Fuat Çapa (45) werd geboren als Turk, maar groeide op in België. Van provinciale tot tweede klasse timmerde hij de voorbije twintig jaar aan zijn trainersdroom, sinds dik twee jaar maakt hij naam in de Turkse Super Lig. Maar de erkenning laat op zich wachten. ‘Hier ben ik een buitenlander, in België een Turk.’ Een openhartige monoloog.

In een buitenwijk van Kayseri, een stad van bijna een miljoen inwoners diep in het Turkse binnenland, leidt Fuat Çapa ons naar zijn bureau. Over enkele uren verwacht hij zijn spelers voor een korte uitlooptraining. De coach, tevens technisch directeur van Kayseri Erciyesspor, heeft een korte nacht achter de rug. De avond ervoor heeft zijn ploeg een zoveelste blauwtje opgelopen, waardoor ze op twee na laatste blijft in de Spor Toto Super Lig. Zijn voorstel om ons aan het hotel te komen oppikken, heeft hij die ochtend bijgestuurd toen hij het pak sneeuw zag dat ’s nachts uit de Turkse hemel was gevallen. Liever stuurt hij zijn persoonlijke chauffeur, die ons veilig naar het oefencomplex glijdt. De sneeuw is laat dit jaar en zal die avond zeshonderd kilometer naar het oosten in Istanbul ook de UEFA verrassen en leiden tot het stilleggen van het Champions Leagueduel tussen Galatasaray en Juventus.

Çapa laat thee schenken en begint vervolgens aan een lange monoloog die begint bij zijn verhuizing als kleine jongen van Turkije naar Berchem en eindigt bij zijn nog onvolmaakte trainersdroom. In vloeiend Nederlands, slechts onderbroken door zijn in het Turks gestelde vraag om thee, verschaft hij eerst opheldering omtrent zijn identiteit. “Wíj weten wat we zijn, maar als wat word je aanvaard? Dat is ook belangrijk”, kaatst hij de openingsvraag terug. “Hier in Turkije word ik als een buitenlander beschouwd, in België ben ik een Turk. Ik ben heel jong, op mijn zesde, naar België verhuisd. En ik ben pas teruggekeerd toen ik 42 was. Als je ergens 36 jaar woont, heb je alles van dat land mee. Ook zijn cultuur. Dus als je mij vraagt: ben je Belg of Turk? Dan denk ik: meer Belg dan Turk. Maar wat betekent dat nog vandaag: Turk of Belg, Nederlander of Fransman? Volgens mij bestaat dat niet meer. Als je van België naar Kroatië rijdt, kan je zo overal door. Er zijn geen grenzen meer. Gaan wij er dan nieuwe maken?”

Oudste zoon

“Ik kom van Emirdag, een stadje 200 kilometer ten zuiden van Ankara. Van de 180.000 Turken in België komen er ongeveer 100.000 uit die streek. Mijn ouders zijn in 1973 eerst naar Frankrijk vertrokken en zeven maanden later doorgereisd naar België. Mijn vader stond altijd als arbeider in de bouw. We woonden in Berchem, maar hij werkte in Brussel. Elke ochtend om vijf uur op en om negen uur ’s avonds thuis. Meer dan twintig jaar lang. Ik heb gezien wat iemand moet doen om zijn brood te verdienen. Dat zet je aan het denken over je eigen leven.

“We waren met drie broers en een zus. Mijn ene broer werkt bij de spoorwegen, de andere heeft een restaurant en mijn zus werkt in een ziekenhuis. Zij is als enige in België geboren. Mijn oudste broer en ik in Turkije, mijn andere broer in Frankrijk. Als oudste kind kreeg ik al heel jong grote verantwoordelijkheid aangezien ook mijn moeder werkte, van zes tot tien in de ochtend en van vijf tot tien ’s avonds. We zagen haar alleen over de middag of nog snel even na school. Toen mijn ouders thuiskwamen, sliepen mijn broers en zus al. Ik paste op hen en probeerde het huishouden in goede banen te leiden. Ook het beheer van de bankrekening kwam al vroeg bij mij terecht. Niet toevallig heb ik later economie gestudeerd aan de universiteit van Leuven.

“Mijn ouders hebben altijd de intentie gehad om naar Turkije terug te keren. Maar hoe ouder wij werden, hoe moeilijker dat bleek. Wij, de tweede generatie, konden daar niets gaan doen. Wij kenden Turkije alleen van vakantie. In 1988 heb ik de Belgische nationaliteit aangevraagd en sindsdien heb ik ze allebei, net als mijn kinderen. Mijn vrouw heeft alleen de Turkse. Dit seizoen is ze voor het eerst bij mij in Turkije, maar ze aardt hier moeilijk. De stap van België naar Kayseri is te groot. Ik werkte drie jaar geleden in Istanbul, daarna in Ankara en nu in Kayseri. Voor mij is de aanpassing geleidelijk verlopen.”

Studie boven voetbal

“Ik heb tot 1987 als centrale verdediger gevoetbald bij Berchem Sport. Twee keer schopte ik het tot de eerste ploeg toen de club in tweede klasse speelde. Toen moest ik kiezen. Mijn ouders wilden dat we voorrang gaven aan onze studie en bovendien trouwde ik al op mijn negentiende, wat het moeilijk maakte om voor mijn hobby te blijven kiezen. Na mijn studie stapte ik in verzekeringen en ging ik in vierde klasse bij Hoboken spelen en zo steeds lager in provinciale. Tot in 1990 vanuit de Turkse gemeenschap de vraag kwam om een voetbalploeg op te starten. We hebben toen Emirdag Sport opgericht, wat nu Turk Sport heet, en zijn met steun van de stad Antwerpen in vierde provinciale begonnen.

“Ik heb er gespeeld tot ik van een ploegmaat die bij Paula D’Hondt werkte vernam dat de Koning Boudewijnstichting bezig was met een project om migranten trainerscursussen te laten volgen. Zo ben ik aan de opleiding bij de KBVB begonnen. Dat vroeg veel opofferingen, maar ik vond het boeiend, vooral ook omdat ik als voetballer niet was geslaagd. Ik heb dat altijd als een gemis ervaren. Na het tweede cursusjaar moesten we een ploeg trainen. Via relaties op mijn werk kwam ik bij Cappellen terecht. Mark Talbut was er hoofdtrainer en vroeg om hem tijdelijk te assisteren omdat zijn assistent later uit vakantie terugkeerde. Na die voorbereiding heb ik de beloften getraind.

“Op het einde van dat seizoen kreeg mijn leven een heel andere wending. ’s Ochtends moest ik mijn eindwerk verdedigen op de bond en ’s namiddags speelden we tegen Turnhout. Ik kwam buiten adem aangelopen toen ik toevallig botste op Jean-Marie Pfaff, toen algemeen directeur bij Turnhout. Ik legde hem de reden van mijn haast uit en hij vroeg of hij mijn eindwerk mocht lezen. Ik gaf hem mijn enige exemplaar. Twee dagen later vroeg hij me bij hem thuis of ik een van de assistenten van Stéphane Demol wilde worden.”

Bruno Versavel

“Dat eerste jaar bij Turnhout speelden we de eindronde. De laatste wedstrijd zou bepalen of we naar eerste klasse promoveerden. Zover kwam het niet, want de bond maakte bekend dat we niet voldeden aan de licentievoorwaarden. In plaats van te promoveren werden we veroordeeld tot degradatie naar derde klasse. Een groot deel van het bestuur stapte op, net als Pfaff en assistent Nico Claesen. Stéphane bleef en vroeg mij om ook te blijven. Al snel voelde ik dat derde klasse hem niet kon motiveren en na enkele wedstrijden is hij gestopt. De vraag is dan van de spelers gekomen, met name van Bruno Versavel, om mij de kans te geven als hoofdtrainer.

“Er zijn toen dingen gebeurd die me erg hebben geraakt, zowel positief als negatief. Na een nederlaag wachtten de supporters me op en slingerden me racistische opmerkingen naar het hoofd – de enige keer dat ik zoiets heb meegemaakt. Het was de periode dat de oorlog tussen de VS en Irak was uitgebroken. Ik nam een beslissing: de volgende dag zou ik mijn ontslag indienen. Maar nog voor ik dat kon, had Bruno de spelersgroep samengeroepen. Ze riepen me in de kleedkamer en beloofden me dat ze vanaf nu niet alleen voor Turnhout zouden spelen, maar ook voor mij. We verloren nog amper. We bereikten de eindronde, maar opnieuw werden we wegens licentieperikelen gedwongen te degraderen.

“In vierde klasse zijn we dan toch kampioen geworden, met een halve ploeg uit tweede klasse, behalve Bruno onder anderen ook Salou. We bereikten dat seizoen ook de achtste finales van de beker, die we nipt met 2-1 verloren van Anderlecht nadat we, na een schitterend doelpunt van Versavel, pas in blessuretijd ten onder gingen. Het jaar erna, in derde klasse, speelden we opnieuw de eindronde. Toen vond ik het tijd voor iets anders.”

Jongensdroom

“Bij Patro Maasmechelen ging het goed, tot na de eerste ronde financiële problemen de kop opstaken. We speelden tegen Heusden-Zolder, dat de ambitie had kampioen te spelen, wat niet goed lukte. Enkele dagen later belde technisch directeur Luc Nilis me op. Peter Ballette was gestopt en hij vroeg me of ik interesse had. In de winterstop heb ik Patro dan geruild voor Heusden-Zolder. We zijn nog goed geëindigd, maar het volgende jaar begonnen ook daar de financiële problemen. Van de ene op de andere week hoorden we dat de club in vereffening was gegaan. Een zware domper.

“Toen volgde een moeilijke periode. Geel klopte aan, dat met min zes punten aan de competitie in derde klasse was begonnen. Met de winterstop stonden we al gedeeld tweede, maar toen begon het te rommelen en in januari ben ik ontslagen. Ik heb dan de laatste twaalf wedstrijden overgenomen bij Hamme. Ik voelde dat eerste klasse een moeilijk verhaal zou worden voor mij. Dan is het belangrijk dat je goed werk levert in tweede om je in de picture te plaatsen. Ik dacht dat ik daar bij Hamme in was geslaagd, want we sloten het seizoen schitterend af. Lokeren en Gent liggen in de buurt, je wist dus maar nooit.

“Ik had mijn contract al verlengd toen ik plots telefoon kreeg van Gençlerbirligi. In Turkije op het hoogste niveau aan de slag gaan: dat was een jongensdroom! Ze hadden gelezen dat ik het Pro Licencediploma gehaald had, als enige Turk op dat moment. De accommodatie was schitterend, dat had ik nooit meegemaakt. Ik moest het wel doen met de selectie en de staf die mij ter beschikking werd gesteld. Maar ik dacht: wat heb ik te verliezen? Naar de Belgische tweede klasse kon ik altijd terug, maar een nieuwe kans op het hoogste Turkse niveau kreeg ik misschien nooit meer. Dus nam ik een emotionele beslissing. Fout, want na twee weken al besefte ik dat het onbegonnen werk was. Na vijf speeldagen ben ik ontslagen. Gençlerbirligi heeft dat seizoen nog vier trainers gehad en kon zich pas op de laatste speeldag redden.”

Probleemoplosser

“Ik ben dan naar België teruggekeerd. Hamme ontsloeg na de winterstop Rik Vande Velde, die naar Anderlecht trok, en vroeg mij om opnieuw over te nemen. Na dat seizoen toonde MVV interesse. Ik had me altijd drie doelen gesteld: werken in de Belgische eerste klasse, in Turkije en in Nederland. Dus toen MVV zich meldde, zag ik een van mijn doelen in vervulling gaan. Het eerste jaar draaiden we enorm goed. We haalden de nacompetitie en misten op een haar na de promotie naar de eredivisie. Veel spelers vertrokken, onder wie onze topschutter Gunther Thiebaut. De ambities werden bijgeschroefd en dat lag moeilijk bij de supporters. In februari heb ik zelf aangegeven dat het onwerkbaar was en we beter uiteengingen.

“Ik wilde opnieuw in België aan de slag, maar na twee jaar buitenland stelde ik vast dat ik wat vergeten was. Toen kwam RBC. Dat had iemand nodig met het juiste trainersdiploma. Ik wilde wel helpen, maar alleen als eindverantwoordelijke en met de mogelijkheid weg te kunnen als ik een aanbieding kreeg. Ik zag de financiële problemen en wilde niet de reputatie van probleemoplosser, of zelfs probleemzóéker krijgen. Ik heb er twee maanden gewerkt en in de winterstop kwam dan Kasimpasa. Dat had zeven punten en was al zo goed als veroordeeld. Daarom had ik hen voor het seizoen nog afgewezen. Ik wist dat ze het moeilijk zouden krijgen en kon me in Turkije geen nieuwe mislukking veroorloven.

“Na de degradatie raakte ik er niet uit met Kasimpasa over een contractverlenging. Toen belde Gençlerbirligi weer. Als je opnieuw wordt gevraagd door een club waar je eerder bent doorgestuurd, krijg je automatisch meer krediet dan wanneer je ergens van nul moet beginnen. Ik heb er twee enorm goede seizoenen meegemaakt. Vooral het eerste was top. We werden aangezien als degradatiekandidaat nummer een en eindigden op een punt van de vijfde plek. Na tien jaar stuurde Gençlerbirligi weer spelers naar de nationale ploeg. Het gevolg was dat de beste spelers werden weggekocht en we vorig seizoen opnieuw moesten bouwen. Dat lukte, met een bepalende rol voor Bjorn Vleminckx na de winter.”

Bedrogen fans

“Van de laatste vijftien jaar ben ik de trainer die het langst is aangebleven bij Gençlerbirligi. Ik kreeg een voorstel om twee jaar te verlengen, maar omdat ze weer een handvol belangrijke spelers wilden wegdoen besloot ik om niet te blijven. Ik had aanbiedingen van verscheidene Turkse clubs. Mijn keuze viel op Erciyesspor omdat ik er iets kon opbouwen zoals ik het wilde. Als ik bij Gençlerbirligi was gebleven en 45 punten had gehaald, was dat geen succes geweest. Als ik er met deze club in blijf, is dat wel een succes. Het kan meevallen en het kan mislukken, maar als het meevalt, heb ik wel iets neergezet. Op een manier die ik zelf heb bepaald.

“Erciyesspor heeft een groot gebrek aan ervaring op eerste klasseniveau. Dat erkennen ze zelf ook. We doen het met een klein budget van acht miljoen euro. Als je dan achttien nieuwe spelers moet halen, is er niet veel mogelijk. We staan nu wel op een degradatieplaats, maar als we ons deze winter in de breedte kunnen versterken en met nog tien thuiswedstrijden op de kalender, ben ik er zeker van dat we onze doelstelling zullen halen.

“Ondanks de magere publieksopkomst, ja. Ons stadion is een van de comfortabelste van Turkije en toch zit het zo goed als leeg. Zoiets moet groeien, denk ik. Toen ik bij Gençlerbirligi begon, speelden we voor 2500 man. Het tweede seizoen verkochten we al 5000 abonnementen en kwamen er 8000 man. Ik ging spreken in scholen en we organiseerden avonden met de supporters. Erciyesspor is daar nog niet rijp voor. Bovendien zijn de fans in Turkije lui geworden. Alles komt hier op tv. En door het omkoopschandaal hebben mensen zich ook afgekeerd van het voetbal. De liefhebbers voelen zich bedrogen.”

Rode draad

“De financiële problemen lopen als een rode draad doorheen mijn trainerscarrière, inderdaad. Maar denk je dat ik kansen zou hebben gekregen in clubs met veel stabiliteit? Ik weet wat ik ervoor heb gedaan om te raken waar ik nu zit. Dat ik dit heb kunnen waarmaken, ondanks alle tegenslagen en zonder enige achtergrond als voetballer of relaties, alleen maar door hard te werken, door met mijn vak bezig te zijn en opofferingen te doen: daar ben ik trots op. Ik wist dat het de enige manier was om mijn ambities waar te maken. Je krijgt wel eens iets in het leven zonder er moeite voor te doen, maar dat duurt nooit lang.

“Er wordt veel over mij verteld, maar het klopt niet dat ik al betrokken was bij de transfer van Pfaff naar Trabzon. Ik word wel geregeld gebeld vanuit Turkije voor advies over spelers uit de Belgische competitie. Dat lijkt me ook normaal. Ik heb Gençlerbirligi raad gegeven over JosipSkoko en TomaszZdebel en Eskisehirspor over Ruud Boffin, met wie ik bij MVV had gewerkt. Gençlerbirligi heb ik destijds ook Walter Meeuws aangeraden. Walter vroeg me als zijn assistent, maar dat ging niet door omdat de club iemand anders voorstelde.

“Als ik Belgische trainers die naar Turkije komen een goede raad mag geven: begin er niet aan als je in je staf geen Turk hebt die je kent vanuit Europa. In Turkije moet je enorm kort bij je bestuur staan. Er hangen zo veel mensen rond die invloed uitoefenen: als je dan niet zelf kunt vertellen waarmee je bezig bent, heb je een probleem. Ik ben ervan overtuigd dat Hugo Broos anders succesvol was geweest bij Trabzon (in 2009, nvdr). Trabzon had het me trouwens voorgesteld, zonder dat Hugo ervan op de hoogte was, maar ik heb het niet gedaan. Sinds mijn ervaring bij Turnhout heb ik me altijd voorgenomen dat ik zelf hoofdtrainer wilde zijn, geen assistent.”

Juiste relaties

“Erciyesspor is niet mijn einddoel. Ik zit nog maar halverwege mijn ambities. Werken in de hoogste klasse in België: dat ontbreekt nog. Ook al weet ik dat ik een pak minder zal verdienen dan hier in Turkije, toch zou het mij veel meer voldoening geven. Hoelang het nog zal duren weet ik niet, je moet in het leven soms geduld hebben. Maar in België geloven er mensen in mij, dat weet ik. Ik wil zien of zij het ook menen en mij die kans zullen gunnen.

“Mijn ex-clubs waren altijd mijn referentie. Ik heb in België bij clubs in de lagere afdelingen gewerkt die het financieel moeilijk hadden, maar waar ik toch iets heb neergezet. Diezelfde kans wil ik ook in de eerste klasse krijgen. Ik ga daar alles voor doen en laten zien dat ik die kans waard ben. Elke trainer die in mijn periode succesvol was in tweede en derde klasse, heeft daarna die kans gekregen. Dirk Geeraerd, Peter Maes, Bart De Roover…Ik niet, hoewel ik denk dat ik ze verdiende en ervan overtuigd ben dat ik ook geslaagd zou zijn.

“Ik heb veel geleerd in al die jaren. Hoe langer je in deze voetbalwereld zit, hoe groter de kring wordt van mensen die je leert kennen. Maar uit die kring zijn er maar weinig die je ook kan vertrouwen. Mocht ik echt zo’n goed netwerk hebben als wordt verteld, denk ik dat ik al in de Belgische eerste klasse aan de slag was geweest. Met mijn afkomst heeft het volgens mij niets te maken. Waarschijnlijk mis ik gewoon de juiste relaties in België.

“Kijk, het is niet zo dat ik in Turkije moet vrezen voor een job. Als ik morgen weg ben bij Erciyesspor, weet ik zeker dat ik enkele maanden later uit verschillende clubs zal kunnen kiezen. Ik weet dat ik in Turkije een club van een hoger niveau aankan. Die mogelijkheden zijn er ook. Maar in België bij een club naar de top acht mikken, zou mij veel meer voldoening geven dan in Turkije bij de eerste vier spelen.”

DOOR JAN HAUSPIE

“Ik verdien al langer een kans in de Belgische eerste klasse en ben ervan overtuigd dat ik ook geslaagd zou zijn.”

“Turk of Belg, Nederlander of Fransman? Volgens mij bestaat dat niet meer. Er zijn geen grenzen meer.”

“Door het omkoopschandaal in Turkije hebben mensen zich afgekeerd van het voetbal. De liefhebbers voelen zich bedrogen.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content