Een jaar geleden zat Hugo Broos rond deze tijd in de rats. Geen ploeg, geen systeem, een hoop problemen. Vandaag is de Anderlechtcoach een opgewekt man. ‘We zijn klaar voor Boekarest’, zegt hij.

Uitgerekend Patrick van Diemen zorgde er zaterdagavond met een ver afstandsschot voor dat Anderlecht zijn eerste doelpunt in deze oefencampagne slikte. Tot de 63ste minuut in de wedstrijd tegen RKC had de ex-club van Van Diemen – na ontmoetingen met Knokke, Grimbergen, Oud-Heverlee, Wilhelmina, RBC en Le Havre – achterin de nul gehouden. Tien minuten later stelde RKC zelfs gelijk (voor Anderlecht hadden Marc Hendrikx en Ivica Mornar binnen het eerste kwartier gescoord), maar daar tilde Anderlechttrainer Hugo Broos achteraf nauwelijks aan. Wat er op dat moment nog op het veld stond, was immers verre van de basisploeg die hij voor vanavond in Boekarest in gedachten heeft. Broos was een gelukkig man zaterdagavond en klampte zich vooral vast aan het goede wat hij voor de rust had gezien. Veel beweging en passing, met tal van kansen tegen een Nederlandse middenmoter, die maar slap weerwerk bood.

Na vier weken training zit Broos met slechts één negatief punt in zijn maag : de geblesseerden. “In de eerste plaats denk ik dan aan Yves Vanderhaeghe. We hadden verwacht dat hij zou klaar zijn voor het begin van de competitie, maar dat moeten we nu serieus bijstellen. Yves is een beetje het slachtoffer van zijn goedheid, hij heeft absoluut de start van het seizoen willen halen. Eind vorig seizoen, vóór de interland tegen Bulgarije, kreeg ik al een serieuze indicatie dat hij sneller fit wilde zijn. Dat idee heb ik onmiddellijk afgeblokt. Daar was hij aanvankelijk niet zo tevreden over, maar nadien begreep hij het. Niettemin is hij de zaken tóch wat gaan overdrijven en nu moeten we gas terugnemen. Over vijf, zes weken moet dat kraakbeenletsel geschiedenis zijn.”

Ook Junior is volgens de trainer nog een week of zes, zeven out. “Als alles perfect verloopt, kan hij rond half september klaar zijn. Maar omdat het een delicate blessure is en hij ook het jaar voordien al moeilijk terugkeerde na een knieoperatie, gaan we zeker niks forceren. Glen De Boeck heeft last van de adductoren, een klein scheurtje, opgelopen in Leuven. Op de stage in Oisterwijk had hij het kalmer aan moeten doen, maar blijkbaar is hij daar wat te ver gegaan, met pijn blijven trainen, zodat de blessure niet genas. Kwaad kan ik daar niet om zijn. Liever zulke mannen, dan jongens die zes weken out zijn als er een vlieg op hun neus landt. De blessure van Kolar, ten slotte, is brute pech. Een stevige tackle in Roosendaal op de binnenkant van de voet. Gevolg : een verrekking van de laterale band van de knie en drie weken out. Misschien staat hij midden augustus weer op punt, maar veeleer wordt dat het einde van de maand.”

Voor de rest alleen positief nieuws. “Vorig jaar”, vertelt Hugo Broos, “begon het op dit moment tot mij door te dringen welke problemen ik ging hebben. Dié speelde niet, dié was niet tevreden, zelf wist ik ook niet goed wat ik moest doen, hoe ik zou spelen… Op Aruna kon ik niet rekenen omdat hij zes weken geschorst was, maar Europees mocht hij dan weer wél spelen. Je had Zane, De Bilde, Seol, Mornar, Jestrovic ook van wie we rond deze periode ontdekten dat hij nog problemen had… En dan heb ik het nog maar alleen over de aanval. Een jaar geleden, op twee weken van de competitiestart, zaten we zonder ploeg en zonder systeem. Nu had ik vanaf dag één mijn ploeg, misschien nog niet de namen, maar wel de manier van spelen. We krijgen nu weinig uitgespeelde kansen tegen, wat te maken heeft met het feit dat er meer klaarheid is voor de spelers over wat ik wil. De namen verschilden soms, maar de 4-4-2 blijft, al sluit ik niet uit dat we dat de volgende maanden, vooral in Europees verband, misschien wat gaan aanpassen. Maar in de 34 competitiewedstrijden zullen we 4-4-2 spelen en daar wijk ik geen millimeter van af.”

Wegens het uitstekende seizoenseinde eerder dit jaar geeft Broos nu de voorkeur aan de spelers die daar toen voor zorgden. En dus bleef Pär Zetterberg op de bank. “Met Pär en Walt(Baseggio, nvdr) heb je twee dezelfde jongens. Misschien kunnen we hen ooit wel eens samen gebruiken in de competitie, maar ik ben ervan overtuigd dat ik tegen een echt sterke tegenstander als Brugge of Standard niet zal teruggrijpen naar het duo Zetterberg-Baseggio. Defensief krijgen we dan een onevenwicht op het middenveld en dat kan niet. Vooral niet in de topwedstrijden.”

Wordt dit dan eindelijk het jaar van Baseggio ? “Het lijkt eindelijk tot hem doorgedrongen te zijn dat hij meer moet doen dan in de middencirkel spelen en af en toe een lange bal versturen. Een jongen van 24 mag niet content zijn met een goal en drie, vier goeie passes als hij vijf keer zoveel kwaliteiten heeft. Dat heb ik hem vorig jaar ook al duidelijk willen maken, maar de sfeer in de groep leende er zich niet toe om Walt tot andere gedachten te brengen. Nu snapt hij het wel. Het is voor hem ook niet slecht dat hij weet dat er iemand bij is die het ook kan. Minstens even goed.”

En Zetterberg, kan hij wel met deze situatie leven ? “Ik denk dat ik er af en toe met hem eens over zal moeten spreken,” antwoordt Broos, “want het lijkt me niet zo evident om dat te aanvaarden. Anderzijds moet hij begrip opbrengen voor de problemen die ik heb. Hij heeft een probleem, maar ik ook. In Olympiakos speelde hij ook niet altijd en daar kon hij ermee leven, waarom hier dan ook niet ? Ik begrijp dat Pär wat zal willen opeisen als deze ploeg niet draait, maar daar kan op dat moment over gesproken worden.”

Want Broos ziet nóg wel wat wisselmogelijkheden (zie kader). “Als we straks een zwaar programma krijgen, dan gaan we jongens kunnen laten rusten in het weekend, om ze fris te hebben tegen dinsdag. In de individuele gesprekken op stage hebben we ze al verwittigd dat ze niet moeten schrikken. Wie daar niet professioneel mee om kan, moet een andere ploeg zoeken waar hij wél zeker is 34 wedstrijden te zullen spelen.”

B esnik Hasi, Marc Hendrikx en Aleksander Ilic mochten vertrekken, maar zijn er nog steeds. Op verzoek van de trainer. “Dat ze weg mochten,” aldus Hugo Broos, “is nooit door mij gezegd. Al zijn het geen titularissen, het zijn wel jongens op wie je kan rekenen wegens hun mentaliteit en kwaliteiten. Anders moet je bereid zijn er jongeren in te gooien én te verliezen. Alle ervaren jongens wegdoen, toch nog kampioen willen spelen én de Champions League halen : dat gaat niet. Hellings, Martens, Guerk, Mc Donald en Calincov zijn er nog niet klaar voor. Die jongens zijn nu al wat minder, omdat ze problemen hebben met de trainingsintensiteit. Door de evolutie van vorig jaar en de impact van de jongeren zijn ze het hier plots allemaal anders gaan bekijken, maar je moet voorzichtig blijven. Ik voel wel dat men denkt dat ze allemaal klaar zijn, maar volgens mij is er nog een verschil met Lovre, Deschacht, Kolar of Junior. Als ze de stap zetten, krijgen ze hun kansen nog wel. Met nieuwjaar maken we een evaluatie.”

Voor één jongen is die al gemaakt : Vincent Kompany. Zeventien pas, maar spelend als een oude rot, met lef. Broos : “Hij heeft alles mee, is groot en sterk, ziet er twee, drie jaar ouder uit. Soms gaat hij zelfs te makkelijk om met de sprongen.” De nieuwe Desailly noemen ze hem al. “Ik hoop dat ik dat allemaal fel kan minimaliseren, want ik vrees voor een overrompeling door de media. Ik kén hem een beetje, het is een jongen die we al een paar keer… een keer iets vergeten, een keer te laat en dan uit de lucht vallen… Ik ga hem beschermen, want hij is veel te goed. Zijn evolutie heeft me ongelooflijk verrast. In de reserven zag ik hem soms nog positionele foutjes maken, maar de voorbije vier weken presteerde hij goed. Hij is wel nog schoolplichtig, dus daar moeten we in september een oplossing voor zoeken. Qua lef kan ik hem vergelijken met Paul Okon. Die kwam op zijn achttiende bij mij en zei vlakaf : waarom speel ik niet met het eerste elftal ? Why ? Kwam recht van Australië ! Kompany is iets timider, maar het wordt een goeie centraal in de verdediging.”

Een verdediging die tegenwoordig autoritair wordt gecoacht door Daniël Zitka. “Ik denk”, zegt Broos, “dat Daniël vorig jaar een heel moeilijk seizoen heeft meegemaakt omdat hij DeWilde moest vervangen. Bij zijn komst schrok hij van de kwaliteiten van Filip. Hij berustte wat gelaten in zijn situatie, waardoor hij op de momenten dat hij klaar moest zijn, het niet was. Zijn eerste optredens waren twijfelend, maar na nieuwjaar, door de blessure van Filip en vooral het feit dat ik tegen Panathinaikos voor hem koos, veranderde dat. De laatste drie maanden keepte hij op een niveau dat wij gewoon waren van Zitka. Maar hij heeft nog progressiemarge, vooral in het uitvoetballen.”

Waar Anderlecht op papier niet dik in zit, is in de spitsen. Jestrovic, Aruna en daarna Seol en wat jongeren, rekent Hugo Broos voor. “Anderzijds gaat het maar om twee plaatsen. Maar ik besef dat als er met Aruna of Jestrovic iets gebeurt, we brute pech hebben.”

Mornar werd zaterdag door Aad de Mos gevolgd namens Al Hillal, zijn club in de Verenigde Arabische Emiraten, maar hij kwam niet onder de indruk van de Kroaat (“Mijn type niet”). “Mornar gaat beter weg uit Anderlecht”, vindt Broos. “Hij kan niet leven met de status van bankzitter. Dat siert hem, het tekent zijn ambitie, maar het maakt hem wel nefast voor de groep, want de vrolijkste jongen is hij niet. Maar tot er iemand zich meldt, verwacht ik van hem een positieve instelling. Anders kan ik hem niet bij de groep houden.” Pas als Gilles De Bilde of Mornar vertrekt, kan er eventueel iemand bijkomen.

Zelden stonden er zoveel spitsen in de etalage ( Sonck, Kone, Huysegems, Roussel, Kpaka), maar in tegenstelling tot andere jaren kwam er geen reactie vanuit Brussel. “Dat wist ik al in januari”, zegt Broos. “Ik had toen met meneer Collin een gesprek over de kern en over wat ik wilde, maar zijn antwoord was kort en duidelijk : vergeet het ! Daarop zijn we het plaatje opnieuw gaan bekijken. Dat is ook de reden waarom ik op dat moment Zetterberg niet wilde : omdat zijn komst budgettair een aantal consequenties had en omdat ik niet wist of er dan nog wel iets anders mogelijk bleef. Niks ten nadele van Pär, maar als je weet hoe weinig er mogelijk is en er komt iemand die je in feite niet vraagt, dan zegt een mens toch snel een keer hoho !

Regeren is vooruit zien. Misschien wordt België voor Aruna Dindane te klein volgend seizoen. En als Anderlecht dan een spits moet hebben, gaan de prijzen ongetwijfeld weer de hoogte in. “Dat zijn vragen voor het bestuur,” vindt Broos, “ik heb op dat vlak een adviserende taak. Als zij zeggen dat er geen geld is, moet ik daar respect en begrip voor hebben. Het enige dat ik kan concluderen, is dat de ongelooflijke lotto die ze twee jaar geleden gewonnen hebben, slecht is beheerd. Hossam kwam niet, er brak paniek uit en plots stonden hier zeven spitsen en op andere plaatsen niemand. In plaats van een heel sterke ploeg hadden ze op een gegeven moment géén ploeg meer. Gelukkig hebben we Jestrovic op de rails gekregen. Gelukkig.”

door Peter T’Kint

‘In de competitie zal ik geen millimeter van de 4-4-2 afwijken.’

‘Tegen een sterke tegenstander als Brugge of Standard zal ik niet teruggrijpen naar het duo Zetterberg-Baseggio.”We konden niet voorzien dat we met Boekarest de sterkst mogelijke ploeg zouden treffen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content