Een fondrijder

© gf

100 jaar geleden won Albert Dejonghe met zeven minuten voorsprong Parijs-Roubaix. Zwevend over de kasseien.

Eigenlijk zag Albert Dejonghe een deelname aan Parijs-Roubaix niet zitten. Enkele weken voordien was hij door een verkoudheid niet in de Ronde van Vlaanderen gestart. Het was enkel op aandringen van zijn sportdirecteur dat de West-Vlaming naar Frankrijk trok, met de intentie te starten en in Arras op te geven. Maar het was juist in Arras dat Dejonghe de koers openbrak, in de hoop dat hij met de Franse superfavoriet Henri Pélissier voor een schifting kon zorgen. Pélissier kreeg echter een inzinking en gaf op.

Zo reed Berten alleen naar de aankomst. Zwevend over de kasseien en in de hoop dat hij geen materiaalpech zou kennen – dat moest je namelijk zelf herstellen. In de oertijden van de wielersport gingen veel renners zelf in een smidse een gebroken kader of een vork lassen. Maar Dejonghe was meubelmaker, geen smid. De onverwoestbare Middelkerkenaar won de toen 23e editie van de Helleklassieker met zeven minuten voorsprong op een andere Belg, Jean Rossius. Het was het hoogtepunt van zijn carrière.

Albert Dejonghe spurtte als een strijkijzer.

Een paar weken na die zege nam Dejonghe ook nog deel aan de Omloop van de Slagvelden, allicht de meest lastige en gruwelijke wedstrijd die ooit werd georganiseerd. Deze zevendaagse rittenkoers, die hulde moest brengen aan de soldaten die tijdens de Eerste Wereldoorlog strijd hadden geleverd en die slechts twee keer werd gereden, voerde door verwoeste gewesten, langs bommenkraters en plaatsen waar bloed was gevloeid, op nauwelijks berijdbare wegen en in barre weersomstandigheden. Berten stond na drie van de zeven ritten op kop, maar vervolgens werd door een van zijn concurrenten, Ritten Van Lerberghe, zijn achterwiel geramd en braken er verschillende spaken. Meteen mocht hij de eindzege vergeten.

Albert Dejonghe was nog maar negentien jaar toen hij prof werd en meteen in de Ronde van Frankrijk debuteerde. Hij zou negen keer aan de start van de Tour verschijnen, maar won slechts één rit. Na een etappe van 412 kilometer klopte hij in de sprint zijn twee medevluchters. Dat was opmerkelijk, want Dejonghe spurtte als een strijkijzer: wanneer hij sprintte was het net alsof hij te voet ging. Daardoor stapelde Dejonghe, die vaak in de vuurlijn streed, in zijn carrière de ereplaatsen op. Anderzijds kon hij vaak zo snel demarreren dat er slechts weinigen zijn wiel konden houden. Het ene moment explosief en het andere niet, Dejonghe vond er geen verklaring voor.

Berten Dejonghe was een fondrijder met een groot uithoudingsvermogen. Toen hij in de Tour eens alleen was ontsnapt en wachtte op de net achter hem rijdende Nicolas Frantz, beloofde de Luxemburger aan Berten dat hij mocht winnen als hij hem meenam naar de meet. Maar vervolgens brak Frantz zijn woord. Dejonghe was dat het jaar daarop niet vergeten. Toen Frantz in de tweede rit afstapte om zijn wiel te draaien, demarreerde hij met zijn vriend Staf Van Slembrouck en reed Frantz op meer dan een kwartier. De ploegleider van Frantz trommelde vervolgens zijn renners samen: hij beloofde hen 500 frank per minuut dat ze Dejonghe aan zijn been konden lappen.

Nochtans was het voorseizoen van Berten Dejonghe zo overladen dat hij telkens steendood aan de Tour begon. Hij moest naast de klassiekers ook altijd de marathonkoers Bordeaux-Parijs rijden, waarin hij in 1919 als derde eindigde. Vaak smeekte hij om die wedstrijd te mogen schrappen, maar zijn ploegleider wilde daar niet van weten. Dejonghe startte negen keer in de Tour en gaf zeven keer op. De enige twee keer dat hij hem uitreed, behaalde hij een vijfde en zesde plaats.

Na zijn carrière verhuurde Berten Dejonghe strandhuisjes op het strand van Middelkerke.

Albert Dejonghe

GEBOREN

14/02/1894

Middelkerke

OVERLEDEN

09/02/1981

Middelkerke

PROF

van 1914 tot 1927

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content