Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Freelancejournalist

De roots van Ivan Leko, Kroatische spelmaker van Club Brugge, liggen in de sportgekke Dalmatische havenstad Split. Zowel op school als in het voetbal was hij er de beste van zijn generatie.

In het café van het Hajdukstadion zitten mannen sigaretten te roken, koffie te drinken en gazetten te lezen. Ante Mise heeft net zijn zoontje Luka van de training afgehaald. De voormalige speler van Vitesse Arnhem voetbalde in Split nog samen met Ivan Leko. “Ik ken hem al van toen hij een jaar of vijftien was”, vertelt hij. “Je kon toen al zien dat hij een goede zou worden. Hij kon alles met een bal, had een formidabele dieptepass en een geweldige vrije trap in zijn linker. Zowel bij de jeugd van Hajduk als bij de Kroatische nationale jeugdploegen was hij altijd aanvoerder van toch generatiegenoten als Igor Tudor, StipePletikosa en Bosko Balaban. Hij werd ook al jong kapitein van het eerste elftal, omdat hij een leider is. Als het in een wedstrijd niet goed gaat met de ploeg zegt hij : ‘ Come on guys, let’s go ! Come on !’ Een echte professional en als persoon vrij goed in balans.

“Hij was maar zeventien toen hij in de eerste ploeg debuteerde. Misschien was hij op dat moment fysiek nog niet sterk genoeg, maar zijn techniek was superieur, hij was zeer slim en had een goed karakter. Je had iets van : dat wordt iemand die overal kan meedoen. Misschien niet bij de absolute top, zoals Barcelona of Real Madrid, maar zeker in de Europese middenklasse. Als ik nu terugkijk, zeg ik : na Asanovic, die groter en sterker was, is hij de beste linkspoot met wie ik ooit samenspeelde. Hij scoorde ook vaak. In 2000/01, het seizoen dat ik nog met hem samenspeelde, maakte hij veertien doelpunten.

“Zijn enige minpunt was een beetje zijn snelheid, al was die op korte afstand wel oké. Deco, zijn type, is sneller, maar ik vind Ivan snel genoeg voor een centrale middenvelder. Iedereen verkijkt zich ook op zijn loopvermogen, dat zeer goed is. Een kwaliteit is zeker dat hij híér snel is ( wijst op zijn hoofd). Zeer intelligent, op en naast het veld. Hij weet waar hij moet zijn en wat hij moet doen, hij kan het tempo drukken en het ritme verhogen. Onderschat ook maar zijn kracht in duel niet : zijn benen zijn sterker dan die van mij ( lacht).

“Hij is wel geen voetballer die je tegen de lijn zet. Zijn rendement hangt af van de types rond hem : hij heeft lopers rond zich nodig, snelle spelers. Een explosieve buitenspeler kan met Ivan tien, vijftien goals op een seizoen maken. Bij Malaga was hij een van de twee defensieve middenvelders. Dat kan hij, maar hij is natuurlijk Makele niet. Het best rendeert hij achter de spitsen. Nummer 10, met twee verdedigende middenvelders in zijn rug. Zo voetbalde hij met mij bij Hajduk in 3-5-2. Dat is een goed systeem voor hem. Je laat hem het best niet te veel defensief werk verrichten, want dan verliest hij kracht en frisheid. Maar in het buitenland is dat niet altijd mogelijk. Zie bijvoorbeeld zelfs Boban destijds : bij Dinamo Zagreb was hij ook nummer 10, bij AC Milan moest hij helemaal veranderen om in de ploeg te geraken. Het is een evolutie die veel grote spelers maakten, omdat zo de evolutie van het voetbal is en je die moet aanvaarden. Ivan is in Spanje verbeterd op defensief vlak.”

Primus aan de unief

Vader Leko komt ook nog heel vaak naar de club, maar net vandaag niet. Hij is gaan zwemmen, schijnt het. De broer van vader Leko is er wel, maar zwijgt liever. Ante Leko, de twee jaar jongere broer van Ivan, is telefonisch bereikbaar. Hij woont in Zagreb en werkt er als ingenieur in de automobielsector.

“Ivan is nog altijd de gewone, vriendelijke jongen die hij als kind was”, vertelt hij. “Hij had veel talent, maar daarom word je nog geen profvoetballer : hij werkte er ook hard voor. Hij speelde met vriendjes buiten op het veld in de buurt bij ons, op een kwartiertje van Hajduk, en miste nooit een training. Ivan was altijd zeer gefocust op twee dingen : voetballen en studeren. Aan het eerste was al de rest ondergeschikt bij ons thuis. Onze ouders hebben beiden een universiteitsdiploma. Vader is ingenieur ; moeder werkt in een kleuterschool, zij staat er in voor de medische begeleiding van de kinderen. Ivan was een nog betere student dan ik. Zelfs bij zijn toegangsexamen voor de universiteit was hij de primus. Wiskunde en lichamelijke opvoeding waren zijn beste vakken. Zijn rechtenstudies bevroor hij op het moment dat hij naar Malaga is vertrokken. Hij had altijd al duidelijke doelen voor ogen en werkte daar dan dag na dag voor. Nu is voetbal zijn prioriteit.

“De scouts van Hajduk ontdekten hem in de schoolcompetitie. Hij was negen à tien jaar toen ze hem kwamen halen. Het was niet moeilijk om te zien dat hij een goede zou worden. Als jeugdspeler was hij het grootste talent van Kroatië. Zowel bij de club als bij de nationale ploeg was hij aanvoerder. Ivan is een geboren leider : begrijpt voetbal, kan de ideeën van de trainer op het veld omzetten in de praktijk en is geliefd bij de ploegmaats, omdat hij een vriendelijke jongen is die niet altijd zelf in de belangstelling wil staan. Ivan heeft veel vrienden.

“Ik zwom en speelde waterpolo als kleine jongen, ik was al vijftien jaar toen ik bij een kleine club begon te voetballen als rechtermiddenvelder. Ik was kleiner en sneller dan Ivan, minder getalenteerd. Omdat ik maar een gemiddelde speler was, ben ik met achttien jaar gestopt om te studeren. Ivan had alles om het te maken als profvoetballer. Goed, hij is niet snel, maar ook niet traag. Niemand heeft alles, behalve misschien Ronaldinho. Ik bedoel : Zidane is ook niet snel. Ivan is gewoon een goede Europese centrale middenvelder.”

Ondertussen is aan de toog Renco Posinkovic opgedaagd. Hij is journalist en gewezen topsporter : als waterpolodoelman won hij met Joegoslavië ooit een olympische medaille. Ook hij benadrukt de vooruitgang die Ivan Leko in Spanje maakte. “Hij heeft nu meer oog voor wat er achter zijn rug gebeurt”, vindt hij. “Bij Malaga scoorde hij minder dan hier, maar dat kwam omdat hij te ver van de goal stond. Bij zijn terugkeer vorig seizoen in de terugronde naar Hajduk stond Niko Krancjar in 3-5-2 ondertussen op zijn plaats, maar Ivan deed het uitstekend in zijn rug. Hij is een slimme jongen, hij weet wat er mogelijk is en wat hij wil. Een beetje traag, maar hij ziet en denkt snel, dat is het belangrijkste. En : de linker van God ( lacht). Dat hij nog niet zo vaak in de nationale ploeg stond, is omdat Kroatië altijd al overliep van de goede middenvelders : Boban, Niko Kovac, Rapaic, Prosincki, Asanovic. Het is niet gemakkelijk, maar…”

Sterke genen

Het is goed toeven in Split, tussen de Adriatische Zee en het bergachtige achterland. Hart van de havenstad is het oude paleis van Diocletianus, monument dat op de werelderfgoedlijst van de UNESCO staat en waarin nu een dom, winkels, cafés en zelfs een kleine ondergrondse discotheek gevestigd zijn. Maar het volk dweept er vooral met zijn sportprestaties. Split wordt er gemakkelijk de grootste sportstad van Europa, ja, zelfs van de wereld genoemd.

“Wat wil je ?” Renco Posinkovic lacht opgewonden. “Weet je dat deze stad van niet eens 200.000 inwoners 55 olympische goudenmedaillewinnaars telt ? Wij leverden al topprestaties in zowat alle sporten. Voetbal, zwemmen, waterpolo, basketbal enzovoort. Hier vind je NBA-spelers, Wimbledonwinnaars, maar even goed mensen die al de Mount Everest bedwongen. Hier worden mensen met talent geboren, met liefde voor sport en het doorzettingsvermogen om de top te bereiken. Een verklaring daarvoor heb ik niet. De combinatie van zon, zee, gezonde lucht en vers voedsel misschien. Tenzij het is omdat de vrouwen hier zo mooi zijn dat de mannen zich zo hard inspannen ( lacht). Want Miss World kwam ook al twee keer uit Split.”

HNK Hajduk Split, gesticht in 1911, is de trots van Dalmatië, de sterk ingesneden kuststrook met de vele eilanden. De Torcida zou de eerste georganiseerde voetbalsupportersvereniging ter wereld geweest zijn. De geschiedenis van de club is roemrijk. In 1924 was de Joegoslavische nationale ploeg op de keeper na lid van Hajduk. Zestien keer werd het al landskampioen, tien keer van Joegoslavië en sinds de onafhankelijkheid in 1992 zes keer van Kroatië. Driemaal bereikte het al de kwartfinales van de Champions League. In het seizoen 1994/95 gebeurde dat ten koste van Anderlecht.

Het Poljud Stadion was in 1979 een meesterwerk van sportarchitectuur, maar is hier en daar stilaan aan renovatie toe. De jeugdschool van Hajduk geniet in ex-Joegoslavië de reputatie die Ajax in Nederland heeft. In de wandelgangen hangen foto’s van Bernard Vukas, Alan Boksic, Kurt Jara, Aljosa Asanovic, Nikola Jerkan, Ivica Surjak, Goran Vucevic, Igor Tudor, Dario Srna, Igor Stimac, Ante Gabric. Jerko Tipuric, Vedran Runje, Branko Karacic, Josip Weber, Luka Peruzovic, Ivica Mornar. Onder andere. Ivan Leko behaalde met Hajduk twee landstitels. In 2001, net voor zijn vertrek naar Malaga, en vorig seizoen, toen hij er kortstondig terugkeerde. Van zijn tiende tot zijn zeventiende levensjaar had hij als trainer Sinisa Jalic. Maar omdat die geen Engels spreekt, neemt Renco Posincovic ons mee naar de bovenverdieping, tot voor een deur waarop Skauti staat. In een rokerig bureau worden we voorgesteld aan Drazen Muzinic, verantwoordelijke voor de scouting. De man is een legende : speelde als verdediger 508 keer voor Split, 36 keer voor Joegoslavië en een kwarteeuw geleden ook een tijd voor Norwich City. Hij is een vriend van Luka Peruzovic en zijn dochter is getrouwd met Niksa Bavcevic, de coach van basketbalclub Dexia Bergen. Muzinic zag Ivan Leko opgroeien bij Hajduk.

“Een speler met meer verstand van voetbal dan anderen”, noemt hij hem. “Technisch uitstekend, maar vooral ook een sterk karakter, wat veel Kroatische talenten missen. Het zit in de genen. Zijn grootouders zijn afkomstig van Imotski, een dorpje op honderd kilometer van Split : een volk van schapenhoeders en landbouwers die hard moesten werken om te overleven in een toen zeer arm deel van het land. Ivan weet wat er mogelijk is in het leven, wat hij wil en wat hij ervoor moet doen.”

Het beste komt nog

Aan de uitgang van het stadion treffen we nog Slaven Alfirevic, een ervaren redacteur van Slobodna Dalmacya, het grootste dagblad van Split. Hij was er al bij toen Lierse en Hajduk elkaar in het seizoen 1976/77 troffen in de eerste ronde van de Europacup voor Bekerwinnaars. 1-0, 0-3. Hij herinnert zich van toen nog Jan Ceulemans, die nu bij Club Brugge de trainer van Ivan Leko is.

“Leko is de talentvolste in Split geboren voetballer van zijn generatie”, zegt hij. “Uiteraard niet zo snel als Aruna Dindane en ook niet zo krachtig als Hans-Peter Briegel, maar een echte, goede nummer 10 in ancient style of football. Een ouderwetse spelmaker, die – pas op – ook kan lopen, hoor, die zeer clever is en als een sportman leeft. Vorig seizoen speelde hij hier iets meer achteruit, maar ik vind hem het best achter twee centrumspitsen. Zijn komst voor de terugronde hielp ons toen aan de titel en iedereen hoopte dat hij dit seizoen nog zou blijven tot na de voorrondes van de Champions League, maar Club Brugge deed contractueel een grote inspanning om hem te halen en heeft, weet ik, grote ambities op Europees vlak. Bij Malaga herinner ik van hem vooral zijn prachtige goal in Nou Camp. Hij had in Spanje wat acclimatisatie nodig ; in Brugge, waar Kroaten goed aarden, verwacht ik dat hij het beste uit zichzelf zal halen. Het zou mij verwonderen mocht hij er op een seizoen geen zes vrijschoppen binnenschieten. Het beste moet nog komen, verwacht ik.”

CHRISTIAN VANDENABEELE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content