoen onder Raoul Peeters vrede nemen met een derde plaats, door de matige publieke belangstelling is er geen geld voor ervaren (en dure) spelers. Peeters: “Op een dag kreeg ik telefoon van een journalist van De Zeewacht. Ik moest absoluut eens naar Bjorn Renty, de middenvelder van eersteprovincialer Gold Star Middelkerke, gaan kijken. Aan de rust heb ik meteen de voorzitter gebeld. ‘Onmiddellijk vastleggen!’ 100.000 Belgische frank (2500 euro, nvdr). Zelden was ik zo overtuigd van een speler.”

Het seizoen erna, wanneer de club aan de winterstop al op vijf punten van Olympic Charleroi volgt, zet Eddy Vergeylen iedereen op scherp. Peeters: “Na een oefenwedstrijd stond hij plots recht. ‘Luister. Als jullie geen kampioen worden, dan smijt ik minstens de helft van de spelers én de trainer buiten!’ Tja…” De woorden van Eddy Vergeylen missen hun uitwerking niet. Na een verbluffende terugronde viert KV Oostende op het veld van Avenir Lembeek zijn eerste promotie. Peeters: “Doelpunt van Yves Essende.” Met 56 goals in drie seizoenen is de Congolees meer dan twintig jaar na zijn vertrek nog altijd een fenomeen in het Albertpark. Peeters: “Willy Verhaeghe – jeugdvoorzitter en tandarts – vertelde me dat Yves met zijn eerste wedde een paar gouden tanden wilde laten zetten. (lacht) Goede spits, maar een beetje lui. Op de Finse piste van Herentals, waar ik hem een paar jaar later opnieuw trainde, werd hij elke keer gedubbeld.”

Investeren in stenen

1992/93, debuut in tweede nationale. De club zit in zwaar financieel weer. Het bestuur doet andermaal een oproep naar de supporters om ‘minstens 500 frank te storten’ voor de aankoop van nieuwe spelers. Zo kan het niet verder, beseft Vergeylen, die de hulp van René Menu inroept. “Hij vroeg of ik ‘iets’ kon doen. Ik stelde voor om een beschermcomité op te richten. ‘Wat is dat, een beschermcomité?’ Ik verzamelde dertig mensen, die elk 200.000 frank (5000 euro, nvdr) neertelden, in ruil kregen ze een abonnement voor tien seizoenen. Een paar maanden erna bleek die zes miljoen (150.000 euro, nvdr) al volledig opgesoupeerd en kregen die investeerders het verwijt dat ze gratis naar het voetbal mochten komen. Tja…”

Menu springt nog eens ter hulp wanneer KV Oostende op zoek moet naar een nieuwe hoofdsponsor. Kostprijs: 2,5 miljoen frank (62.000 euro). “Op restaurant ontmoette ik toevallig Aimé Desimpel. Ik wist dat Aimé op de VLD-lijst in Oostende zou staan, maar niemand kende hem. ‘Als je de club sponsort, dan garandeer ik dat je verkozen wordt, nog voor je een frank betaald hebt.’ Na een paar minuten stemde hij toe. En natuurlijk werd hij verkozen”, lacht Menu, inmiddels erevoorzitter.

De West-Vlaamse ondernemer wil meer. KV Oostende, dat in 1993 op weg is naar de voetbalelite, moet grandeur uitstralen en heeft een businessgebouw nodig. Menu: “Aimé had een maquette laten maken. Met acht mensen brachten we vier miljoen frank (100.000 euro, nvdr) samen, de resterende 50 miljoen (1,25 miljoen euro, nvdr) werd bij de bank geleend.”

De voorzitter, een ‘specialleke’

Twaalf jaar na de fusie, in 1993, lijkt alles in de juiste plooi gevallen, zeker wanneer de club in zijn debuutseizoen op het hoogste niveau rond Nieuwjaar op een derde plaats staat en het contract met Raoul Peeters met twee seizoenen – tot 1996 – wordt verlengd. KV Oostende wordt uiteindelijk zevende. Onverhoopt, iedereen aan de kust droomt van meer, maar de euforie wordt getemperd wanneer de trainer via via verneemt dat de club Bjorn Renty aan Cercle Brugge wil verkopen. Peeters: “Ik was in shock. Renty was enorm belangrijk voor ons. Ballen recupereren aan de eigen zestien meter, scoren… Dat was de doodsteek.” En wanneer KV Mechelen aan de mouw van Peeters trekt, is het hommeles. “‘Valse minnaar’, zei Vergeylen. (lacht) Ach, ik kon het goed vinden met Eddy.” Maar, een ‘specialleke’, geeft Peeters toe. “Ik herinner me nog goed dat de VLD wilde profiteren van de populariteit van KV Oostende en Guy Verhofstadt de voorzitter op de lijst wilde zetten. De VLD had twee schepenen, Verhofstadt stelde aan Vergeylen de derde plaats voor. ‘Neen, eerste plekke of ik doe het niet!’ En hij stond op de eerste plaats, hé. Ook dát was Eddy Vergeylen.”

Peeters blijft in Oostende, al is er iets gebroken met de spelersgroep. “Op de tweede speeldag wonnen we nog op Club Brugge, maar na die match zei Hugo Broos: ‘En toch zakken ze.’ Een beetje flauw, maar hij kreeg wel gelijk.” Het bestuur wordt met de vinger gewezen, op Standard ontrollen de supporters een spandoek: ‘Eddy buiten!’ KV Oostende investeert liever in stenen dan in de sportieve uitbouw van de ploeg, klinkt het. “Onterechte kritiek”, vindt René Menu. “In eerste klasse hadden we het businessgebouw écht nodig, alleen had de club de pech dat ze na twee seizoenen degradeerde.”

Onder Dennis van Wijk promoveert KVO in 1998, na drie seizoenen tweede klasse, opnieuw naar de hoogste afdeling, maar wanneer degradatie ook nu onafwendbaar lijkt, wordt Vergeylen radeloos. Van Wijk wordt vervangen door Jean-Marie Pfaff, een farce, twee seizoenen erna voetbalt het in… derde. De twee oefenterreinen worden verkocht aan de stad, die ook de bankschulden voor het businessgebouw overneemt. Menu: “Absoluut rendabel in eerste klasse, in tweede was dat al iets moeilijker, maar in derde wogen de aflossingen veel te zwaar door. Sindsdien betaalt de club een bescheiden huur en kan ze nog altijd de 386 zetels verhuren. Mooie deal. Met een kanttekening: KVO heeft geen enkel eigendom meer. Alleen nog lepels, messen, tafels, stoelen en een stuk tapijt.” (lacht)

door chris tetaert

“In mijn tweede seizoen stond Eddy Vergeylen plots recht. ‘Luister. Als jullie geen kampioen worden, dan smijt ik minstens de helft van de spelers én de trainer buiten!'” Raoul Peeters

“KVO heeft geen enkel eigendom meer. Alleen nog lepels, messen, tafels, stoelen en een stuk tapijt.”

René Men

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content