Negentien jaar lang speelde Ronny Bayer bij Belgische topclubs. Straks neemt hij afscheid van de eerste klasse.

Met welk gevoel speel je die laatste wedstrijden ?

Ronny Bayer : Sinds twee maanden ben ik de dagen echt aan het aftellen. De hele tijd lopen er beelden door mijn hoofd. Ik ben Rookie van het Jaar en Speler van het Jaar geweest. Ik heb deelgenomen aan de eindronde van het EK – in 1993 in Berlijn was dat. Ik heb vier titels en zes bekers veroverd. Ik heb, kortom, een prachtige carrière gehad. Maar het is tijd om de bladzijde om te draaien. Op een bepaald moment moet je dat soort beslissingen durven te nemen. Wel, ik heb ze genomen.

Waarom nu ?

Omdat ik geen zin heb om dat gevreesde seizoen te veel te spelen. De drive is er nog, basketbal zit nog altijd in mijn bloed. Ik ben bij Bergen aan het einde van mijn contract gekomen, en de mogelijkheid werd me geboden om bij Aalst te spelen. Na negentien jaar bij topclubs zag ik me moeilijk functioneren bij een staartploeg met het behoud als enige ambitie. Ik zou me niet kunnen aanpassen aan de vele nederlagen, aan het gebrek aan een prestigieuze doelstelling. Aalst is een ambitieuze ploeg. Ze spelen volgend seizoen in tweede klasse, maar willen over twee, drie jaar weer bij de elite aansluiten. Die ambitie past perfect bij mijn eigen verzuchtingen. De idee om een niveau lager te gaan spelen, is stilaan gerijpt in mijn hoofd. Ik heb er me op voorbereid, ik ben er klaar voor.

Het afscheid zou er kunnen komen in de zaal van Oostende.

Als dat zo zou uitvallen, zou dat een bijzondere belevenis voor me zij. Ik heb negen jaar bij Oostende gespeeld.

Herinner je je eerste wedstrijd in de eerste klasse nog ?

Natuurlijk. Het was in het seizoen 1983/84, ik speelde bij Merksem en mijn eerste wedstrijd was tegen Hellas Gent. Ik was zestien jaar. Als je Merksem buiten beschouwing laat, heb ik in die negentien jaar voor drie clubs gebasket : Mechelen, Oostende en Bergen. Zoiets wordt almaar uitzonderlijker.

Wat is je mooiste herinnering ?

Als ik echt een keuze zou moeten maken, zou ik kiezen voor mijn twee Europese selecties : in 1995 speelde ik met de Europese ploeg in Tel Aviv, in 1996 in Istanbul. Meespelen met de beste spelers van het continent, voor een klein Belgske is dat de absolute top.

Je hebt nooit in het buitenland gespeeld.

In 1993 kon ik voor twee jaar tekenen bij Aris Saloniki. Ik heb het contract nog altijd ergens liggen. Met Oostende hadden we een toernooi in Griekenland gespeeld en ik werd tot Most Valuable Player van het toernooi gekozen. De voorzitter van Saloniki wou me per se. Ik had tegen Rudolf Vanmoerkerke al gezegd dat de mogelijkheid bestond dat ik Oostende zou verlaten. Ongelukkig genoeg blesseerde ik me de dinsdag daarop op het toernooi van Sint-Joost aan mijn kruisbanden, en de kans was voorbij.

Maar ik heb nergens spijt van. Mijn vijftien jaar bij de nationale ploeg en het feit dat ik elk jaar bij een ploeg zat die Europees speelde, hebben veel gecompenseerd. Het is niet aan iedereen gegeven om zes jaar bij Real Madrid te spelen zoals Eric Struelens, of twee jaar bij Malaga zoals Jean-Marc Jaumin. Daar zeg ik chapeau tegen. Maar ik zie weinig redenen om te klagen. Dankzij Jack Ramsay kreeg ik in 1989 een uitnodiging om aan een NBA-kamp in Philadelphia deel te nemen. Ook die invitatie heb ik bewaard. Maar ook die uitnodiging kon ik door een blessure niet beantwoorden. Het enige wat ik zou kunnen betreuren, zijn mijn blessures. Maar blessures maken deel uit van de sport.

In negentien jaar tijd heb je het Belgische basket waarschijnlijk enorm zien evolueren.

Het Belgische basket is fysieker geworden. Vlugger. Krachtiger. De spelers doen geregeld aan powertraining, je komt meer en meer kleerkasten tegen op het terrein. En er zijn ook steeds meer buitenlandse spelers. Ik hoop dat ze volgend seizoen in eerste klasse nog aan veertig Belgische spelers geraken, maar ik twijfel eraan. De clubs zouden onder elkaar een gentlemen-agreement moeten sluiten en het aantal buitenlanders in hun spelerskern beperken tot twee Amerikanen en twee Europeanen. Want de huidige toestand werkt zeer demotiverend voor de Belgische jongeren. De basketbalbond zou zich dringend over dit probleem moeten buigen, want de nationale ploeg is niet meer wat ze geweest is. De bond zou ook een opleidingsprogramma moeten uittekenen. Waarom vraagt men niet aan de internationals om demonstraties te geven op stages voor jongeren ? Ikzelf zou daar gratis naartoe gaan.

Je hebt de overgang naar het professionalisme meegemaakt. Dat was zonder twijfel een gunstige evolutie. Alleen merk je nu dat veel clubs niet meer kunnen volgen.

In het begin sprak men van budgetten van vijftig miljoen frank voor de topclubs. De andere clubs werkten met budgetten van twintig à dertig miljoen en konden nog rivaliseren met de topclubs. Vandaag is het budget van Charleroi en Oostende de honderd miljoen al gepasseerd en men nadert de kaap van de tweehonderd miljoen. De kloof met de andere clubs is enorm. Alleen Bree en Bergen kunnen nog aanklampen. Hasselt gaat ermee stoppen. Aalst, Gent en Ieper hebben vorig jaar al afgehaakt. Waar gaan we naartoe ? Persoonlijk ben ik gewonnen voor een kampioenschap met zes teams die vier keer tegen elkaar spelen. Omdat België maar over twee of drie ploegen in de Europese competities meer beschikt, zou dat mogelijk zijn. Want 20 tot 22 wedstrijden is natuurlijk te weinig voor een professionele ploeg die zich op de Belgische competitie moet concentreren.

Kun je de huidige rivaliteit tussen Oostende en Charleroi vergelijken met die tussen Oostende en Mechelen destijds ?

Nee. Oostende en Mechelen, dat waren twee Vlaamse clubs. Nu heb je een Vlaamse en een Waalse club, en iedereen heeft een voorkeur.

Jijzelf hebt zowel in Vlaanderen als Wallonië gespeeld. De ideale Belg ?

Ik ben een Antwerpenaar die in Oostende woont. Ik ben een Vlaming die in Bergen speelt. Ik voel me inderdaad Belg, ik heb trouwens altijd een zwak voor de nationale ploeg gehad. Ik kan evengoed met Franstaligen opschieten als met Nederlandstaligen. Ik heb altijd het maximum van mezelf gegeven, en ik ben nooit vergeten me te amuseren als daartoe de kans bestond. Die speciale sfeer zal ik wel missen.

Maar er is toch ook leven naast het basket ?

Zeker weten. Mijn gezin is het belangrijkste. Ik heb twee dochters. Ik heb hen nooit verwaarloosd, ik heb altijd tijd voor hen kunnen uittrekken. Dankzij het professionalisme. Als ik overdag had moeten werken en ’s avonds gaan trainen, zou dat veel moeilijker geweest zijn. Na mijn carrière zoek ik misschien een halftijdse baan. Ik heb ideeën voor zowel mijn sportieve carrière als mijn privé-leven.

Je sportieve carrière voert je naar Aalst. Waarom Aalst ?

Enerzijds wegens de persoonlijkheid van Willy Steveniers en de verleidelijkheid van zijn project. Anderzijds omdat ik me aangetrokken voelde door de gedachte om Aalst te helpen in zijn strijd om weer naar eerste klasse te stijgen. Elke basketballiefhebber is van oordeel dat Aalst een plaats in de eerste klasse zou moeten hebben en dat het verdwijnen van die club een leegte gecreëerd heeft. Proberen die leegte op te vullen is een mooie uitdaging. Ik heb bij Aalst voor drie jaar getekend.

En wat als Aalst naar eerste klasse promoveert?

Dan zal ik met het bestuur rond de tafel moeten gaan zitten. In principe ligt het niet in mijn bedoeling om opnieuw in eerste klasse te gaan spelen, maar zeg nooit nooit. Misschien vinden ze dan wel een plaatsje in de staff voor mij.

Coach ?

Ik geloof inderdaad dat ik mijn ervaring ten dienste van het Belgische basket zou kunnen stellen. Negentien jaar topbasket, 87 selecties voor de nationale ploeg, 250 Europese wedstrijden : het zou dom zijn mocht dit alles verloren gaan voor de toekomstige generaties. Maar niets zegt dat ik geschikt zou zijn als coach. Er zijn genoeg grote spelers die als coach mislukt zijn. Ik wil het in ieder geval proberen. Ik ga cursussen volgen om een diploma te behalen. Ik vind het wel jammer dat er geen snelcursussen voor gewezen internationals bestaan. Ze moeten me toch het abc van het basket niet meer leren ?

door Daniel Devos,

“Het zou jammer zijn mocht mijn ervaring verloren gaan.”

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content